-1 Juni 1925) is verhoogd met 1 en gebracht op
6 °/c. Blijkens het raadsbesluit waarbij tot het aangaan
dezer leening werd besloten kan hierop jaarlijks meer
of wel het restant der leening in eens a pari worden
afgelost.
296 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
een oplossing is. Spreker gelooft ook wel dat dit duurder
wordt, omdat de straatmakers het niet voor hetzelfde
kunnen doen als de aannemers, maar hij gelooft ook dat
het systeem van aanbesteding voor de gemeente na-
deelig is.
De heer Fransen (wethouder) hoort dat de heer
O. F. de Vries er eenigszins aan twijfelt dat de straat
makers niet meer dan 25 a 30 M2. per dag mogen ma
ken. Spreker heeft zooeven al gezegd dat hij bij het
onderhoud met den Bond heeft gevraagd of het waar
was dat de Bond dit van zijn leden eischte en dat daarop
is geantwoord: ja zeker, dat is zoo
De heer O. F. de Vries: Alleen voor de gemeente?
L>e heer Fransen (wethouder): Over particulier werk
hebben we niet gesproken, we hadden het speciaal over
gemeentewerk. Toen is gezegd: meer dan 25 a 30 M-'.
per dag kan men niet doen; wil men behoorlijk werk
maken, dan moet men niet meer doen. Spreker wil een
oogenblik aannemen dat de berekening van den direc
teur is gebaseerd op een loon van 36.— per week. Nu
is er zoopas gezegd dat, als de straatmakers eenmaal
het werk hebben aangenomen en zij niet zooveel werk
maken als zij behoorlijk kunnen maken, zij dit in hun
eigen portemonnaie zullen voelen. Doch als de ge
meente met hen een overeenkomst aangaat zullen de
straatmakers rekenen op een dagcapaciteit van 25 M2.
en dus een eenheidsprijs vragen, waarmee zij even goed
d«e 36.-- halen. Waar de directeur zijn berekening
,eeft gemaakt naar een dagcapaciteit van 45 a 50 M-'.,
zal het werk 31.000. meer moeten kosten als, zoo
als spreker aanneemt, de leden niet meer mogen maken
dan 25 a 30 M2. En, zet de gemeente ze aan 't werk,
dan zullen ze niet meer maken, daar kunnen we vrij vast
op rekenen; dat dit in de overeenkomst wordt opge
nomen, daar zal het hoofdbestuur wel voor zorgen. Nu
zegt de heer De Vries wel: als het nu 6000.meer
kost of iets meer, maar 6000.en 31.000.maakt
een verschil van 25.000.Dat is dus niet iets meer,
maar vijf maal zooveel meer. Dat cijfer houdt spreker
aan. Hij heeft zich gebaseerd op de cijfers van den di
recteur die heeft gerekend met een capaciteit van 45 a
50 M-\ per dag. Zoodoende moet het totaal kosten-
bedrag van den directeur bij sprekers berekening
worden vermenigvuldigd met 45/s>ö en dan wordt het
59.130.in plaats van 34.151.Die cijfers zijn
tot op dit oogenblik onaangevochten en ze zijn geba
seerd op cijfers door een deskundige opgezet.
De heer O. F. de Vries zegt dat, als er goed werk zal
worden gemaakt, er wel 3 of 4 opzichters noodig zijn.
Ja. als men de menschen absoluut niet meer vertrouwen
kan, dan is dat misschien het geval. Maar als de aan
nemer eenmaal het werk voor een bepaald bedrag heeft
aangenomen, moet hij het werk goed maken; daarvoor
is de directie, die men moet kunnen vertrouwen. Als het
werk wordt gecontroleerd door den directeur, onver
schillig wie het werk maakt, dan heeft de gemeente de
bevoegdheid dat, als het niet goed is, te eischen dat het
beter wordt gemaakt. Als men hier nu met den Straat-
makersbond een overeenkomst aangaat, dan zullen de
zelfde straatmakers het werk moeten maken, die het,
zooals hier gezegd is, nu zoo beroerd doen, want andere
hebben we hier niet. Of het dan beter zal worden? Het
is mogelijk, maar zeker is dat dit de gemeente dan in
plaats van 34.000.bijna 60.000.zal kosten. Er
komt nog bij dat aan het maken van overuren bij het
dichtmaken van sleuven niet is te ontkomen. Men kan
echter zoowel van den aannemer als van een combinatie
van werklieden eischen dat er goed werk wordt gemaakt.
