224 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. 7. den grond tusschen het hek en de eigendomsgrens verkrijgt de vergunninghouder tijdelijk kosteloos in ge bruik, onder gehoudenheid het hek op eerste aanzegging door of vanwege Burgemeester en Wethouders op zijne kosten naar die grens te verplaatsen, zoodra tot ver breeding of verbetering van den Stienserweg zal worden overgegaan; 8. als bewijs van het eigendomsrecht van de ge meente op den grond, die door het hek wordt ingesloten, moet jaarlijks vóór 1 Augustus, voor het eerst vóór 1 November 1924, bij den boekhouder van het bedrijf der gemeentewerken eene recognitie worden betaald ad 1 Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van het rapport der com missie ad hoe betreffende het onderzoek naar de maat regelen, te nemen tot verbetering van den toestand in het gemeentelijk dakloozentehuis aan den Groninger straatweg (bijlage no. 20). De beraadslagingen worden geopend. De heer Hooiring: Toen bij raadsbesluit van 15 Ja nuari j.l. de commissie ad hoe benoemd werd, bleek in die vergadering reeds dat er noodwendig iets moest ge beuren. De commissie is na rijp overleg en zeer breed voerige besprekingen gekomen tot het voorstel, zooals dat bij den Raad is aangeboden. Dat er iets gedaan moest worden om verbetering te brengen in den toestand van het tehuis voor dakloozen, dat kan ook blijken uit hetgeen voorgesteld wordt door Burgemeester en Wet houders, welk voorstel nu gedaan wordt tegenover het voorstel der commissie. De commissie is van meening geweest, toen zij kennis nam van het voorstel der commissie-Visscher, dat zij haar rapport niet behoefde te wijzigen, omdat het haars inziens niet doenlijk was om de menschen, die het dak loozentehuis bewonen, onder te brengen in houten wo ningen. Daarmee oefent zij geen critiek uit op het re- classeeringsplan van ds. Visscher c.s. Het gaat hier alleen om de huisvesting en de commissie meende dat thans alleen te bespreken is de vraag, of men die men schen in betonwoningen of in houten woningen onderdak zal brengen. De reclasseering daar kan men later over spreken. En nu kan de commissie-ad hoe, ook na bespreking met het college van Burgemeester en Wethouders, niet de voorkeur geven aan houten woningen. Daartegen pleit te zeer de ervaring die men elders opdeed. De houten woningen aan den Poppeweg b.v. zijn onlangs ontsmet, maar twee dagen na de ontsmetting kwamen de menschen weer met een doosje vol beestjes bij de ontsmetters. Hier zal het denzelfden weg gaan. En naast dit Leeuwarder bewijs kan spreker aanhalen een bewijs uit den Haag, waar een complex houten woningen na verloop van tijd zoo door levend onrein was aangetast, dat men de brandweer moest te hulp roepen, niet om haar gewone werk te doen, maar om den brand er in te steken, om als brandstichter op te treden, 't Heele complex werd aan de vlammen prijs gegeven. Spreker vreest dat, als wij dergelijke menschen uit het tegenwoordige dakloozentehuis brengen in hou ten woningen, men hier denzelfden toestand krijgt als in den Haag en dat men met een half jaar weer een commissie van onderzoek in het leven kan roepen, om verbetering in den toestand te brengen. Daarom hoopt spreker dat de Raad het voorstel van de commissie zal willen aanvaarden. Op één punt wil spreker nog wijzen. Als daar in 't commissie-rapport sprake is van een opzichterswoning, dan moet men niet denken aan een man met aan den eenen kant een revolver en aan den anderen kant een sabel, maar dan is gedacht aan een man van levenser varing en met paedagogische kwaliteiten, iemand die met tact kan optreden tegen de bewoners en van wien opvoedende kracht uitgaat jegens de menschen. In de commissie is ook nog in bespreking geweest de vraag of men de gezinnen over verschillende oorden van de gemeente moet verdeelen, of ze op één punt bij elkaar brengen. De commissie voelt voor verschillende plaatsen, doch zij acht dit een punt dat nader nog in den Raad kan worden besproken, en blijkt het dan mo gelijk om de woningen over verschillende punten te ver deelen, dan wil de commissie gaarne meegaan om dat te bereiken. De menschen die het dakloozentehuis bewonen, moe ten niet zoo gezien worden, zegt spreker, als wrakken op de levenszee, waaraan niets meer te doen is. Deze menschen zijn in hoofdzaak slachtoffers van den woning nood en wij allen weten, zegt spreker, dat een tehuis, als dat aan den Groningerstraatweg, voor dezulken heel ongeschikt is. Daar is 't nooit mogelijk om met een gezin afzonderlijk iets te bespreken of te overleggen. Waai de commissie voorstel twintig woningen voor twintig gezinnen, daar wonen nu twintig gezinnen in één wo ning. Op deze wijze valt met de menschen niets te be ginnen. De reclasseering zal op een betere wijze kunnen geschieden, als 't voorstel van de commissie wordt aan genomen; wat overigens de reclasseering betreft merkt spreker op, dat z. i. in 't voorstel van Burgemeester en Wethouders een kleine vergissing schuilt. De commissie van ds. Visscher bemoeit zich doorgaans in hoofdzaak met menschen die anders niets meer kunnen beginnen, maar in dit tehuis zijn b.v. ook jongelui onderdak ge bracht, die zichzelf spoedig zullen kunnen helpen. Hoe dit zij, als 't commissie-voorstel wordt aangenomen, zal er iets gedaan zijn, waarop nader door ds. Visscher kan worden voortgebouwd. Deze toelichting op het commissie-rapport heeft spr. gemeend te moeten geven. Hij Iaat de verdere bespreking thans aan den Raad over. