398 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
op dat aan de jongens H. B. S. het resultaat der „ver-
Klaringen" lang niet slecht lijkt.
De Voorzitter deelt mede dat de motie van de heeren
H. de Boer en K. de Boer, luidende:
,.De Raad, van oordeel, dat eene uitgave van meer
dan 30.000.ten behoeve van de Middelbare
school voor Meisjes alleen dan gerechtvaardigd is,
wanneer vóór alles de maatschappelijke nuttigheid
dezer onderwijs-inrichting kan worden aangetoond,
draagt Burgemeester en Wethouders op voor de
eerstvolgende begrooting een rapport hierover aan
Raad over te leggen,"
door Burgemeester en Wethouders wordt overgenomen.
De heer Tulp (wethouder) vestigt nog de aandacht
op het volgende Bij de behandeling van de verorde
ningen op het gymnasium in de vergadering van 11
December heeft hij den indruk gewekt dat de leeraren
aan het gymnasium nog al wat tijd besteden aan het
geven van privaatlessen.
Spreker heeft nu bezoek gehad van den rector van het
gymnasium, die hem heeft medegedeeld, dat tegen
woordig (vroeger wel, maar zoolang deze rector er is,
niet meer), geen privaatlessen meer worden gegeven
door de docenten aan het gymnasium. De rector heeft
hem verzocht dit aan den Raad te willen meedeelen.
Bij 16, Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (niet
vallende onder de 1 tot en met 15), merkt spreker
nog op, dat hij bij de algemeene beschouwingen over
het lager onderwijs één punt heeft vergeten. Door den
heer Cohen was n.l. verzocht te overwegen of in het
leerplan niet moest worden opgenomen oefening in het
zwemmen „op het droge".
Spreker is er van overtuigd dat dit vak nuttig zal
kunnen zijn en zal dan ook, over de opneming er van in
het leerplan, met den Inspecteur overleg plegen.
De heer Hofstra vraagt nog, naar aanleiding van
volgno. 524, welke aanleiding er heeft bestaan om de
commissie van voorlichting bij beroepskeuze in 't leven
te roepen.
De heer Tulp (wethouder) dacht, dat de heer Hofstra,
als raadslid, dit wel wist, en deze commissie wel op
prijs zou stellen. Het besluit tot instelling dezer com
missie is verleden jaar genomen. De commissie dient
ter voorlichting van ouders die voor hun kinderen van
12, 13, 14 jaar een beroep moeten kiezen, en dan in den
regel niet weten hoe ze er mee aan moeten. En omdat
toch deze eerste keuze van zooveel betekenis is voor
de gansche toekomst der kinderen, is deze commissie
ingesteld om de mcnschen wegwijs te maken.
De heer Hofstra is door het antwoord van den wet
houder niet bevredigd. Van de noodzakelijkheid der
commissie is ook spreker overtuigd. Hij wist echter niet
dat ze officieel was ingesteld. Sprekers vraag had meer
de bedoeling, om nader te kunnen spreken over de per
sonen die in deze commissie zijn gekozen. Het heeft
spreker getroffen dat de personen bijna alleen zijn ge
kozen uit één richting, welke niet de zijne is. Hij had
verwacht, dat men ook wel een vertegenwoordiger van
rechts in de commissie had doen zitting nemen.
De heer Tulp (wethouder) antwoordt, dat niets
minder waar is dan wat door den heer Hofstra wordt
beweerd. Deze weet blijkbaar niet, wie tot de rechtsche
groepen behooren. De heer Landstra zit bijv. in de
commissie, een religieus, kerkelijk man. Als' iemand
ïechts is, dan is hij het wel. En het gaat niet, om in een
commissie van 9 menschen, alle richtingen te doen ver
tegenwoordigen. Men heeft genomen iemand van rechts,
een katholiek, een S. D. A. P.er en een paar menschen
die er verstand van hebben Op gelach uit de 1
vergadering verklaart spreker nader, dat hij bedoelde
met de laatste categorie, menschen, die speciaal studie
hebben gemaakt van het vraagstuk der beroepskeuze.
De beraadslagingen worden gesloten en volgnos.
330533 onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK IX. Ondersteuning aan behoeftigen en
werkloozen
Volgno. 534. Belooning van doctoren, heelmeesters,
vroedmeesters, vroedvrouwen enz. 4t900.~
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt waarom
onder de specificatie van dezen post, geen bedrag is
uitgetrokken voor vroedvrouwen. De naam vroed
meesters is zeker nog een overblijfsel van vroeger
De Voorzitter merkt op, dat de titel van dezen post
door Gedeputeerde Staten aldus is voorgeschreven.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt, of dan
voor de vroedvrouwen onder een anderen post een be
drag is uitgetrokken.
