80
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1924.
vertegenwoordigende de gemeente wegens periodieke
aftreding van den heer J. Muller.
Wordt benoemd de heer Muller met 24 stemmen,
terwijl 1 biljet blanco is ingeleverd.
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om den onderwijzer J. Greben over te
plaatsen van school no. 8b naar school no. 14a, in
verband met de vervulling der vacature M. Mollema
aan laatstgenoemde school.
5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan A. Faber en aan J. van der Velde
vergunning te verleenen tot demping van een gedeelte
der sloot vóór hunne bouwperceelen aan den Stienserweg
enz. met overneming door de gemeente van strooken
grond aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt
Aan A. Faber en aan J. van der Velde, beiden alhier,
is ieder vergunning verleend tot den bouw van een
woonhuis op het perceel kadastraal bekend sectie D
no. 150 aan den Stienserweg. Alvorens de bouwplannen
kunnen worden uitgevoerd, moet de vóór het perceel
liggende sloot worden gedempt, waartoe door Uwe
Vergadering vergunning moet worden verleend.
Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor
waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November
1922 no. 484R/312, met uitzondering van de voorwaarde
vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte
van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd,
welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar de
demping van een gedeelte der sloot de afwatering niet
afsluit.
Van der Velde grenst met zijn eigendom aan dat van
A. Flinten. Deze heeft vóór zijn bouwterrein een drie
hoekig stukje grond liggen, aansluitende bij de over te
nemen strook van Van der Velde. Ter bevordering van
den welstand en de eenvormigheid in het bezit der reeds
overgedragen en nog te verkrijgen strooken is het ge-
wenscht dat de gemeente ook de beschikking krijgt over
dit driehoekig terreintje, waartoe Flinten blijkens de
overgelegde verklaring geen bezwaar maakt.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten:
1aan
a. A. Faber;
b. J. van der Velde, beiden alhier, vergunning te ver
leenen tot het dempen van de sloot vóór hunne perceelen
aan den Stienserweg, kadastraal bekend sectie D no.
150, ter lengte van de volle breedte van dat perceel, op
de voorwaarden (met uitzondering van de 5e) vermeld
in het raadsbesluit van 14 November 1922 no. 484R/312,
met bepaling dat de voortuin 7M. diep wordt, terwijl
bij Faber de afsluiting der demping slechts aan de zuid
oostzijde wordt tot stand gebracht door stapelzoden of
een stevige beschoeiing;
van A. Flinten alhier voor den prijs van 1.
in eigendom over te nemen een driehoekig strookje
grond aan den Stienserweg, op de teekening rood ge
arceerd, ter grootte van 3 c.A., mede vormende een
gedeelte van het kadastrale perceel sectie D no. 150,
gelegen tusschen den voortuin van het bouwterrein van
J. van der Velde en de ten noorden grenzende sloot.
6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders omtrent overneming door de gemeente van
stoepen vóór perceelen aan de Weerd, de Bagijnestraat
en de Nieuwestad.
Dit voorstel luidt als volgt
Voor en na zijn ingevolge diverse besluiten van Uwe
Vergadering in straten met een druk verkeer zooveel
mogelijk de stoepen, welke vóór de aan die straten
staande gebouwen zijn gelegen, door de gemeente over
genomen.
Thans doet zich wederom de gelegenheid voor om
twee stoepen, welke zijn gelegen op drukke straten-
hoeken, in eigendom te verkrijgen. De bedoelde stoepen
zijn onderscheidenlijk gelegen op den oostelijken hoek
van de Nieuwestad en de Weerd en den noordelijken
hoek van de Bagijnestraat en de Weerd.
De veiligheid van het voetgangersverkeer zal door de
overneming zijn gediend, te meer, daar de eigenaar van
de stoep op den hoek van de Bagijnestraat zich bereid
heeft verklaard om als voorwaarde voor overdracht de
verplichting op zich te nemen om de winkelramen op
den hoek van de Bagijnestraat en de Weerd niet met
een gordijn af te sluiten, tenzij de zon op het raam in
de Bagijnestraat schijnt en de uitstalling zoo in te rich
ten, dat het doorzicht van de eene naar de andere straat
niet wordt belemmerd.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten:
met bestemming voor den publieken dienst over te
nemen van:
A. J. J. Brenninkmeijer, A. H. Brenninkmeijer en de
overige eigenaren en zakelijk rechthebbenden van het
perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie
C no. 531, de stoep, welke is gelegen tusschen de open
bare straten Nieuwestad en Weerd en op het gemelde
kadastrale perceel gebouwde winkelhuis cunr annexis,
onder de volgende voorwaarden:
1. de koopprijs bedraagt 1.
