2e 120 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924. De Voorzitter stelt voor de zaak maar af te doen, onder voorbehoud dat nog even nader nagekeken wordt of de berekening goed is. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, onder het voorbehoud door den Voorzitter genoemd. 7 Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van den heer W. W. Hopperus Buma te Elspeet aan te koopen een strook grond, gedeelte van het kadastrale perceel sectie G no. 10184, aan en ten behoeve van de verbetering van den Sneekertrekweg. Dit voorstel luidt als volgt: In Uwe vergadering van den 22 April 1.1. werd be sloten van de gemeente Sneek in eigendom over te nemen een gedeelte van den Sneekertrekweg met sloot, als binnen onze gemeente is gelegen. Wij waren toen reeds in bespreking met den heer W. W. Hopperus Buma te Elspeet betreffende de overdracht aan de ge meente van een gedeelte van zijn aan dien trekweg gelegen perceel sectie G no. 10184 het bezit van dat gedeelte, ter breedte van 10 a 12 M. langs den weg over de geheele lengte van het perceel, is voor de gemeente van belang, omdat de weg, zal hij afdoende verbeterd worden, zoodat hij ook voor het zwaardere verkeer geschikt wordt, belangrijk moet worden verbreed. Daartoe zal dan tevens van de aan den weg gelegen gemeentelijke terreinen gebruik worden gemaakt. Van den heer Hopperus Buma is bericht ontvangen (bij de stukken overgelegd) dat hij genegen is de be doelde strook grond aan de gemeente over te dragen tegen den prijs, welke door de Nederlandsche Tram wegmaatschappij aan hem zal worden betaald bij de onteigening van een ander gedeelte van het bewuste kadastrale perceel sectie G no. 10184, benoodigd voor den aanleg van het nieuwe tramemplacement deze prijs staat nog niet vast, wijl de onteigeningsprocedure nog niet is afgeloopen. Wenschelijk komt het ons voor deze omschrijving van de prijsbepaling eenigszins te wijzigen het geval kan zich n.l. voordoen dat eene minnelijke schikking tus- schen den eigenaar en de maatschappij tot stand komt; de te betalen prijs zal dus zijn die, waarvoor de achter liggende grond aan haar overgaat. De heer Buma stelt nog de voorwaarde, dat van den datum van de aanvaarding van den grond door de ge meente van de koopsom een rente wordt betaald van 6 's jaars, dat het overblijvende terrein over de geheele lengte toegang zal verkrijgen op den te ver beteren trekweg en dat het zal zijn vrijgesteld van alle lasten, onder welken naam ook geheven, terzake van zijne ligging aan den trekweg, met uitzondering van een eventueel in te voeren straatbelasting, welke op alle aan verkeerswegen gelegen perceelen te Leeu warden zou kunnen worden gelegd. Tegen deze voor waarden bestaat bij ons geen bezwaar. Wij geven U alzoo in overweging te besluiten van den heer W. W. Hopperus Buma te Elspeet aan te koopen de noordelijke, over de geheele lengte langs den Sneekertrekweg gelegen, strook grond, ter opper vlakte van 1500 M-., deel van het kadastrale perceel gemeente Leeuwarden sectie G no. 10184, in het geheel groot 1.53.20 H.A., op de bijbehoorende teekening in rood aangeduid, tegen een prijs per M2., als door de Ne derlandsche Tramwegmaatschappij voor den achterlig- genden grond aan dien eigenaar, ten behoeve van den aanleg van het nieuwe tramwegemplacement, wordt betaald, onder voorwaarde dat het na den verkoop van het bedoelde gedeelte overblijvende terrein toegang verkrijgt op den trekweg en zal zijn vrijgesteld van alle lasten, onder welken naam ook geheven terzake van zijne ligging aan dien weg, met uitzondering van een eventueel in te voeren straatbelasting, welke op alle aan verkeerswegen gelegen perceelen te Leeuwarden zou kunnen worden gelegd, dat van den datum der aanvaarding door de gemeente aan den verkooper over de koopsom een rente wordt betaald, berekend