226 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. lid der commissie werd aangewezen, deze taak hem zeer sympathiek leek; de gedachte leefde bij hem, dat de commissie in de eerste plaats zou hebben te zorgen voor een betere huisvesting, maar daarnaast ook maatregelen zou hebben voor te bereiden om de bewoners tot een hooger peil op te heffen. Deze gedachte is echter in de commissie in de minderheid gebleven. Hoewel de com missie zich dus bepaalde tot de huisvesting alleen, heeft spreker zich evenwel verder begeven en getracht toch een betere toekomst te scheppen voor de bewoners. De commissie is nu gekomen met het voorstel om betonwoningen te bouwen, met een oppasserswoning er bij, omdat men meende, dat deze menschen niet zonder toezicht kunnen zijn. Maar daarmee wil de commissie niet volstaan, omdat zij weet dat deze menschen hulp noodig hebben op alle gebied. Dat de commissie beton bouw voorstelt, vloeit hieruit voort, wijl zij meent dat houten woningen niet aan het doel zullen beantwoorden. De barakken, die de gemeente bezit, zijn ook in de com missie besproken, maar men was bang dat dit maar voor korten tijd zou zijn, omdat de onzuiverheid spoedig zeer groot zou worden. De commissie ging niet verder dan het voorstellen van het bouwen van betonnen woningen, doch daarmee verloor zij de toekomst niet uit het oog; haar opdracht ging evenwel niet verder. De te bouwen huizen moeten zoo vriendelijk mogelijk worden gemaakt en zoo sterk mogelijk. Wat betreft de plannen van de commissie-Visscher, deze hebben vol komen sprekers sympathie; hij zou zelf in die richting hebben willen gaan, maar dat ging niet. Betonwoningen zijn wel duurder maar afdoende en in de toekomst voordeeliger en ook nog geschikter voor den opbouw van de menschen. Wat de kosten aangaat, de begrooting is opgezet op 44.000.maar dit zal misschien wel wat goedkooper kunnen, als er een goed- kooper terrein gevonden wordt. Het plan om een gebouw in te richten voor tehuis voor mannen heeft sprekers sympathie, alleen de Phi- lantroop zou spreker daar niet voor willen zien bestemd. Ook het hotel-Weidema acht spreker voor het aange geven doel niet geschikt. Om te komen tot een algemeen besluit acht spreker het het meest aangewezen om te handelen in de richting die de commissie heeft aangewezen. Moet er iets af, dan zal spreker zich daar niet tegen verzetten. Maar het moet z. i. toch in die richting gaan, tot welzijn van de menschen nu en voor hun eeuwig welzijn. De heer Oosterhoff acht de grondgedachte van wat de heer K. de Boer opmerkte niet juist. Deze toch zei dat het werk van ds. Visseher en van de Vereeniging voor Practische Werkverruiming wel buiten beschou wing kan blijven en dat het alleen gaat om betonwo ningen of houten woningen en de vraag, waar de men schen het best thuis zijn. Maar zoo kan men, merkt spreker op, de vraag niet stellen, 't Gaat niet enkel om een woning voor deze menschen. De commissie stelt ook voor de menschen onder een soort politietoezicht te stellen, terwijl de Vereeniging, die op dit gebied hare sporen verdiend heeft, dieper mikt. Die ethische zijde van het voorstel is voor spreker hoofdzaak en als dat werkelijk mag gelukken, dan vormen de houten wonin gen geen bezwaar meer. Dit juist is het mooie van het voorstel, dat men de menschen in hun woning tegemoet komt en hen tevens in zedelijk opzicht op hooger peil wil brengen. De kosten van het voorstel der commissie zullen zeker niet minder worden als het plan veranderd wordt door den bouw op verschillende plaatsen. Spreker verklaart dat hij van harte zal meegaan met het voorstel van Bur gemeester en Wethouders. De heer O. F. de Vries heeft zich ten hoogste ver wonderd over de vergelijking door den heer Oosterhoff gemaakt. De woorden van den heer De Boer gaven zeker geen aanleiding om een tegenstelling te maken tusschen het plan van ds. Visseher en het plan van de commissie, 't Gaat enkel nu om de vraag of men voor deze menschen steenen (betonnen) woningen of houten woningen zal zetten. Brengt men de menschen in de houten woonbarakken onder, dan gelooft spreker, dat men op den duur nog duurder uit zal zijn, dan wanneer men steenen of andere woningen gaat zetten. Het is nu eenmaal onmogelijk om het ongedierte uit de houten woningen te houden. Als er in zoo'n barakken-complex ook maar een familie is die ongedierte heeft, dan zit in een minimum van tijd de geheele buurt er onder; de woningen toch zijn niet naadloos, en hoe men ook toe ziet op het bewonen, dit is absoluut niet tegen te gaan. Laat men daarom de menschen onderdak brengen in practisch ingerichte en sterke gebouwen. Van eenige bestrijding van het plan der commissie-Visscher, wat de reclasseering aangaat, heeft spreker niets gehoord, men wenscht enkel sterker woningen dan door Burge meester en