san
u
TL j.- y- t. a
114 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924.
II
neer Burgemeester en Wethouders de muur dus wat
laten opknappen, hem een beetje af laten bikken of wat
dan ook spreker weet niet precies, wat er aan gedaan
moet worden is aan het verzoek voldaan. Het verzoek
van Feddema gaat niet verder dan den muur naast zijn
huis een beetje netjes in orde te maken en dat is iets
wat naar sprekers meening de Raad gerust ter afdoening
in handen van Burgemeester en Wethouders kan laten.
Mocht naar aanleiding hiervan hierbij een andere kwes
tie naar voren komen n.l. de kwestie of de gemeente
misschien met Feddema een overeenkomst zou kunnen
treffen op de eene of andere manier spreker weet zelf
niet hoe dan zou die kwestie tóch bij den Raad ko
men; dat zou dan een zelfstandig voorstel worden, waar
mee Burgemeester en Wethouders bij den Raad zouden
moeten komen. Er wordt nu alleen echter gevraagd den
muur een oogelijk aanzien te geven.
De heer Muller: Willen Burgemeester en Wethouders
dan toezeggen den muur in een dergelijken toestand te
brengen?
De Voorzitter Burgemeester en Wethouders willen
wel toezeggen dat zij hun volle aandacht aan deze zaak
zullen wijden, doch zij willen niet direct zeggen dat zij
den muur in een oogelijken toestand zullen brengen. De
heer Muller weet waarschijnlijk ook wel dat hier nog
andere zaken achter zitten, die spreker hier zoo niet naar
voren kan brengen. Men is nu echter aan den gang en
er zal een oplossing moeten worden gevonden. Trekt de
heer Muller zijn voorstel in?
De heer Muller: Ja.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het adres sub 7 wordt in handen van Burgemeester
en Wethouders gesteld ter afdoening.
8. adres van rector en leeraren van het gemeentelijk
gymnasium, alhier, om, in aansluiting aan het adres van
het genootschap van leeraren aan Nederlandsche gym
nasia, wijziging van het reglement voor die instelling,
in dien zin dat voortaan de bevordering der leerlingen
door de leeraren geschiede.
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
9. adres van Q. Grondsma firma G. Grondsma en
Co., alhier om vergunning tot het maken van twee in
ritten in de trottoirs aan het Zaailand en aan de School
straat en om over te gaan tot ruiling van grond aan de
Schoolstraat;
10. adres van de vereeniging „Plaatselijk Belang" te
Huizum om tot den Minister van Waterstaat het verzoek
te richten maatregelen te nemen om de stremming van
het verkeer door de herhaalde afsluiting over den spoor
wegovergang in de Schrans op te heffen.
De adressen sub 9 en 10 worden in handen van Bur
gemeester en Wethouders gesteld om prae-advies.
11. adres van het dagelijksch bestuur van den A. N.
W. B. Toeristenbond voor Nederland, om de verbetering
van het verkeer in deze gemeente in geen geval te zoe
ken in demping van de binnengrachten.
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
12. adhaesie-betuiging van de Algemeene Winke
liers-, Industrie- en Handelsvereeniging alhier met het
adres van den Frieschen Bond van Hotel-, Café- en
Sociëteithouders betreffende intrekking van het tapver-
bod.
Wordt gevoegd bij de stukken die onder punt 10 der
agenda voor heden aan de orde zijn gesteld.
13. schrijven van de Kamer van Koophandel en
Fabrieken voor Friesland, gevestigd te Leeuwarden, om
een verordening in het leven te roepen, regelende den
verkoop van buitenlandsch vleesch, enz.
De Secretaris doet lecture van het schrijven, dat na
het verschijnen der agenda is ingekomen.
Het wordt in handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld om prae-advies.
14. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
inschrijving hebben gegund de pacht van de gemeen
telijke aanplakzuilen en -borden voor het tijdvak van
1 Juli 19241 Juli 1927 aan S. Bouman, alhier, voor
934.per jaar.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. De Voorzitter deelt nog mede dat is ingekomen
een vraag van den heer Muller, luidende:
„Kunnen Burgemeester en Wethouders ook mede-
deelen wat er door het college is gedaan naar aan
leiding van de verwerping van hun voorstel in de
vergadering van 12 Februari 1924 tot wijziging der
verordening op den genees-, heel- en verloskundigen
dienst door behoeftigen."