naar 6 per jaar, en verder op de gebruikelijke, aan den koop en ver koop van onbebouwde eigendommen te verbinden voor waarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van de door Gedeputeerde Staten gemaakte opmerkingen omtrent de gemeente- begrooting dienst 1924. Dit voorstel luidt als volgt: Blijkens hierbij overgelegde resolutie van Gedepu teerde Staten d.d. 9 April 1924, no. 101, heeft het onder zoek van de gemeente-begrooting voor den dienst 1924 dat college aanleiding gegeven tot enkele opmerkingen welke vervat zijn in een bij die resolutie behoorende nota van opmerkingen. Deze nota bevat o. m. een uitnoodiging aan den Raad om zich over het navolgende uit te spreken. Naar de meening van Gedeputeerde Staten vordert de economische toestand van de geheele maatschappij, zooals die zich ook te Leeuwarden afteekent, dat ge streefd moet worden naar vermindering van den belas tingdruk, waartoe zoo mogelijk de inkomsten der ge meente moeten worden versterkt en de uitgaven vermin derd. De versterking der inkomsten zou kunnen plaats vinden door pensioensbijdragen te vorderen van het ge- meentepersoneel uit overweging dat, nu door de invoe ring der nieuwe Pensioenwet van de gemeente, in ver band met de verbetering en verhooging per pensioen aanspraken van dat personeel aanzienlijke offers worden gevraagd, het alleszins billijk moet worden geacht dat van de betrokkenen een korting wordt gevraagd, waar toe de wet het recht verleent en die ook door Rijk en Provincie wordt toegepast. Zou deze korting niet plaats vinden dan zouden de ambtenaren der gemeente tegen over die van Rijk en Provincie in een bevoorrechte positie worden gebracht, terwijl hun bezoldiging niet bij de ambtenaren b.v. van de Provincie ten achter zou staan. Vervolgens zou vermindering van uitgaven zijn te be reiken door geen werken uit te voeren waaraan geen bepaalde behoefte bestaat, tot welke werken Gedepu teerde Staten rekenen den voorgenomen bouw van den walmuur achter de Gasfabriek. Uit het vorenstaande blijkt dat de wenschelijkheid om premies te verhalen door gemeld college, in het kort samengevat, wordt bepleit op grond van: 1. den financieelen toestand der gemeente zich af spiegelend in den belastingdruk; 2. de billijkheid ten opzichte van het personeel in dienst van Rijk en Provincie waarvan premies worden gevorderd. Ten opzichte van den financieelen toestand der ge meente merken wij op dat, nu voor het belastingjaar 1924/25 het heffingspercentage voor de gemeentelijke inkomstenbelasting thans definitief is vastgesteld op 4, dit percentage sinds 1923 weer is gedaald tot op het peil van voor 1914, wat moge blijken uit onderstaand overzicht van den belastingdruk over de jaren 1914 tot en met 1924 1914 tot en met 1918 4; 191 96; 1920 8i/io; 192 17; 1922/23 6V2; Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924. 121 1923/24 4; 1924/25 4. Bij het dalen van dat percentage gaf de rekening de navolgende saldo's 1920 273.225.65, 1921 585.857.87]/2 en 1922 664.060.89, terwijl ook over 1923 een vrij aanzienlijk overschot wordt verwacht. De financieele toestand der gemeente is dan ook belangrijk gunstiger te achten dan die van Rijk en Provincie. Bij deze lichamen meermalen tekorten en dientengevolge een omzien naar nieuwe belastingen en heffingen of ver hooging van bestaande, bij de gemeente daarentegen een vermindering van belastingdruk, niettegenstaande de invoering der nieuwe Pensioenwet, Nijverheidsonder wijswet, gewijzigde wet op het Middelbaar Onderwijs etc., inhouding z.g. nooduitkeering, extra uitkeering P. E. B. enz. Dat het onbillijk zou zijn tegenover het overige per soneel in Overheidsdienst om van het gemeenteperso- neel geen bijdragen te vorderen, is niet in te zien, omdat het de vraag is of de gemeente Rijk en Provincie wel in die mate heeft gevolgd in het opdrijven