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders reeds in hun voorstel der commissie ad hoe dank ge bracht hebben voor haar arbeid. Spreker wil dat nu nog eens onderstrepen. Hier loopen echter twee zaken door elkaar heen. De commissie heeft zich, zuiver houdend aan haar opdracht, uitgezien naar een betere plaats voor deze dakloozen, voor wie de tegenwoordige verblijf plaats niet beantwoordt aan redelijk te stellen eischen. In verband met dat gevoelen heeft de commissie voor gesteld om zoo gauw mogelijk een beter onderdak voor deze menschen in orde te brengen. Omdat deze men schen toch niet tot het gros der menschen gerekend kunnen worden, stelde de commissie voor betonwonin gen voor hen te bouwen. Nu zegt de heer Hooiring, dat het geen wrakken zijn, maar in hoofdzaak slachtoffers van den woningnood. Is dat het geval, dan zou men, merkt spreker op, toch niet zoo bang behoeven te zijn voor onrein. Zooals de menschen nu leven, zijn het wrakken. De eerste kwestie, waarmee men hier te doen heeft, is de vraag of men betonwoningen of houten woningen voor hen zal inrichten en in de tweede plaats komt de vraag aan de orde hoe de menschen uit hun tegenwoor- digen toestand zijn te brengen. Die beide zaken loo pen naast elkaar. De commissie-Visscher, menschen die zich vrijwillig aangeboden hebben om iets te doen, zien ook wel in, dat betonnen woningen beter zijn dan houten woningen, maar waar de gemeente de houten barakken in eigendom bezit, willen ze het daarmee pro- beeren. De kosten van verplaatsing zullen misschien f 200.per woning zijn en als men de woning zelf op 400.stelt, dan komt zoo'n houten woning op 600.De commissie-Visser nu zegt: laten we 't daar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. 225 mee probeeren. Als dan na een paar jaar blijkt, dat het systeem niet goed is, dan is men nog in de gelegenheid betere woningen te bouwen. De commissie ad hoe stelde voor één complex wo ningen. Van den heer Hooiring hoorde spreker nu dat zij ook te vinden is voor het plan om de woningen iets verspreid te doen bouwen, maar hoe komt het dan met den opzichter? Hier loopen de dingen door elkaar heen. Moet er dan bij elk complex een opzichter komen? Spreker gelooft, dat de kwestie van de nieuwe huisves ting en de kwestie van de reclasseering in 't betoog van den heer Hooiring door elkaar heen loopen, en dat deze zaken wel onderscheiden moeten worden. Betonwoningen zijn ongetwijfeld beter, en ook beter vrij te houden van ongedierte. Maar de commissie- Visscher zegt: geef ons eerst de barakken en dan meenen wij 't te kunnen doen buiten de betonwoningen met de hooge ramen en de kale muren. Misschien wel brengen wij het verder met de houten woningen met wat bloem pjes. Laat de gemeente nu de barakken ter beschikking van deze commissie stellen, dat kost niet meer dan 't geld dat de barakken hebben gekost; misschien heeft de commissie met deze menschen succes. Mocht dan met een paar jaar blijken dat het met betonwoningen beter gaat, dan weet de Raad tenminste uit ervaring of het systeem goed is of niet. Burgemeester en Wethouders voelen er voor om niet met het rapport van de commissie-ad hoe mee te gaan, hoe verdienstelijk ook, maar om het eerst te probeeren met het vrijwilligerssysteem, dat een combinatie is van huisvesting en reclasseering. De heer Visser: lk wilde wel een vraag stellen naar aanleiding van wat de heer Hooiring opmerkte. Als het juist is dat het hier slachtoffers van den woningnood betreft, is het dan wel noodig om er een oppasser bij te zetten? Spreker zou zeggen als het al noodig is om voor deze dakloozen woningen te bouwen, dan behoeft er toch geen oppasser bij. Maar uit andere feiten, door den heer Hooiring naar voren gebracht, concludeert spreker dat men hier niet in de eerste plaats met slacht offers van den woningnood te doen heeft. Waarom veronderstelt de heer Hooiring dat deze slachtoffers van den woningnood, als ze in houten barakken worden ondergebracht, deze woningen in korten tijd tegen den grond zullen hebben? Spreker voelt meer voor de re classeering, dan voor de betonnen woningen als een soort menagerie met een opzichter. Bij aanvaarding van de reclasseering is de opzichter in elk geval een luxe en, zoo merkt spreker op, men zou in elk geval