Spreker stelt voor om, als de Raad geen bezwaar heeft
dat de heer Muller deze vraag stelt aan Burgemeester
en Wethouders, deze na afhandeling der agenda aan de
orde te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
(Agenda no. 2). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op bezwaarschriften tegen aanslagen
in de belasting op het houden van honden, dienst 1923.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het aangaan van eene gemeenschappe
lijke onderwijsregeling met verschillende gemeentebe
sturen op grond der betrekkelijke verordening (Ge
meenteblad 1923 no. 27).
Dit voorstel luidt als volgt:
In Uwe vergadering van 27 November 1923 is vast
gesteld de verordening houdende bepalingen waarop
gemeenschappelijke onderwijsregelingen met naburige
gemeenten kunnen worden aangegaan (gemeenteblad
no. 27 van 1923).
De ingevolge artikel 19 der Lager Onderwijswet 1920
in verband met artikel 121 der Gemeentewet vereischte
machtiging tot het aangaan van zoodanige regeling met
onderscheidene gemeenten is door Gedeputeerde Staten
bij besluit van 30 Januari 1924 no. 29, 2e afdeeling, ver
leend.
Wij hebben de eer U voor te stellen er thans toe te
willen overgaan om met onderscheidene na te noemen
gemeenten overeenkomstig bovenbedoelde voorwaarden
zoodanige regeling aan te gaan en daartoe te nemen het
in ontwerp volgende besluit.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;
gelet op artikel 19 der Lager Onderwijswet 1920
juncto artikel 121 der Gemeentewet en op de resolutie
van Gedeputeerde Staten d.d. 30 Januari 1924 no. 99,
2e afdeeling;
besluit:
le. op de voorwaarden vervat in de verordening op
genomen in gemeenteblad no. 27 van 1923, eene ge
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924. 115
meenschappelijke regeling omtrent toelating van leer
lingen uit die gemeenten op de openbare scholen voor
gewoon, buitengewoon en uitgebreid lager onderwijs in
deze gemeente, aan te gaan met de gemeentebesturen
van:
Achtkarspelen,
Baarderadeel,
Barradeel,
Dantumadeel,
Ferwerderadeel,
Idaarderadeel,
Kollumerland c.a.,
Menaldumadeel,
Rauwerderhem,
Tietjerksteradeel en
Westdongeradeel;
2e. te bepalen dat die regelingen worden geacht in
werking te zijn getreden met 1 januari 1922 en dat met
dien datum alle vroeger aangegane regelingen, deze
aangelegenheid betreffende, zijn vervallen.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan R. Dijkstra, alhier, in erfpacht
af te staan een perceel bouwterrein hoek Bleeklaan-
Tjerk Hiddesstraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Tusschen de terreinen, welke aan de zuidwestzijde
van de Bleeklaan onderscheidenlijk aan de heeren
Hettema en den heer P. de Vries in erfpacht zijn af
gestaan, ligt nog een plek open terrein ter grootte van
ongeveer 298 M2.
Als gegadigde voor dit terrein heeft zich aangemeld
de heer R. Dijkstra, alhier, die zich voorstelt om aldaar
eenige woonhuizen te bouwen.
Wij hebben den adressant met de gebruikelijke voor
waarden in kennis gesteld en van hem bericht ontvan
gen, dat hij deze kan aanvaarden.
De grondwaarde hebben wij gemeend te moeten
vaststellen op 8.50 per M2., welke prijs overeenkomt
met die van de aanliggende terreinen.