Zou het uitvoeren in eigen beheer voordeeliger voor de
gemeente zijn, dan zou er heel wat moeten gebeuren om
die 31.000.in te halen.
Er is gesproken dat de straten hier in zoo'n slechten
j toestand zijn. Dit is niet geheel onjuist, maar men moet
niet vergeten dat de meeste straten hier in zoo'n toestand
verkeeren, doordat zij herhaaldelijk zijn opgebroken en
er allerlei werkzaamheden aan leidingen enz. hebben
moeten gebeuren. Dat is ook een van de reden dat zij
niet zijn, zooals ze moeten zijn.
Het bedrag, dat het werk de gemeente bij niet-aan-
besteding meer zal kosten, is spreker veel te groot en
hij zal het daarom in elk geval het volgend jaar nog eens
willen probeeren met publieke aanbesteding, om te zien,
wat daarvan terecht komt. Hij gelooft dat de directie
van Openbare Werken dezelfde eischen mag stellen als
particulieren, de gemeente mag ook als eisch stellen het
afleveren van behoorlijk werk.
De heer O. F. de Vries begrijpt toch de zaak niet
goed, ten minste niet het groote verschil tusschen de
6000.van den directeur en de 31.000.van den
heer Fransen. Als de directeur als deskundige zegt dat
er 40 a 50 M-'. straat per dag gemaakt wordt, dan zal
hij daaromtrent wel inlichtingen hebben ingewonnen en
dan moet dat ook gebeuren, ook als de straatmakers het
werk op tarief aannemen.
Spreker heeft ook niet gezegd dat men maar voet
stoots op elke aanbieding van den Straatmakersbond
moet ingaan, dat is absoluut zijn bedoeling niet en dat
heeft hij den eersten keer ook duidelijk laten uitkomen.
Spreker kan deze cijfers niet bestrijden; hij zou zeggen
dat, als het werkelijk 31.000.meer zou kosten dan
bij aanbesteding, hij zijn voorstel zou intrekken. Maar
er is met de straatmakers wel te onderhandelen. Spreker
heeft dit voorstel bestreden, omdat het systeem verkeerd
is; hij kan er geen ander woord voor vinden dan dat het
is een zuiver uitzuigsysteem, omdat het enkel aanbe
steding is van het werkloon, maar er geen materialen-
levering bij is en de regeling van het werk geschiedt
door den opzichter van Gemeentewerken. Als de straat
makers zelf het werk krijgen de wethouder kan zelf
een berekening opmaken, hoeveel hij er voor over heeft
dan gelooft spreker dat men een betere manier van
bestrating krijgt dan nu. Spreker wil daarom den Raad
voorstellen dit voorstel in dien zin te wijzigen, dat Bur
gemeester en Wethouders alsnog onderhandelingen aan-
knoopen met de organisatie van straatmakers. Dan zal
men de juiste cijfers krijgen. Spreker kan niet aannemen
dat het verschil zoo groot is; als dat het geval is, zal
hij de eerste zijn die zal zeggen: neen dat kan niet.
De heer Fransen (wethouder) wil alleen antwoorden
dat men dan een overeenkomst zal moeten aangaan met
dezelfde straatmakers die, volgens den heer De Vries,
op 't oogenblik zulk slecht werk maken. Of dit nu in
de lage loonen zit of in onkunde van het bedrijf, daar
over wil spreker op 't oogenblik niet spreken.