Wethouders worden voorgesteld. En de ba rakken kan men daarbij best gebruiken voor gezinnen die iets netter kunnen wonen, en die 's weeks b.v. 2.50 of 2.75 huur kunnen opbrengen. Daar behoeft de gemeente geen scha van te hebben. De heer Jansen heeft met groote belangstelling van het plan van ds. Visseher kennis genomen en hij zal gaarne meewerken om te probeeren of met dat systeem iets goeds te bereiken is. Aanvankelijk had spreker ook wel eenig bezwaar tegen de houten woningen, maar nu blijkt, dat ds. Visseher het er mee wil probeeren, heeft spreker daar geen bezwaar meer tegen. Wat het plan der commissie aangaat, meent spreker dat als dat wordt aanvaard, de commissie-Visscher zich terug trekt. Aan vaarden wij, zegt spreker, de betonwoningen, dan wordt het heele plan van ds. Visseher op zij gezet. Ook voor spreker ligt de groote waarde van het plan van ds. Visseher in zijn ethische zijde, waardoor de menschen worden opgetrokken uit hun ellende en daar naast gezorgd wordt voor een betere woningvoorziening. Een groot gevaar van het voorgestelde betonblok acht spreker het, dat het zeer moeilijk is, om het gezellig te maken, terwijl daarnaast iemand die in zoo'n blok woont, daardoor gestempeld is als minderwaardig geteekend voor zijn leven. Het stelsel moet er daarentegen op ge richt zijn, om de menschen zoo gauw mogelijk weer bruikbaar te maken voor de samenleving. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zegt dat men er hier wel over kan spreken wat het beste is, beton woningen of houten woningen, maar iemand die veel ondervinding heeft in deze zaken, ds. Visseher, acht de houten woningen wel geschikt. Hij voelt zelfs zeer veel voor houten woningen, omdat die vriendelijker gemaakt kunnen worden. Dat is het oordeel van ds. Visseher en de heer Audier, die ook in de Vereeniging zit, en die geven zelfs, naar spreekster bekend is, verre de voorkeur aan houten woningen. De heer Dijkstra heeft met verbazing zitten luisteren. Hij heeft nog nooit gehoord, dat de reclasseering aan beton of hout vastzit. De commissie ad hoe stelt voor betonnen woningen, maar Burgemeester en Wet houders willen dat niet. Spreker begrijpt dit van het college niet, want toen hij deel uitmaakte van het col lege, stond het vast dat, als men ondoelmatig wilde werken, dan moest men houten woningen voor dit soort bewoners hebben. Laat men er maar aan timmeren, zoo werd dan gezegd, als men er vandaag onderleggers in de bedsteden legt, dan zijn die er morgen weer uit. 't Is hier maar de vraag, of men soliede woningen wil bouwen, of woningen, bijzonder voor afbraak geschikt. Van deze zijde wordt niet de minste critiek uitge oefend op het werk van ds. Visseher. Als van de men schen waarom het hier gaat iets te maken is, zal hij het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. 227 zeker doen, maar waarom hem dan voor zijn pogen niet soliede woningen aan te bieden? Betonnen woningen zijn ook wel vriendelijk te maken en zoo gemakkelijk niet weg te breken. De houten woningen kosten na de ver plaatsing zeker ook wel een 9.000.en als dan ge beurt wat de heer De Vries zegt, dat ze onrein worden, en het is tien tegen één of het wordt zoo, dan zijn al die kosten weg, en dan kan ook hier de brandweer komen, om den boel op te ruimen, zooals dat ook in den Haag gebeurd is. Als men daarentegen het voorstel van de commissie ad hoe aanneemt, dan staat er niets in den weg aan de commissie van ds. Visseher om te trachten de menschen op hooger levenspeil te brengen. De heer Hooiring heeft aan het gesprokene weinig meer toe te voegen. Van alle kanten blijkt, meent spr., hoe het commissie-voorstel om betonnen woningen te bouwen het beste is. Dat ds. Visseher de houten wonin gen zou aanbevelen, ten aanzien van die bewering merkt spreker op, dat een drenkeling zich aan een stroohalm vastklemt. Uit vrees dat er anders niets van zal komen, heeft ds. Visseher gezegd met houten woningen het te willen doen, maar hij zelf heeft aan spreker verklaard, dat hij anders betonwoningen zou prefereeren De heer Van der Schoot: Zeer juist! De heer Hooiring: Waar de heer Visseher nu zelf gezegd heeft dat hij betonwoningen beter acht, laat men daar nu beginnen met de menschen al vast in goede wo ningen te zetten. Op de houten woningen ligt ten gevolge van deze besprekingen toch ook al het odium van minderwaardigheid. Hetzelfde ziet men trouwens ook met de woningen aan de Poppebuurt. Wie uit die woningen komt, ondervindt bij een particulieren huis baas dat het honderd om een is dat hij een woning krijgt. Dergelijke menschen zijn dus aangewezen op de gemeente. Dit verhindert het plan om hier en daar één tusschen in te brengen. Wat ziet men aan het Hol landerhof gebeuren? Woningen, die vroeger door fat soenlijke arbeidersmenschen werden bewoond, zijn, nu er