der salarissen. De jaarwedden van onderscheidene categorieën ge meenteambtenaren zijn, vergeleken met die van de amb tenaren der Provincie (zie het hierachter gegeven over zicht), laag te noemen en nimmer in verhouding met de stijging der eerste levensbehoeften op peil gebracht. Bovendien zal het te bezien staan, zijn de mededee- lingen in de bladen daaromtrent juist, of de verbeterin gen der pensioensaanspraken voor de pensioengerech tigden ten volle zullen blijven gehandhaafd. Het wil ons dan ook voorkomen dat de door Gede puteerde Staten in dezen aangevoerde argumenten niet kunnen worden aanvaard. Wat de vermindering der uitgaven betreft vestigen Gedeputeerde Staten de aandacht op den voorgenomen bouw van den walmuur aan den Oostersingel. Van de noodzakelijkheid daarvan is de Raad voldoende over tuigd, zoodat het overbodig mag worden geacht hierover nader in bijzonderheden te treden. Om echter aan het bezwaar van gemeld college tegemoet te komen is van den Directeur der gemeentewerken een nieuwe kosten berekening gevraagd, blijkens welke, indien het werk op iets eenvoudiger wijze wordt uitgevoerd en rekening wordt gehouden met de loonsverlaging en daling der materialenprijzen sinds 1922, de uitvoering een uitgaaf zal vorderen van 34.000. De overige in de nota vervatte opmerkingen betreffen over het algemeen meer punten van ondergeschikt be lang, welke hoofdzakelijk een verplaatsing van cijfers beoogen. Met uitzondering van die, waarover na een bespreking ter bevoegder plaatse overeenstemming is verkregen, is bij de hierna volgende nota van wijzigingen met de wenschen van Gedeputeerde Staten rekening gehouden. Resumeerende hebben wij de eer in verband met het vorenstaande U voor te steilen: 1. Gedeputeerde Staten te berichten dat, gelet op den financieelen toestand der gemeente, er vooralsnog geen aanleiding bestaat om gebruik te maken van de bij de Pensioenwet verleende bevoegdheid tot verhaal van pensioenspremies op de salarissen van het gemeen- tepersoneel, terwijl, wat den voorgenomen walmuur- bouw aan den Oostersingel betreft, de uitvoering daar van, teneinde aan het bezwaar van Gedeputeerde Staten tegemoet te komen, op een eenvoudiger wijze zal worden uitgevoerd, waardoor de raming is teruggebracht tot 34.000.—; 2. de begrooting voor den dienst 1924 van het ge meentelijk electriciteitbedrijf, de gemeentelijke gasfa briek, het bedrijf der gemeentewerken, alsmede die der gemeente, te wijzigen overeenkomstig de bijgevoegde nota van wijzigingen. Bijlage A. 1924. AMBTENAREN (jaarwedden). RANGEN. SALARISSEN. Griffie. Secretarie. Griffie. Secretarie. commies-redacteur 4500.— tot 5500.— 3500.— tot 4000.— commies-chef 3800.— 4500.— 2900.— 3400.— commies 3200.— 3800.— 2600.— 3100.— adjunct-commies le klasse 2600.— 3200.— 2100.— 2600.— adjunct-commies 2e klasse 2000.— 2600. 1800.— 2100.— klerk 1700.— 2000.— 1500.— 1800.— 1500.— 1700.— 1200.— 1500.— concierge 1600.— 2000.— 1500.— 1800.— bode 1500.— 1900.— 1700.— 2000.— 1500.— 1900.— referendaris hoofdcommies commies adjunct-commies le klasse adjunct-commies 2e klasse le klerk 2e klerk bode-concierge bode knecht P. E. B. G. E. B. P. E. B. O rn co directeur hoofdboekhouder opzichter chef-monteur kassier 2e klerk magazijnmeester directeur boekhouder opzichter chef-monteur le klerk-kassier 2e klerk 2e klerk-magazijnmeester 8000.— tot 10000.— 4050.— 6300.— 2800.— 3500.— 2400.— 3000.— 2200.— 2800.— 1400.— 1800.— 2200.— 2800.— 6000.— tot 7000.— 2800.— 3300.— 2300.— 2800.— 1800. 2300.— 1700.— 2000.— 1800. 2300.— 1500.— 1800.— f> 1600.— 1900.— WERKLIEDEN (weekloonen) Provincie. Gemeente. Provincie. Gemeente. le loonklasse 3e 4e 5e 4e loonklasse 3e 2e le 32.64 tot 37.23 31.62 36.21 30.60 35.19 29.58 34.17 28.56 33.15 3 tweej. verh. 36.— 34.— 32.— 31.—

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 5