2. door de gemeente wordt in plaats van de stoep
een trottoir aangelegd;
B. P. Gerbenzon, alhier, de stoep vóór de perceelen
Weerd nos. 15 en 17 en Bagijnestraat nos. 67 en 67a,
kadastraal bekend sectie C nos. 1066 en 1861, zulks
onder de volgende voorwaarden:
1. de koopprijs bedraagt 1.
2. door de gemeente wordt in plaats van de stoep
een trottoir aangelegd, in de kosten waarvan de ver-
kooper een som van 75.— betaalt;
3. de verkooper verplicht zich ten behoeve van het
verkeer van de Bagijnestraat naar de Weerd en omge
keerd de etalageramen op den hoek dier beide straten
niet met een gordijn af te sluiten, tenzij, wat het raam
in de Bagijnestraat betreft, de zon op het raam schijnt
en de uitstalling zóó in te richten, dat het doorzicht van
de eene naar de andere straat niet wordt belemmerd.
7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot afstand in erfpacht van terreinen nabij
de Bleeklaan en het Cambuursterpad aan P. de Vries
alhier, wed. H. de Vries te Huizum en J. Fijlstra
aldaar.
I Dit voorstel luidt als volgt
Van onderscheidene personen zijn bij ons adressen
ingekomen om perceelen bouwterrein aan de zuidwest
zijde van de Bleeklaan tusschen de Tjerk Hiddesstraat
en het Cambuursterpad in erfpacht te mogen ontvangen.
Bij schrijven van 29 Januari 1.1., aangevuld bij schrij
ven van 19 Februari d.a.v., deed de heer S. Kuipers een
verzoek in dien zin. Op 6 Maart 1.1. deed genoemde per
soon het verzoek om ontheven te worden van zijn aan
vraag, terwijl de heer P. de Vries alhier bij hetzelfde
adres den bovenbedoelden grond aanvroeg.
Een soortgelijke aanvraag kwam op 29 Januari 1.1. in
van de wed. H. de Vries te Huizum.
De door de bovenbedoelde adressanten gevraagde
terreinen liggen onmiddellijk naast en ten noordwesten
van den grond, die aan de genoemde zijde van de Bleek
laan aan de heeren de Vries en Zalmstra in erfpacht is
afgestaan; nu was dit terrein bereids voorloopig aan
derden toegewezen, doch aan de andere zijde van het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 April 1924. 81
reeds uitgegeven terrein was nog grond beschikbaar en
de adressanten verklaarden zich bereid om daarvan een
gedeelte in erfpacht te aanvaarden.
Meer naar de zijde van het Cambuursterpad is grond
aangevraagd door de heeren J. Fijlstra te Huizum en
P. de Vries, voornoemd, onderscheidenlijk bij adressen
van 15 Februari 1924 en van 10 Februari 1924.
De onderscheidene belanghebbenden hebben genoe
gen genomen met de gebruikelijke voorwaarden.
De Directeur der gemeentewerken kan zich blijkens
zijn hierbij overgelegde adviezen met deze transacties
vereenigen, terwijl de grondprijzen overeenkomen met
die, welke voor de aanliggende terreinen zijn bedongen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten:
A. aan P. de Vries, alhier, tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan:
a. een gedeelte van het perceel kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie G no. 11699, ter breedte
langs den weg gemeten van 7.11 M., aanvangende op
ongeveer 31 M. langs de zuidwestzijde van de Bleeklaan
gemeten uit den westelijken hoek van de Tjerk Hiddes
straat en de Bleeklaan, ter grootte van ongeveer 160 M-,
de juiste grootte nader door een landmeter van het ka
daster uit te meten, zooals op de bijbehoorende situatie-
teekening in rood en met een roode arceering is aan
gegeven, tegen een grondwaarde welke voor een noord
westelijk gedeelte ter grootte van ongeveer 95 M-. be
draagt 7.per M2. en voor het overige gedeelte 8.50
per M2.
b. een gedeelte van het perceel alsvoren ter breedte
langs de zuidwestzijde van de Bleeklaan gemeten van
7 M., aanvangende op ongeveer 14 M. langs den weg
gemeten uit den zuidelijken hoek van de Bleeklaan en
het Cambuursterpad, ter grootte van ongeveer 190 M2.,
de juiste grootte nader door een landmeter van het ka
daster uit te meten, zooals op de bijbehoorende situatie-
teekening in rood is aangegeven, tegen een grondwaarde
van 7.per M-'.
B. aan wed. H. de Vries te Huizum tot 31 December
1990 in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel
kadastraal bekend sectie G no. 11699, aan de zuidwest-
zijde van de Bleeklaan, gelegen onmiddellijk naast en
ten zuidoosten van het terrein, dat aldaar aan de heeren
de Vries en Zalmstra in erfpacht is afgestaan, ter breedte
langs den weg gemeten van 6.11 M. en ter grootte van
ongeveer 86 M2., de juiste grootte nader door een land
meter van het kadaster uit te meten, zooals op de bij
behoorende situatie-teekening in rood is aangegeven,
tegen een grondwaarde van 7.per M2.