De Directeur der gemeentewerken kan zich, blijkens
zijn advies van 26 Maart 1924 no. 415, met dezen af
stand in erfpacht vereenigen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
aan R. Dijkstra alhier tot 31 December 1990 in erf
pacht af te staan een plek bouwterrein aan de zuidwest
zijde van de Bleeklaan, gelegen tusschen en begrensd
door de terreinen, welke aldaar onderscheidenlijk aan
de heeren Hettema en den heer P. de Vries in erfpacht
zijn afgestaan, zooals op de bijbehoorende situatie-
teekening in rood is aangegeven, ter grootte van on
geveer 298 M2., de juiste grootte nader door een land
meter van het kadaster uit te meten, zulks op de vol
gende voorwaarden
1. de canon wordt berekend naar een grondwaarde
van 8.50 per M2. en een rentevoet van 6 per jaar
2. de rooilijn voor de bebouwing is 2y2 M. uit den
achterkant van het trottoir
3. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 127.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvraag wordt terug
gegeven
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
gedurende dien tijd bebouwing door derden niet plaats
hebben
5. voor den afstand in erfpacht zijn verder van toe
passing voorzoover mogelijk en met het boven
staande niet in strijd de bepalingen betreffende de
uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen
Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan
de gemeente Leeuwarden
6. de erfpachter moet op eerste vordering van Bur
gemeester en Wethouders, indien de Gemeenteraad
besluit om de Bleeklaan te versmallen, in erfpacht aan
nemen, voor den duur, naar den grondprijs, rentevoet
en op dezelfde voorwaarden als hierboven vermeld, een
strook grond over de geheele lengte strekkende ten
noordoosten van en grenzende aan het hierbedoelde
terrein en ter diepte van ten hoogste 2.50 M„ komende
de kosten van de deswege op te maken akte van uit
gifte in erfpacht, de kosten van uitmeting door een
landmeter van het kadaster daaronder begrepen, ten
laste van den erfpachter.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 13 (agenda sub 24).
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om met de gemeente Hcrlingen een rechts
geding aan te gaan tot scheiding van den eigendom
van den Harlingertrekweg, voorzoover deze aan de
gemeenten Leeuwarden en Harlingen gemeenschappelijk
toebehoort.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij het voeren der besprekingen met het Gemeente
bestuur van Harlingen omtrent de eigendomsoverdracht
van een gedeelte van den Harlingertrekweg aan Fra-
neker, welke aangelegenheid in de raadsvergadering van
23 Januari van het vorig jaar haar beslag heeft gekregen,
is aanvankelijk ter sprake gekomen het denkbeeld om
het beheer over den trekweg te vereenvoudigen door het
gedeelte van den weg, dat tusschen Harlingen en Fra-
neker ligt, geheel in onderhoud bij Harlingen en het ge
deelte van Franeker tot Leeuwarden bij onze gemeente
in onderhoud te brengen.
In bovenvermelde raadsvergadering is toen op een
vraag van den heer M. Molenaar betreffende een ge
heele scheiding van eigendom van den trekweg tusschen
Harlingen en Franeker door den Voorzitter geantwoord
dat de beide gemeenten het reeds volledig eens zijn in
dezen geest: dat „de scheiding van den trekweg zoo tot
„stand komt dat, wat in Harlingen ligt en daaraan
„grenst in eigendom aan Harlingen komt, dat het ge
deelte dat onder Franeker is gelegen aan Franeker
„komt en dat het gedeelte dat in Menaldumadeel en in
„Leeuwarden ligt aan Leeuwarden komt". (Handelingen
1923, bladzijde 15). De afkoopsom, door Harlingen aan
Leeuwarden te betalen wegens het overgaan aan onze
gemeente van den onderhoudslast van het stuk tusschen
Franeker en Kingmatille, werd toen geschat op
221L31.
Ondertusschen is het verloop van zaken niet zoo vlot
gegaan als toen werd verondersteld.
Weliswaar bleven Burgemeester en Wethouders van
Harlingen op het standpunt staan dat zij tot eene eigen-
domsverdeeling wilden medewerken, doch zij wetischten
in de scheidingsacte eene clausule te zien opgenomen,
waarbij in de toekomst mogelijke voordeelen, gelijk ten
aanzien van de overdracht aan Franeker ten bate van
Leeuwarden waren gekomen, ook na de scheiding aan
beide gemeenten ten goede zouden vallen. Hieromtrent
hebben tusschen de besturen van beide gemeenten be
sprekingen plaats gehad, waarbij dezerzijds de som van
4000.in eens werd genoemd om dergelijke toekom
stige aanspraken af te koopen. Aanvankelijk scheen het,
daar het gemeentebestuur van Harlingen hierin kon me
degaan, dat de scheiding op deze wijze tot stand zou
komen. De zaak is echter geheel anders geloopen, im
mers is door het gemeentebestuur van Harlingen het
voorstel bij den Raad ter tafel gebracht, waarbij is ge-