De heer De Vries heeft niet begrepen, waarom het
zooveel meer kost. Spreker heeft alleen zijn berekening
gemaakt naar het aantal M2., dat per dag wordt bestraat
en niet aan het onderhoud. Spreker herhaalt nog eens
dat de Straatmakersbond hem heeft meegedeeld dat dit
aantal niet grooter kan zijn dan 25 a 30 M2. Dan zal
dus ook maar 25/43 van het werk voor de door den di
recteur berekende kosten kunnen worden gemaakt, ter
wijl de kosten ruim twee maal zoo hoog worden als de
door den directeur gemaakte berekening bij aanneming.
Willen de werklieden het werk aannemen en dan ook
45 a 50 M2. per dag bestraten, dan kunnen zij best con-
curreeren met de aannemers.
De heer B. Molenaar zegt dat de heer Fransen er
vooral op komt dat men zal moeten onderhandelen met
de menschen, die zulk slecht werk leveren. Maar waarom
maken zij zulk slecht werk?
De heer Fransen (wethouder)Dat wil ik in 't midden
laten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 Decembei 1923.
De heer B. Molenaar Neen, dat moet U niet in 't
midden laten, maar U moet de oorzaken opgeven. Dat
is een gevolg van het uitzuigsysteem, dat hier geldende
is, waarbij de aannemer niets anders heeft als het ar
beidsloon, om daaruit te halen, wat er uit te halen is.
Er is geen handel, geen leverantie aan verbonden, de
aannemer moet het dus halen uit het arbeidsloon. Het
geheele systeem leidt er toe dat de werklieden worden
afgejaagd om zooveel mogelijk M2. arbeid te leveren.
Hoe het er in komt kan dan ten slotte èn de aannemers
én de werklieden niets meer schelen. Dit kan niet anders
dan nadeelig voor de gemeente zijn.
Laten we het nog eens een jaar probeeren, zegt de
heer Fransen. Spreker zou zeggen: probeer het eens
andersom en, blijkt dat het verschil te groot is, dan is
spreker het met den heer De Vries eens, dan trekt hij
zich ook terug. Men heeft met het bestaande systeem
echter al jarenlange ervaringen opgedaan en steeds
klachten gehoord over slechte bestrating, laat men het
nu dus eens andersom probeeren. Dan kan men er op
grond van de ervaringen een jaar later eens weer over
spreken.
De heer Fransen (wethouder): Ik wil hierop alleen
dit antwoorden. Laten we het nu probeeren met publieke
aanbesteding en de organisatie in de gelegenheid stellen
ook eens in te schrijven. Dan kunnen we zien, wat we
daarmee bereiken.
De Voorzitter De heer O. F. de Vries doet het
voorstel om onderhandelingen te openen met den Straat
makersbond, ik geloof dat dit de bedoeling is. Burge
meester en Wethouders schrijven:
„Wij geven U in overweging deze mededeeling,
evenals het betrokken adres, voor kennisgeving aan
te nemen."
Ik wil nu dit voorstel van Burgemeester en Wethouders
in stemming brengen; die daar tegen stemmen, worden
geacht vóór het voorstel van den heer O. F. de Vries te
zijn.
Het voorstel-De Vries luidt als volgt
„Ondergeteekende stelt voor het straatwerk over
te dragen aan de organisatie van straatmakers, om
naar een overeen te komen tarief dezen bond het werk
op te dragen."
Ik wil nog opmerken dat de heer De Vries zoopas sprak
over het openen van onderhandelingen. Maar zoo staat
liet niet in 't voorstel. Daar staat
over te dragen
De heer Jansen zou zoo even, vóór de toelichting van
den Voorzitter, voor dit voorstel hebben gestemd, doch
nu zal hij juist andersom doen, tenzij het voorstel ge
wijzigd wordt.
De heer O. F. de Vries wijzigt dan zijn voorstel als
volgt
„Ondergeteekende stelt voor om onderhandelingen
te openen met de organisatie van straatmakers."
De beraadslagingen worden gesloten.
De conclusie van het prae-advies van Burgemeester
en Wethouders wordt met 14 tegen 11 stemmen aan
genomen.
