94 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 April 1924. staande de vergadering, hun voorstel zouden kunnen veranderen maar: alleen kan de Raad hun voorstel ver werpen en dan zal vrij zeker opnieuw de gelegenheid worden opengesteld om den grond in erfpacht te krijgen. De Voorzitter wil nog even een paar vergissingen van den heer B. Molenaar recht zetten. Spreker wil eerst mededeeelen dat het verzoek vanAltena en Kalma naar eigen datum is gedateerd op 25 Februari en naar het secretariestempel ook op 25 Februari, terwijl de aan vraag van Veenstra en Mook is gedateerd 26 Februari en het stempel aangeeft: ingekomen 27 Februari, zoodat er om zoo te zeggen misschien een of twee dagen ver schil is in het binnenkomen. In alle geval echter zijn beide aanvragen tegelijk in dezelfde vergadering van Burgemeester en Wethouders aan de orde gesteld. In die vergadering is toen nog gezegd: Eerst wil het terrein niet weg en nu zijn er ineens twee aanvragen en het eigenaardige is dat de eene vraagt het geheele stuk tegen een goedkooperen prijs en de ander een deel daar van tegen een duurderen prijs. Burgemeester en Wet houders hebben toen gevraagd: wat moeten wij nu doen? Zij hadden toen misschien de oorspronkelijke regeling voor de uitgifte in erfpacht, die ook is gedrukt en door den Raad is vastgesteld, moeten toepassen, n.l. de be paling dat, wanneer voor een zelfde stuk grond twee aanvragers zijn, Burgemeester en Wethouders dan kun nen vragen of zij beiden hun prijs nog eens willen her zien. Men kon dus het geheele stuk kwijt tegen een lageren prijs en bijna het geheele stuk tegen een hoogeren prijs. Burgemeester en Wethouders hebben toen gezegd: we moeten zien het geheele stuk kwijt te raken en dan tegen den grootsten prijs. Bij navraag bleken Veenstra en Mook ook genegen het geheele stuk te nemen tegen den duurderen prijs en dat is het motief waarom Bur gemeester en Wethouders nu met dit voorstel komen. Dat dit terrein reeds op 6.50 was geprijsd, is niet waar. Er bestaan kaarten, die de dienst van Gemeente werken eigenlijk maakt voor zichzelf, die meer dienen voor de gemeente-administratie en waar prijzen op zijn gezet. Wanneer er nu menschen komen aan den dienst van Gemeentewerken om de kaarten te raadplegen, dan zijn dat de kaarten, waar de geldswaarden in staan, doch die cijfers zijn niets anders dan een richtsnoer voor den dienst van Gemeentewerken en voor de ge meente-administratie. Dat zijn geen vaste cijfers, want de Raad heeft die terreinen niet geprijsd. Dit is iets, waardoor de menschen in de war raken en er wordt dan ook al gauw door hen gevraagd: Is dit terrein van 8.50 en dat van f 6.50? Burgemeester en Wethouders hebben daarom ook al gezegd dat het beter is, dat, wanneer er weer terrein verkaveld wordt, er geen prijzen meer in te zetten, doch desnoods alleen letters of cijfers, die verwijzen naar een voorloopige prijs op een bijbehoo- rende lijst, opdat de menschen niet meer in de war zullen raken. De heer B, Molenaar merkt op dat de Voorzitter zoo handig heeft gezegd dat hij even een paar vergissingen van spreker wou recht zetten. Spreker voelt echter nog niet dat er zijnerzijds vergissingen zijn gemaakt. Hij heeft zooeven gezegd dat er in Augustus van het vorige jaar een aanvraag van Altena en Kalma is ingekomen en dat dezen daarop een kaartje met een brief daarbij hebben ontvangen, waarbij hen het gansche terrein door Burgemeester en Wethouders werd aangeboden voor 6.50 per M2., behoudens een hoekje, grenzende aan de Willem Sprengerstraat, dat voor 8.50 werd aange boden. Het is hier dus niet een kwestie van het in de war raken door een richtsnoer van Burgemeester en Wethouders maar van een aanbod, dat er van het col lege aan de bouwondernemers is geweest, die daarom vroegen. Later hebben