zoo eens kunnen beginnen om later de barakken successievelijk door andere woningen te vervangen. De heer IJ. de Vries: Ik wil niet veel van deze kwestie zeggen. Ik herinner er aan, dat dit niet de eerste maal is dat deze oplossing van het dakloozenvraagstuk hier aan de orde is. Vroeger is er reeds gesproken over het bouwen van betonwoningen achter op de Oldegalileën. Wat de menschen aangaat om wie het hier gaat, spreker aarzelt niet te zeggen, dat een groot gedeelte hunner behoort tot de paria's van de maatschappij. Dit is spr. met den heer Visser eens dat, als het hier betrof slacht offers van den woningnood, men zelfs niet de reclas seering noodig zou hebben. Dat was wel de zwakke stee in het betoog van den heer Hooiring. De Philantroop moet hoe eer hoe beter worden op geruimd, het is gewoon een schande voor Leeuwarden. En ik wil hier ds. Visscher prijzen voor wat hij gedaan heeft voor de reclasseering. Als ik weet hoe hij de groote stuwkracht is geweest voor al het werk dat gebeurd is op Surhuisterveen en te Houtigehage, een arbeid, spr. uit persoonlijke aanschouwing bekend, dan moet men tot de conclusie komen dat hij de man is om hier wat van terecht te kunnen brengen. Hij weet doorgaans wel de rechte man op de rechte plaats te brengen. Als het komt tot den bouw van betonwoningen, dan moeten de ramen niet te hoog gebouwd worden, maar op gewone hoogte. Men moet die menschen behandelen als onze medemenschen, ook door hun woningen wat aan trekkelijk te maken. De heer Dijkstra: Volkomen mee eens. De heer IJ. de Vries: Maar dan moet er voor toezicht ook geen gemeente-ambtenaar bij geplaatst worden, die hoogstens uit medegevoel zal worden gedrongen om wat voor die menschen te doen, doch dan moet het toezicht en de leiding in handen gelegd worden van menschen die uit liefde voor hun afgedwaalde of neergezonken medemenschen willen trachten van hen nog iets goeds te maken. Spreker verdedigt dus de aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders en hij raadt aan, om dat van de commissie in petto te houden tot misschien zou blijken dat zóó niet tot een resultaat is te komen. De heer K. de Boer merkt op, naar aanleiding van den lof door den heer De Vries toegezwaaid aan het werk van ds. Visscher, dat dit werk gerust buiten bespreking kan blijven. Als spreker de stukken goed bestudeerd heeft, dan is dit de vraag waarom het hier gaat, of men de menschen onderdak zal brengen in betonnen woningen of in de houten barakken die de gemeente heeft. Spreker meent dat ook de conclusie van den heer IJ. de Vries was, dat betonnen woningen beter zijn dan houten barakken. Betonnen woningen kunnen ook wel goed worden inge richt en kunnen beter goed worden gehouden dan houten woningen ooit kunnen. Als men deze gezinnen te hulp wil kómen dan is, afgescheiden van het toezicht, het bouwen van betonwoningen te prefereeren. Met den neer De Vries is spreker het eens, dat de ramen van de woningen op normale hoogte moeten worden aan gebracht en dat in het algemeen de huizen er zoo vriendelijk mogelijk moeten uitzien. De houten woningen, die eigendom van de gemeente zijn, kunnen ook, afgescheiden van deze plannen, op een voordeelige wijze worden gebruikt. Het voordeel dat zij kunnen opbrengen ontgaat ons ook hier niet mee. Dat voordeel zou zelfs in een nadeel kunnen omslaan, als de barakken voor dit doel werden gebruikt. Want dan zou boven het leergeld aan den Groningerstraatweg ook nog dit leergeld weggesmeten zijn. Geef, zegt spreker, dit soort bewoners een sterke woning. Wat betreft het denkbeeld om de bewoners van dit pand aan den Groningerstraatweg op verschillende plaatsen onderdak te brengen, spreker weet niet of het technisch mogelijk is om op verschillende plaatsen deze woningen te bouwen, doch met het oog op toezicht en hulp acht spreker het oprichten op een centrale plaats vooralsnog meer gewenscht dan op verschillende plaat sen. Men voorkomt dan slechte invloeden op de buurt en de controle kan ook beter plaats vinden dan bij ver spreid wonen. In het rapport wordt ook gesproken over de te geven bestemming aan de Philantroop en het voormalig hotel- Weidema, n.l. als tehuis voor alleenstaande mannen en vrouwen. Spreker meent dat deze panden daarvoor niet het meest geschikt gelegen zijn. Een tehuis voor mannen is beter op zijn plaats, als het wat meer afzijdig ligt van het verkeer, dan op den Groningerstraatweg het geval is. Dit terrein en het pand misschien is er van het pand wel niet veel over is dan beter in te richten voor iets anders dan voor het genoemde doel. Het plan zelf heeft sprekers sympathie, maar men vestige dat tehuis niet hier. Ook het hotel-Weidema is voor dit doel niet geschikt, met het oog de ligging. De heer Van der Schoot merkt op dat, toen eenigen tijd terug deze commissie werd benoemd en spreker als

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 3