4 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Januari 1924. Dit prae-advies luidt als volgt: In Uwe vergadering van den 11 December 1.1. werd om prae-advies in onze handen gesteld een adres van S. Roosma, bouwkundige alhier, die daarbij verzoekt de sioot, die zijn perceel grond aan het Kalverdijkje, ka dastraal bekend sectie F no. 1428 (ged.), van het eigen dom der gemeente aldaar scheidt, en die haar voor de helft toebehoort, te mogen dempen ten behoeve van den bouw van twee woningen. Evenals het geval was met J. van der Weide en B. van der Kolk, aan wie bij Uw besluit van 22 Mei 1923 no. 136R/84 vergunning werd verleend tot demping van een gedeelte van de bedoelde sloot, dient ook Roosma een bijdrage te verleenen in de kosten der door de gemeente aan te leggen werken, in hoofdzaak bestaande uit de verlenging van het trottoir, bestrating en rioleering. De met hem gevoerde besprekingen hebben tenge volge gehad, dat hij zich bereid verklaarde voor deze werken te storten een bedrag, berekend naar 46.04 per strekkenden meter, gemeten langs het Kalverdijkje, ter wijl hij zich voorts heeft verbonden tijdelijk aan de ge meente in gebruik af te staan, zoolang de op het straten plan voorkomende straat ten westen van zijn perceel nog niet kan worden aangelegd, een 3 Meter breede strook grond aldaar, waardoor de gelegenheid wordt geboden voorloopig een hulpstraatje te leggen, ten einde voor de achter het perceel liggende gronden der ge meente uitgang naar het Kalverdijkje te verkrijgen. Voorts wordt met de gemeente een ruiling van grond aangegaan aan de noordzijde van het perceel, waardoor het bouwterrein meer gegadigd wordt en de gemeente eveneens voor haar aangrenzend eigendom een beteren toestand verkrijgt. Een en ander is duidelijk op het bijgevoegde kaartje aangegeven. Wij meenen dat met de vorengeschetste wijze van handelen zoowel het belang der gemeente als dat van adressant is gediend en geven U daarom in overweging te besluiten aan S. Roosma alhier vergunning te verleenen tot demping van het nog open liggende gedeelte der sloot voor zijn bouwterrein tusschen het westelijk gedeelte van het kadastrale perceel sectic F no. 1428 en het Kal verdijkje, onder voorwaarde 1. de bedoelde sloot, voorzoover voor het perceel gelegen, wordt op kosten van belanghebbende gedempt volgens de aanwijzing van den Directeur der gemeente werken 2. voor den aanleg van gemeentewege van de rio leering en bestrating met trottoiraanleg langs het te dempen slootgedcelte stort belanghebbende ten kantore van gemeentewerken vóór den 15 Februari 1924 een bedrag van 46.04 per strekkenden meter sloot over de lengte, gemeten langs het Kalverdijkje 3. belanghebbende staat aan de gemeente voor den prijs van 1.in eigendom af, behalve de helft der te dempen sloot, het onmiddellijk ten noorden daaraan grenzend gedeelte terrein, ter diepte van 3.50 M., tusschen de sloot en het bouwterrein over de lengte van het laatste, gelijk op de overgelegde teekening is aan gegeven, ten behoeve van den straataanleg 4. belanghebbende staat aan de gemeente tijdelijk kosteloos in gebruik af een strook grond ten westen en ever de geheele diepte aan die zijde van het bouwterrein, 1 y2 Meter uit het westelijk gelegen te bouwen woonhuis en breed 3 Meter, ten behoeve van een tijdelijken straat- aanleg door de gemeente, zóólang tot definitief in den straataanleg aldaar is voorzien 5. belanghebbende ruilt met de gemeente den haar behoorenden grond, het driehoekig gedeelte van het kadastrale perceel sectie F no. 3449, groot 10 M2., op de overgelegde teekening in effen rood aangegeven, tegen een hem behoorend ongeveer even groot gedeelte van het kadastrale perceel sectie F no. 1428, op die teekening in roode aryeering aangegeven, wederzijds zonder eenige toegift. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10 (Agenda no. 11). Voorstel xan Burgemeester en Wethouders om A. Pinkster te ontslaan van de verdere huur van het perceel gardeniersland bij „Krom en Regt" aan Oldegaliieën. Dit voorstel luidt als volgt: Naar aanleiding van een gehouden openbare inschrij ving werd indertijd aan A. Pinkster verhuurd het garde niersland bij „Krom en Regt" aan Oldegaliieën, met bergplaats, kadastraal bekend sectie F nos. 1876 en 1877, samen groot 1.59.00 H.A., voor het tijdvak van 1 Januari 1922 tot en met 31 December 1926, tegen een huurprijs van 656.per jaar. De tijdsomstandigheden zijn dezen huurder blijkbaar niet gunstig geweest, zoo dat de nakoming van zijne verplichtingen, bij beperkte financieele kracht, hem al spoedig moeilijk viel. Pinkster heeft zijne zaken alhier thans afgewikkeld; de opbrengst van den verkoop zijner goederen ad 225.15 is in de gemeentekas gestort; er rest nog eenige schuld, waar voor zijn borg aansprakelijk