die menschen een gedeelte van dat terrein gevraagd en ook gekregen en bebouwd. Nu vragen deze menschen het andere deel; zij hebben een grooter deel aangevraagd dan Veenstra en Mook, hoe wel dezen een kwartje per M2. meer bieden. Zoo is de zaak juist. De heer Fransen heeft gezegd dat toen de zaak bij Burgemeester en Wethouders ter sprake kwam, beide aanvragen tegelijk waren binnengekomen, 't Wil spreker voorkomen dat heel goed is na te gaan of er verschil in de aanvragen was en als dat waar is en de heer Fransen zegt dat Burgemeester en Wethouders al in onderhan deling waren met Veenstra en Mook en zich daaraan eenigszins gebonden achtten, dan zou spreker zeggen: voelden Burgemeester en Wethouders zich dan niet ge bonden door hun eerste schrijven van het vorige jaar aan Altena en Kalma, waarin dezen het terrein voor 6.50 per M2. was aangeboden? Daardoor moesten zij zich toch minstens evenveel gebonden achten als door hun tweeden brief en het had minstens zoo moeten ge beuren dat ook de eerste aanvrager alsnog in de gele genheid was gesteld om tegen een anderen prijs naar den grond te dingen. Spreker wil overigens in 't algemeen wel zeggen dat hij dit systeem niet toejuicht, omdat hij het verkeerd vindt; hij zou niet graag willen dat Burgemeester en Wethouders dat verder gingen toepassen. Waar dit terrein heelemaal aan dezelfde straat ligt en er geen verschil in grond is, zal de burger, aan wien het huis wordt verkocht, den duurderen grondprijs moeten beta len. Daarop komt het neer, want de erfpachtssom is grooter, terwijl het huis precies gelijk is als het vlak daarnaast gelegen huis, dat staat op een kleiner erfpacht. Spreker is niet overtuigd door hetgeen van de zijde van Burgemeester en Wethouders is aangevoerd. Hij zal dan ook tegen dit voorstel stemmen, doch moet daaraan tevens verbinden een voorstel aan den Raad om den grond alsnog aan Altena en Kalma, als zijnde de eerste aanvragers, uit te geven tegen den indertijd door Bur gemeester en Wethouders zelf gevraagden prijs van 6.50 per M2. De Voorzitter moet er toch even tegen opkomen dat de heer B. Molenaar ontkent dat hij zich vergist. Destijds is het geheele terrein aan Altena en Kalma aangeboden, dat is volkomen waar, maar het is toen door hen niet geaccepteerd en daarmee is dat aanbod dan toch de wereld uit. Of kan men daar een half jaar later weer op terug komen? Het geheele terrein is de firma toen voor 6.50 aangeboden, doch zij heeft toen slechts een klei ner terrein genomen. Daarmee stonden Burgemeester en Wethouders voor de rest toch weer zoo vrij als een vogel in de lucht. Misschien is in vroeger jaren wel eens ie mand een terrein aangeboden voor 4. per M2., maar zoo iemand kan toch nu niet zeggen: dat is de prijs, waarvoor het mij vroeger is aangeboden, ik vraag dus nu het terrein voor 4.— per M2. Als het aanbod niet wordt geaccepteerd, dan is de zaak daarmee afgeloopen, dan is die kwestie daarmee de wereld uit. Burgemeester en Wethouders waren dus ten opzichte van de rest zoo vrij als wat; zij konden daarmee doen wat zij wilden. Zij zijn toen in onderhandeling getreden met Veenstra en Mook en als de wethouder met de heeren Altena en Kalma sprak, dan was dit niet, toen hun verzoek in kwam de verzoeken zijn maar één dag na elkaar in gekomen, het eene is op den dag zelf, dat het is inge zonden, afgestempeld en het andere een dag na het in zenden maar na dezelfde vergadering van Burge meester en Wethouders waarin beide verzoeken zijn be handeld. Burgemeester en Wethouders stonden toen absoluut vrij tegenover beide aanvragen en zij meenden dat het beter was het geheele terrein uit te geven. Mis schien dat Altena en Kalma over een half jaar wel weer zouden willen komen om een gedeelte tegen 6.50 te ontvangen en het aldus bij stukjes en brokjes zouden willen nemen. Zij hebben eenmaal het aanbod, dat vroe ger is gedaan, niet geaccepteerd. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 April 1924. 95 De heer Van der Schoot merkt op dat de betrokken persoon, waarmee hij heeft gesproken, toch bij zich had een blauwdruk, waarin duidelijk de som van 6.50, waarvoor het terrein is aangevraagd, is aangegeven. Daarop is die firma natuurlijk ingegaan en op grond daarvan heeft zij den grond tegen dien prijs aange vraagd. Nu kan er wel een vergissing in 't spel zijn, maar spreker heeft duidelijk gezien dat die prijs er in stond en de firma heeft, niet wetende natuurlijk dat de ge meente dien prijs ging verhoogen -zij weet dit nog niet den prijs van 6.50 geboden, zoodat de tweede aanvrager, die blijkbaar heeft geweten dat er 6.50 ge boden was, de kans kreeg om, door een kwartje meer te bieden, het terrein aan den eersten aanvrager afhan dig te maken. Spreker had daarom graag gewild dat de eerste aanvrager daarmee ook in kennis was gesteld en daardoor ook dat bod had kunnen doen. Nu zijn die menschen in 't gedrang gekomen, doordat zij afgingen op den prijs, die op de teekening stond. De Voorzitter begrijpt wel dat hier een vergissing moet hebben plaats gehad, waarschijnlijk door denzelf den blauwdruk, als die welke hier bij de stukken ligt. Zooals gezegd, er zijn blauwdrukken in de wereld, waar prijzen in staan, doch dat zijn niet de prijzen, die alreeds door den Raad zijn vastgesteld, maar die Gemeente werken en Burgemeester en Wethouders ongeveer in 't hoofd hebben, het zijn meer prijzen voor memorie. Het fatale voor de menschen is nu dat zij meenen dat de prijzen, die daar in staan, vastgestelde prijzen zijn; die zelfde kwestie is hier al meer naar voren gekomen. Het zijn echter alleen de prijzen, die men voor de gemeente administratie ongeveer in 't hoofd heeft en die de ter- leinen ongeveer moeten doen. Nu willen de menschen als zij terrein denken aan te vragen, graag een blauw druk hebben en dan krijgen zij die, waar de prijzen in staan, maar eigenlijk zijn die blauwdrukken alleen be stemd voor den inwendigen dienst van de gemeente en niet om ze af te geven. Het is voor de menschen wel gemakkelijk dat zij ze hebben,; maar eigenlijk behooren ze niet te worden afgegeven. Zoo stond op dezen blauw druk 6.50 en deze firma heeft toen blijkbaar gemeend dat dit de prijs was. Spreker stelt zich op het standpunt dat Burgemeester en Wethouders absoluut vrij waren tegenover iedere aanvrager en hij vermoedt ook wel dat Veenstra en Mook wisten dat Altena en Kalma het terrein aanvroe gen voor 6.50 en dat zij er toen gauw een kwartje op hebben gegooid. Dat is ook heel natuurlijk, spreker ge looft dat ook wel. Nu zit hier nog één ding in, wat de Raad ook in over weging moet nemen, n.l. dat Altena en Kalma het ge heele beschikbare terrein aanvroegen tegen een lageren prijs en Veenstra en Mook een deel van het terrein tegen een hoogeren prijs, zoodat bij Burgemeester en Wet houders niet precies dezelfde aanvragen binnenkwamen. Toen hebben Burgemeester en Wethouders gezegd Kunnen we daarvan ook dezelfde aanvragen maken, doordat de hoogste bieders ook het geheele terrein aan vragen tegen het hoogste bod? Toen dat was gebeurd hadden zij een aanbod van 6.50 per M2. en een van f 6.75 per M2. voor het geheele terrein en nu stellen Burgemeester en Wethouders voor het terrein tegen een prijs van f 6.75 uit te geven. De heer O. F. de Vries gelooft toch ook dat hier iets niet goed in is. Hij wil in de eerste plaats onderstreepen datgene wat de heer Van der Schoot in laatste instantie heeft gezegd. Het begin van deze zaak is door spreker als wethou der nog mee behandeld en toen is gevraagd wat, wan neer men daar aan die straat ging bouwen, de grond zou moeten kosten. Gemeentewerken