De Voorzitter kan dit zoo niet zeggen, maar geeft de
verzekering, dat de belooningen der vroedvrouwen niet
van de begrooting zijn geschrapt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 534563 worden onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK X. Landbouw.
De volgende posten maken onderwerp van beraad
slagingen uit.
Volgno. 564. Toelage aan den veearts 1,525.—.
565. Kosten ter zake van verzekering, pen-
sionneering enz. van ambtenaren en
beambten (zie Hfdst. II, volgnos. 212,
214, 215. 216, 217, 219, 220 en 224)
601.81.
De heer IJ. de Vries vraagt, hoe het komt, dat volgno.
565 zoo hoog is in vergelijking met volgno. 564. Van
een salaris van 1.525.behoeft toch geen 601
premie betaald te worden. Of zijn er misschien oude
ambtenaren gepensionneerd
De Voorzitter antwoordt, dat hier waarschijnlijk
wordt bedoeld, het aandeel van dezen tak van dienst in
de volgens de wet verschuldigde premiën voor verze
kering en pensioenen van de ambtenaren.
De heer Weima had wel graag eenige nadere toelich
ting op volgno. 564. Welken veearts bedoelt men hier,
en onder welke omstandigheden treedt deze op om zijn
diensten te bewijzen
De Voorzitter antwoordt, dat deze veearts, de heer
Zwart is, wiens salaris is geregeld bij raadsbesluit van
27 Juli 1920. Daar kan de heer Weima waarschijnlijk
ook de motieven vinden, in 't algemeen is deze veearts
voor toezicht bij de veemarkt en als plaatsvervanger
van den heer Viersen.
De heer Weima had dit wel gedacht. Hij vraagt nu,
of dit toezicht, na de totstandkoming van den keurings
dienst, nog wel noodig is. Naar sprekers meening werd
vroeger een vast dagloon van 10.gegeven." Naar
dezen regel zou dus den heer Zwart 500.toekomen
voor toezicht bij de veemarkt. Is dan de overige
1000.- hem toegekend als plaatsvervangend hoofd
van den keuringsdienst
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 399
Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December.
De Voorzitter Die 1500.bestond al vóór de in
voering van den keuringsdienst.
De heer Weima begrijpt dan niet waarvoor dit hooge
salaris dient. Nu de keuringsdienst is tot stand ge
komen, rest voor den heer Zwart alleen nog maar het
toezicht Vrijdags op de veemarkt en dan de plaatsver
vanging, bij vacanties e. d. van het hoofd van den
keuringsdienst.
De Voorzitter zegt toe, dat deze zaak nader onder de
oogen zal worden gezien. Blijkt het dat de post te hoog
js, dan zullen den Raad spoedig nadere voorstellen
bereiken.
Hij merkt verder nog op, dat die 601.van volgno.
565 waarschijnlijk mede betrekking hebben op de ge-
heele kosten van het veterinair toezicht bij de veemarkt
en van het verdere personeel bij de veemarkt, voor
komende onder volgno. 298. Door gewijzigde indeeling
der begrooting zijn deze posten niet alle op de juiste
plaats gekomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 56464-3 worden onveranderd vastgesteld.
HOOFDSTUK XV. Overige inkomsten en uitgaven.
Volgnos. 644647 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 648. Subsidie aan de Vereeniging „Kinder
bewaarplaats" 800.
De Voorzitter stelt hierbij aan de orde het adres van
genoemde vereeniging, om het subsidie te brengen op
1300.Burgemeester en Wethoudres hebben dezen
post nog gelijk andere jaren uitgetrokken, maar beslo
ten de zaak bij de begrooting ter sprake te brengen. Het
bestuur voert weinig motieven aan. Hoofdzaak is, dat
het bezoek aan de Kinderbewaarplaats vermindert.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft het adres
niet gelezen, maar verwondert er zich toch over dat er
minder kinderen komen en dat nu toch méér subsidie
wordt gevraagd.
De Voorzitter merkt op dat het adres ter inzage heeft
gelegen.