blijft. Getracht wordt van dezen betaling van dit bedrag te verkrijgen. Intusschen lijkt het geraden, ten einde verdere na- deelen te ontgaan, dat op zijn verzoek wordt ingegaan en de huurovereenkomst wordt ontbonden; wij hebben hem medegedeeld dat een voorstel daaromtrent U zal worden aangeboden. Het land kan dan weer in het open baar worden verhuurd. Wij geven U in overweging te besluiten: I. gerekend met ingang van 1 Januari 1924 te ont binden de overeenkomst, aangegaan bij akte van den 24 Maart 1922 met A. Pinkster betreffende de verhuring van het perceel gardeniersland bij „Krom en Regt" aan Oldegaliieën, kadastraal bekend sectie F nos. 1876 en 1877'; II. Burgemeester en Wethouders te machtigen voor taan dit gardeniersland, des noodig, in het openbaar te verhuren. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke is uit den aard zijner betrekking tame lijk goed of zeer goed op de hoogte met den toestand in het kweekersbedrijf hier en in de omgeving. En hij is er ten volle mee bekend dat een kweeker hier in Leeu warden of in den omtrek hard en ijverig moet werken, wil hij een behoorlijk bestaan hebben in zijn bedrijf. Dat alleen is echter niet voldoende, hij moet ook volkomen kennis hebben van den toestand van den grond, hij moet weten wat de grond vraagt aan bemesting en bewerking en daarbij komt nog dat de kweeker hier voor een be hoorlijk bestaan ook moet weten welke toestanden hier in 't algemeen in zijn bedrijf heerschen: welk soort pro ducten het meest door den handel worden gevraagd en hoe deze ten verkoop moeten worden aangeboden, waar mee spreker op 't oog heeft de sorteering en de ver pakking. Het ligt voor de hand dat de kweeker, die in deze streek is opgegroeid, dat kan weten. Deze weet ook tamelijk goed welke huur hij voor den grond kan geven om een bestaan te hebben. Maar men zal spreker moeten toegeven dat iemand, die van buitenaf komt en die dus den toestand hier niet door en door kent, dat niet zoo goed kan weten. Zoo is het ook geweest met den heer Pinkster; hij heeft gemeend de hooge huur van 656. voor het land bij „Krom en Regt" wel te kunnen betalen en spreker vermoedt dat hij ook met groote vlijt zijn werk is begonnen. Maar al spoedig zal hij hebben on dervonden dat hij niet kon meekomen met de anderen, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Januari 1924. 5 al spoedig heeft hij teleurstellingen gehad en heeft hij gezien dat hij niet zooveel kon presteeren als vele van zijn vakgenooten. Nu was 1922 voor de kweekers over 't algemeen nogal goed, er was nog al fruit. Maar 1923 is over 't algemeen voor hen een slecht jaar geweest en dat heeft ook Pinkster ondervonden. Waar hij zegt dat hij al 1000.schuld heeft gemaakt, neemt spreker aan dat hij daar volkomen waarheid spreekt. Nu is het in de maatschappij zoo, dat er enkele menschen zijn, die tegen zichzelf beschermd moeten worden. Dat had ook met den heer Pinkster moeten gebeuren; hij was met den toestand van de kweekerijen hier niet bekend en is daarvan de dupe geworden. En niet alleen hij, maar ook de gemeente. Want in die 2 jaar dat Pinkster het land heeft, is hij tot armoede vervallen en daardoor komt het dat de gemeente vermoedelijk ook een paar honderd gulden schade zal hebben te boeken. Spreker meent dat in de toekomst zulks moet worden voorkomen. Hij heeft bij de stukken ook gezien een briefje van den deskundige, die daarin de gedachte naar voren brengt dat het misschien wenschelijk zal zijn dit stuk land thans uit de hand te verhuren. Die gedachte is spreker sympathiek, maar hij meent dat er ook nog een andere manier is. Zou het ook zoo kunnen dat, even als ook wel bij de andere landerijen gebeurt, de des kundige de huurwaarde van „Krom en Regt" vaststelt en dat daarna gegadigden worden gevraagd en daaruit een keus wordt gedaan? Op die manier is er zeer zeker een goede huurder te krijgen en spreker meent dat dit èn voor de gemeente èn voor den huurder van groot belang is. Spreker geeft Burgemeester en Wethouders en den Raad in overweging daarover eens na te denken. Verder heeft de heer Schuiling in zijn rapport ook gesproken dat het gewenscht is met de verhuring spoed tc maken. Spreker kan dat volkomen onderschrijven; de tijd komt zoover dat, als het goed weer is, er al gewerkt kan worden. Er zijn veel vruchtboomen, die gesnoeid moeten worden, daarom wil ook spreker op spoed aan dringen. De Voorzitter wil er op attendeeren dat in het voor stel van Burgemeester en Wethouders staat: „Burgemeester en Wethouders te machtigen voor taan dit gardeniersland, des noodig, in het openbaar te verhuren." Dan is het voorstel van den heer Botke in zooverre an ders, dat er een openbare verhuring komt, maar dan tegen een te voren vastgestelden prijs. Dan kan het voorstel van Burgemeester