heeft toen een be rekening gemaakt van wat de rioleering enz. zou moeten kosten en wat, in verband met die kosten, omgeslagen over het terrein, dit zou moeten kosten. Er is over de zaak geschreven, zij is in den Raad geweest en ten slotte is aan de firma geschreven dat zij het geheele terrein kon krijgen, een deel tegen den prijs van 6.50 en het stukje op den hoek van de Willem Sprengerstraat tegen den prijs van 8. Nu stemt spreker volkomen toe dat, toen dit aanbod in Augustus niet is aangenomen en de firma toen slechts een deel van het terrein heeft genomen, Burgemeester en Wethouders nu weer volkomen vrij stonden. Maar het is ook logisch dat, toen die menschen op 25 Februari weer een nieuw stuk aanvroegen, zij dit toen hebben gedaan tegen den prijs van 6.50, als zijnde de prijs, waarvoor hun vroeger dat terrein was aangeboden. Als deze voorgsechiedenis zich niet had afgespeeld, hadden die menschen geen prijs genoemd. Nu zijn ze er onge lukkig tusschen geloopen, nu ze er wel een prijs in heb ben gezet. Toevallig hebben nu Veenstra en Mook ge hoord dat de anderen 6.50 boden en zij hebben ge zegd: wij bieden 6.75. Door dezen loop van zaken zijn Altena en Kalma gedupeerd. De heeren Van der Schoot en B. Molenaar hebben reeds meegedeeld dat Altena en Kalma ook wel genegen waren geweest om 6.75 te betalen, maar omdat de prijs van 6.50 hun bekend was en voor hen vast stond, hebben zij die er in gezet. Zoo is de zaak geloopen en zoo hebben Veenstra en Mook het gekregen tegen een kwartje meer. Spreker meent dat de billijkheid had geboden dat met de eerste aanvrager ook in onderhandeling was getreden. Dat was de weg geweest. Als 't gaat zooals hier, dan gaat het niet goed. Spreker zou daarom willen voorstellen dat Burgemeester en Wethouders alsnog met Altena en Kalma in onder handeling zullen treden en hen zullen uitnoodigen op nieuw een bod te doen. De heer K. de Boer merkt op dat de Voorzitter heeft gezegd dat die blauwdruk gold als een handleiding voor de administratie van Gemeentewerken. Maar wanneer zoo'n blauwdruk vergezeld gaat van een schriftelijke aanbieding, dan krijgt zij toch het karakter van een of ferte. Spreker geeft volkomen toe: als de eerste aan vragers in Augustus een gedeelte nemen en het andere niet, dan zijn op dat oogenblik Burgemeester en Wet houders weer volkomen vrij. Maar nu doet zich het tweede geval voor dat op 25 Februari Altena en Kalma aan het stadhuis informeeren of de grond nog vrij is en naar aanleiding van de mededeeling, die zij hier ont vangen, dat de grond inderdaad nog vrij is, bij de ge meente komen met een bod, om den grond te accep teeren tegen 6.50, wat naar hun meening de geldende prijs is. Op dat oogenblik. dat Altena en Kalma dat bod hebben gedaan om dezen gemeentegrond in erfpacht te ontvangen tegen een grondprijs van 6.50 per M2., zijn Burgemeester en Wethouders niet meer vrij. Moreel voor zoover er in den handel moraliteit bestaat zijn Burgemeester en Wethouders niet vrij meer. In de mid deleeuwen gold het onderbieden voor een strafbaar feit, dat weet de Burgemeester ook wel. Moreel is men, als iemand een bod doet en een ander onderbiedt dat, tegenover den eerste gebonden dat die in de gelegen heid wordt gesteld ook dat bod te doen. Spreker kan dan ook volkomen accoord gaan met het voorstel- Molenaar om het terrein aan de eerste aanvragers te geven volgens recht komt het hun toe. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 14 tegen 12 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Lautenbach, Cohen, Fransen, Scheltema, Tulp, Westra, Koopmans, Hofstra, Weirna, Beekhuis, Oosterhoff, IJ. de Vries en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Tegen stemmen: de heeren K. de Boer, Hooiring,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 3