Vóór stemmen de heeren Scheltema, Lautenbach,
Tulp, Oosterhoff, Fransen, Hofstra, Westra, Cohen, IJ.
de Vries, Beekhuis, Van der Schoot, Weinia, mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi en de heer Koopmans.
Tegen stemmen de heeren M. Molenaar, Botke,
Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Hooiring, Muller,
Dijkstra B. Molenaar, H. de Boer en Jansen.
12 Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om over te gaan tot buitengewone aflossing
op de geldleening, groot f 1,000,000.aangegaan
krachtens raadsbesluit van 13 Mei 1919.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij raadsbesluit d.d. 27 April 1920, no. 218r/93,
werd, in verband met het raadsbesluit van denzelfden
datum, no. 218r/96, waarbij tot het aangaan eener
onderhandsche geldleening groot 2.000.000.- rentende
6 met de Rijksverzekeringsbank werd besloten, het
bedrag bepaald hetwelk, behalve de verplichte, jaarlijks
op leeningen extra zou worden afgelost, uit overweging
dat in bovenvermelde leening was verwerkt de leening
voor crisisuitgaven ad 450.000.welke leening
volgens raadsbesluit van 11 November 1919, no.
490r/251, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten bij
besluit van 4 December 1919, no. 125, 2e afd. F., in
10 jaren geheel moet zijn afgelost. Deze buitengewone
aflossingen zouden blijkens eerstgemeld raadsbesluit
geschieden op de leening waarop op dat oogenblik zulke
aflossing mogelijk en voor de gemeente van het meeste
belang zou zijn, tenzij deze gelden gereserveerd zouden
worden voor aanvragen om aflossing door obligatie
houders der leening groot 1.000.000.aangegaan
krachtens raadsbesluit d.d. i3 Mei 1919, beide behou
dens nader overleg met Gedeputeerde Staten. Op dit
oogenblik is beschikbaar 90.000.(n.l. over 1920
45.000.en over 1921 tot en met 1923 telkens
15.000.—) welk bedrag naar het ons wil voorkomen
thans voor het beoogde doel dient te worden besteed.
Voor extra aflossing komt in aanmerking de leening
oorspronkelijk groot 1.000.000.-- aangegaan krach
tens raadsbesluit d.d. 13 Mei 1919, no. 199r 112, goed
gekeurd door Gedeputeerde Staten bij besluit d.d. 13
Mei 1919, no. 4, rentende 5 'sjaars, welke rente
krachtens raadsbesluit d.d. 27 Dec. 1921, goedgekeurd
door Gedeputeerde Staten bij besluit d.d. 12 Januari
1922, no. 100, voor den tijd van drie jaren (1 Juni 1922
In verband met het vorenstaande geven wij U in
overweging te besluiten
I. de op de diensten 1920 tot en met 1923 uitge
trokken bedragen wegens buitengewone aflossing op
de geldleeningen bedragende in totaal 90.000.te
bestemmen voor buitengewone aflossing op de geld
leening oorspronkelijk groot 1.000.000.aangegaan
krachtens raadsbesluit d.d. 13 Mei 1919, no. 199r/112,
goedgekeurd door Gedeputeerde Staten d.d. 13 Mei
1919, no. 4
II. te bepalen dat de voor deze extra aflossing
bestemde obligation zullen worden aangewezen bij
loting in een openbare vergadering van Burgemeester
en Wethouders en betaalbaar gesteld per 1 April 1924.
met ingang van welken datum zij geen rente meer zullen
dragen ten laste der gemeente
III. Burgemeester en Wethouders te machtigen
voortaan de leeningen aan te wijzen waarop de extra
aflossingen zullen plaats hebben.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Beekhuis wenscht een inlichting te vragen.
In de toelichting staat dat de leening, waarop wordt
voorgesteld af te lossen, na 3 jaar weer 5 rente zal
doen. Sprekers vraag is nu of het niet beter is dat op
de andere leening, n.l. die van 2 millioen, wordt afge
lost, die doet voortdurend 6 Misschien is daar be
zwaar tegen, maar daarom vraagt spreker inlichtingen.