C. aan J. Fijlstra te Huizum tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel ka
dastraal bekend sectie G no. 11699, aan de zuidwest
zijde van de Bleeklaan, ter breedte langs den weg ge
meten van 7 M., aanvangende op ongeveer 7 M. langs
den weg gemeten uit den zuidelijken hoek van de Bleek
laan en het Cambuursterpad, ter grootte van ongeveer
122 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van
het kadaster uit te meten, zooals op de bijbehoorende
situatieteekening in rood is aangegeven, tegen een
grondwaarde van 7.per M2.,
een en ander op de volgende voorwaarden:
1. de erfpachtscanon wordt berekend naar een rente
van 6 per jaar der grondwaarde;
2. de rooilijn voor de bebouwing is 2/2 M. uit den
achterkant van het trottoir;
3. de erfpachters storten binnen tweemaal 24 uren,
nadat zij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis hebben bekomen, onderstaande bedragen ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hun
na voldoening daaraan op aanvraag zal worden terug
gegeven, en wel:
de genoemde onder A126.
B30.—;
C 43.
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge
durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats
hebben;
5. voor den afstand in erfpacht zijn verder van toe
passing voorzoover mogelijk en met het boven
staande niet in strijd de bepalingen betreffende de
uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen
Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan
de gemeente Leeuwarden;
6. de erfpachters moeten op eerste vordering van
Burgemeester en Wethouders, indien de Gemeenteraad
besluit om de Bleeklaan te versmallen, in erfpacht aan
nemen, voor den duur, naar den grondprijs, rentevoet
en op dezelfde voorwaarden als hierboven vermeld, een
strook grond over de geheele lengte strekkende ten
noordoosten van en grenzende aan het hierbedoelde
terrein en ter diepte van ten hoogste 2.50 M., komende
de kosten van de deswege op te maken akte van uitgifte
in erfpacht, de kosten van uitmeting door een landmeter
van het kadaster daaronder begrepen, ten laste van de
erfpachters.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 47 (agenda nos. 58).
8 Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester be
treffende wijziging der huurprijzen van de boven
woningen Lange Marktstraat no. 3, Bij de Put no. 11,
Zuiderplein no. 99b en van het pand Arendstuin no. 41.
Dit voorstel luidt als volgt
De administrateur van het gemeentelijk woningbedrijf
vestigde onze aandacht er op, dat een viertal perceelen,
in dat bedrijf opgenomen, z. i. zijn verhuurd voor lagere
bedragen dan andere gelijkwaardige panden. Het be
treft hier de volgende woningen:
a. de bovenwoning van het hoofdgebouw der Vee
markt, krachtens de betrekkelijke instructie (gemeente
blad 1911 no. 13) verhuurd aan H. Wiersma, markt
meester der veemarkt, voor 100.per jaar;
b. de bovenwoning Bij de Put no. 17, ingevolge
raadsbesluit van 14 Mei 1921 verhuurd aan G. Pot, di
recteur van den dienst der arbeidsbemiddeling en werk
loosheidsverzekering, voor 156.per jaar;
c. de bovenwoning Zuiderplein no. 99b, verhuurd
aan C. Hosbach wed. P. Posthuma, voor 225.per
jaar (raadsbesluit d.d. 27 Januari 1914);
d. het perceel Arendstuin no. 41, ingevolge raads
besluit van 25 Maart 1913 aangewezen als ambtswoning
van den directeur der gemeentelijke gasfabriek, tegen
een jaarlijksche huur, door de gasfabriek aan de ge
meente te betalen, van 500.
Het behoeft wel geen betoog, dat de hier genoemde
huurprijzen lang niet meer in overeenstemming zijn met
het huur genot; de waarde van de gebouwde eigendom
men is, ook al trad in den laatsten tijd een vrij betee-
kenende daling in, sedert de genoemde besluiten vielen,
belangrijk gestegen en daarmede de huurprijzen.
Wij meenden daarom de tegenwoordige huurwaarde
van deze perceelen billijk te taxeeren, indien deze wordt
gesteld per jaar:
voor de bovenwoning Lange Marktstr. no. 3 op 260.
Bij de Put no. 17 „312.
Zuiderplein no. 99b 260.—;
het pand Arendstuin no. 41 700.
Wijl art. 13 der instructie voor den Marktmeester der
Veemarkt (gemeenteblad 1911 no. 13) dezen de ver
plichting oplegt, de genoemde bovenwoning tegen een
huurprijs van 100.in het jaar en verder op door
Burgemeester en Wethouders te stellen voorwaarden te
huren en te bewonen en dus met eene wijziging der
huursom tevens verandering wordt gebracht in de