en Wethouders ook zoo wor den gelaten. De heer Botke: Dat zou kunnen. Wat ik voorstel lijkt mij een beter systeem toe. De Voorzitter weet niet of het systeem beter is, maar hij weet wel dat het in de toepassing een heel moeilijk systeem is. Het is moeilijk den prijs te bepaien; is deze wat hoog, dan komen er weinig liefhebbers en is hij laag, dan komen er veel en dan zit men voor de moei lijkheid van een keuze uit de liefhebbers. Het zal dan ten slotte een loterij moeten worden. Spreker kan wel mededeelen dat er nu zelfs al aanvragen zijn om het land ondershands te huren, ook van goede huurders. Van Pinkster heeft het college echter indertijd ook goede informaties gehad, daaraan behoeft men met te twijfelen, die informaties waren goed, want anders was hem het land niet verhuurd. Bij een onderhandsche verhuring krijgt men dit echter: zijn de informaties goed, dan kan men tegen den hoogste, als naar hem zooals bij Pinkster op verschillende plaatsen is geïnformeerd en hij goede borgen heeft, niet zeggen: je krijgt het niet. Zoo zal het ook hier wezen. Als men den huurprijs bepaalt en gaat zeggen: voor zooveel honderd guldens is het land te huur, dan zullen er verschillende inschrij vingen komen en ten slotte zal maar één de gelukkige zijn. Door informaties komt men dan tot een 3-tal, die dan de puiksten, de besten zijn van hen die solliciteeren en ten slotte zal door loting moeten worden beslist. Doch dan krijgt men het eigenaardige, dat een van de anderen zegt: ik had graag 100.meer willen geven. Dat is juist de moeilijkheid. Het sollicitatie-systeem is een verbazend moeilijk systeem. Overigens geeft spreker toe dat dit ook voor de losse landerijen niet goed is. Wat de kwestie zelf betreft, het achterstallige zal nu wel betaald worden, financieel zal de gemeente er ten minste we! uit komen. De huur is al grootendeels be taald, er is nu nog eens bij de borgen geïnformeerd en het beetje, dat er nog staat, zal ook nog wel betaald worden. Een schadepost zal het voor de gemeente alleen worden in zooverre, dat het land niet zoo is bewerkt en onderhouden als wel goed was. Het is nu een moeilijke kwestie. Als de Raad het echter zoo wil beschouwen dat het systeem van den i heer Botke eerst den prijs bepalen en dan een open bare inschrijving of een aanvraag van liefhebbers j ook een openbare verhuring is, dan willen Burgemeester en Wethouders daar nog wel eens over denken. Dan is dat het eenvoudigste, omdat dan beide manieren vallen onder het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. VI. Aan de orde is het verzoek van den heer Collet, (sub III a). De beraadslagingen worden geopend. De heer Collet wil in de eerste plaats zijn dank uit spreken tegenover den Raad, die hem in de gelegenheid wil stellen eenige mededeelingen te doen. Het heeft spreker gespeten dat hij de begrootingsdebatten niet heeft bijgewoond, hij kon echter om verschillende reden niet. Hij heeft echter het verslag in de Leeuwarder Courant gelezen en daaruit opgemaakt dat hier dingen over de begrooting van de Gasfabriek zijn gezegd, die niet juist zijn. Men heeft hier dingen over den directeur gezegd, die zeer deprimeerend voor hem zijn en, spreker zou zeggen, onverdiend. Spreker wil dat duidelijk maken. Wanneer de direc- I teur een begrooting moet indienen, dan moet die be grooting volgens de verordening bij Burgemeester en Wethouders binnen komen in juli. De directeur gaat dan dus al in Juni aan 't werk en maakt dan gebruik van het cijfermateriaal van 't vorige jaar de begrooting voor 1924 is dus gebaseerd op het cijfermateriaal van 1922 en hij maakt tevens gebruik van de productie cijfers van de maanden Januari tot April en zoo mogelijk nog van de maand Mei. In dien geest wordt de begroo ting opgezet. Er wordt natuurlijk ook notitie genomen van den prijs van de kolen. Nu is in den Raad gezegd dat de oorspron kelijke begrooting zoo enorm veel afweek van de werke lijkheid. Maar men moet niet vergeten dat die begrooting in Juni is opgezet en dat er naderhand een wijziging van die begrooting heeft plaats gehad, doordat inmiddels de prijs van de kolen, die men noodig heeft voor de gas productie, met 52.000.naar beneden was gegaan. Dat is in zooverre een gelukkig verschijnsel, omdat daardoor het product niet duurder behoefde te worden. Maar het omgekeerde had ook plaats kunnen hebben en er was wel een sterk vermoeden voor dat dit plaats zou kunnen hebben in verband met de geschiedenis van het Roergebied en doordat het ook niet alles koek en ei was in Engeland, waar men toen de kolen moest betrekken. Vandaar dat de directeur de begrooting wat ruim heeft genomen, misschien in sommige gevallen te ruim. Som mige posten toch hadden wel verlaagd kunnen worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 3