De heer Tulp (wethouder) antwoordt mevrouw Buis
man dat het algemeen verschijnsel in ons land is, dat
van de kinderbewaarplaatsen een minder druk gebruik
gemaakt wordt dan vroeger. Of dit komt door de werk
loosheid, waardoor oudere broers of de vaders zelf in
de gelegenheid zijn op de kinderen te passen of door
andere oorzaken, is spreker niet bekend. Feit is, dat ook
hier in Leeuwarden niet zooveel kinderen meer in de
bewaarplaats gebracht worden, zoodat de instandhou
ding dier bewaarplaats moeilijkheden oplevert. Immers
de uitgaven blijven bijna ongeveer gelijk, terwijl de in
komsten sterk verminderen. Zelfs bij het meest zuinige
beheer heelt men toch altijd een juffrouw en een hulp
noodig. Een grootere hulp is reeds afgeschaft en ver
vangen door een kleiner meisje. Echter blijft er een
tekort. Men hoopt nu maar dat dit van tijdelijken aard
is. In elk geval meent men dat er nog geen reden is thans
reeds tot opheffing over te gaan, maar dat men nog even
moet afwachten wat de toekomst brengt. Blijkt het
kinderen-aantal bij voortduring af te nemen, dan wenscht
men de vereeniging op te heffen. In verband daarmede
meenen Burgemeester en Wethouders in elk geval voor
1924 te moeten helpen om de vereeniging in 't leven te
houden, weshalve zij voorstellen het verzoek in te wil
ligen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, bij
monde van den heer Tulp aangebracht, wordt men 16
tegen 7 stemmen aangenomen, waarna volgno. 648 dien
overeenkomstig wordt vastgesteld.
Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Scheltema,
Tulp, Oosterhoff, Tiemersnra, K. de Boer, Hooiring,
Muller, IJ. de Vries, Dijkstra, B. Molenaar, Beekhuis,
H. de Boer, Weima, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi
en de heer Jansen.
Tegen stemmen de heeren Lautenbach, Fransen,
Hofstra, Westra, Van der Schoot, Koopmans en Visser.
Volgnos. 649 en 650 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 651. Onvoorziene uitgaven, wordt aange
houden tot na de behandeling der Inkomsten.
Aan de orde zijn de Inkomsten.
HOOFDSTUK I. Vroegere diensten.
Volgno. 1. Batig slot van den gewonen dienst vol
gens de laatst vastgestelde rekening, voor zoover daaraan
niet reeds eene bestemming is gegeven f 664,060.89.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff ziet zich verplicht nogmaals terug
te komen op het onderwerp, waaromtrent verleden jaar
zulk een breedvoerig debat is gehouden. Hij hoopt dat
dit nu niet weer noodig zal zijn. Hij is nog steeds van
gevoelen, dat deze post een onjuist beeld van den eigen
lijken toestand geeft. Het werkelijke saldo is toch inder
daad veel grooter, maar door het administratief in uit
gaaf brengen van verschillende posten, die niet in wer
kelijkheid zijn uitgegeven, is deze post min of meer
kunstmatig klein gehouden. Het totaal van bovenbe
doelde posten bedraagt ongeveer 1.700.000.waar
onder er zijn waaraan reeds eene bestemming is gege
ven, maar die grootendeels nog beschikbaar zijn voor
buitengewone aflossing of voor andere buitengewone
doeleinden. Om het overzicht voor den Raad nu gemak
kelijker te maken zou hij gaarne zien dat dergelijke
administratieve uitgaven voortaan niet meer voorkwa
men en dat deze post dan weder werd ingericht, zooals
dat in vroegere jaren geschiedde. Hij geeft toe, dat al
deze bedragen ook nu nog wel in de rekening en in
verschillende begrootingswijzigingen terug te vinden
zijn, maar dit is voor vele raadsleden nu juist niet zulk
een eenvoudig en gemakkelijk werk en het streven be
hoort toch te zijn rekening en begrooting voor den Raad
zoo overzichtelijk mogelijk te maken.
Spreker dient daarom de volgende voorstellen in:
„De Raad noodigt Burgemeester en Wethouders uit
aan zijne leden eene opgave te verstrekken van het
bedrag van de, boven het onder volgno. 1 vermelde
saldo, aanwezige kasmiddelen, van de wijze waarop
die zijn belegd en de rente, die daarvan wordt ge
kweekt, van de gedeelten daarvan, waaraan reeds
eene bestemming is gegeven en van het daarna nog
beschikbare saldo."
„De Raad spreekt als zijn wensch uit, dat voortaan
weder in de toelichtingen van de eerste ontvangposten
zoowel van den Gewonen als van den Kapitaaldienst
zullen worden opgenomen alle werkelijk bij de ge
meente in kas zijnde middelen en dat derhalve geene
administratieve posten meer in ontvang en uitgaaf
zullen worden gebracht."