verschillende menschen uit een bepaalde buurt naar overgebracht zijn, in discrediet geraakt, zoodat een fat soenlijke arbeider zich er niet meer in thuis voelt. Met deze menschen gaat het denzelfden weg op. Uit zijn besprekingen met ds. Visseher vernam spreker wel dat deze als 't niet anders kan, het met hout zal willen doen, maar dat hij prefereert betonwoningen. Wat den oppasser aangaat, door de commissie voorge steld, spreker deed reeds uitkomen dat hierbij niet ge dacht moet worden aan een man met revolver en sabel, maar aan iemand, die met tact weet op te treden, iemand, die eigenlijk in 't klein doet, wat ds. Visseher in het groot doet. intusschen zal ook de commissie niet hangen aan den oppasser, als ds. Visseher bereid is die reclasseeringsarbeid ter hand te nemen. Men wees op de hooge ramen in de woningen door de commissie voorgesteld. Maar het is nimmer de bedoeling van de commissie geweest om de woningen onvriendelijk in te richten, doch steeds om ze zoo goed mogelijk aan het doel te doen beantwoorden en ze zoo vrien delijk mogelijk te maken. In Groningen, waar de com missie dergelijke woningen bezocht, zijn de ramen 2,/2 M. van den grond aangebracht. Ze dienen daar alleen om het licht in de woning binnen te laten, doch door den hoogen stand is het onmogelijk dat buurvrouw A. bij buurvrouw B. in de ramen kan kijken; men moet weten dat gordijnen in deze woningen doorgaans een over bodige weelde is. De commissie wenscht de ramen op de gewone hoogte te zien aangebracht, maar tengevolge van de mededeeling, hoe het te Groningen was, zijn op de teekening de ramen ook op te groote hoogte boven den grond aangegeven. Het is evenwel de bedoeling dat uit de ramen ook naar buiten kan worden gezien. Op de vraag van den heer Visser herhaalt spreker dat hij den menschen in de Philantroop in hoofdzaak als slachtoffers van den woningnood beschouwt. De ge schiedenis van het dakloozenvraagstuk nagaande, merkt spreker op dat de gemeente indertijd door den woning nood gedwongen was om een aantal slachtoffers van den woningnood in voormalige hotel-Weidema aan het Schavernek onder te brengen. Een deel van deze men schen zit nu nog aan den Groningerstraatweg. Spreker heeft indertijd zelf er aan meegewerkt om die menschen over te brengen en als hij die gezinnen, die toen over gebracht werden, vergelijkt met nu, dan zou men van verbazing de handen ineen slaan. De heer Visser: Wat doen die menschen dan met een oppasser? De heer Hooiring: Als men te doen heeft met men schen, die als het ware verschoppelingen zijn geworden, dan kan men het ze niet kwalijk nemen dat zij dingen doen, die afgekeurd moeten worden. Daarom achtte de commissie een opzichter noodig, wiens taak evenwel niet veel afwijkt van die in het systeem van ds. Visseher. Er moet niet gedacht aan een opzichter als in Veen- huizen, maar het moet een zijn die met de menschen kan spreken, die hun de fouten onder het oog brengt en hun de bewoning van een woning weer leert. De commissie heeft zich de woningen gedacht als tien en tien wonin gen, die met de ruggen tegen elkaar gebouwd zijn. De tien aan den rechterkant zouden dan b.v. iets beter kunnen zijn dan de andere tien, zoodat de menschen die goed oppassen in het blok naar een betere woning zou den kunnen verhuizen. Dit zelfde systeem wordt ook te Groningen toegepast en voldoet daar wel. De oppasser klaagde in 't geheel niet over zijn menschen en bij het bezoek dat de commissie in al die woningen aflegde woningen die bewoond werden door menschen, die geen haar beter zijn dan waarover het hier gaat was het toch zoo, dat men zich geneerde als men zonder de voeten te vegen naar binnen ging. Spreker besluit dat op deze wijze ongetwijfeld iets is te bereiken. Hij wil niet critiseeren de plannen van ds. Visseher, een ander zou licht niet kunnen doen wat hij kan, maar als men de menschen aan een goede woning helpt, dan kan daar door hem op worden voortgebouwd. De Voorzitter wil thans wel een enkel woord zeggen, dan loopt de discussie meteen maar weer in dezelfde volgorde en mischien kan dit de zaak bekorten. Er zijn verschillende punten, waar vrijwel allen het over eens zijn. leder is het er b.v. over eens dat de Philantroop moet worden ontruimd en dat de menschen naar een andere gelegenheid moeten worden overgebracht en dat zij ook niet aan zichzelf kunnen worden overgelaten. In ander opzicht is er evenwel verschil van meening. Zegt de een, dat de menschen wel in houten woningen onderdak kunnen worden gebracht, de ander zegt, geef de menschen sterke woningen; de een zegt: een op passer, terwijl de ander beter vindt een commissie van vrijwilligers onder leiding van iemand, die op dit ter rein zijn sporen verdiend heeft. Spreker heeft den indruk dat de commisie ad hoe wel genegen is, den oppasesr te laten vervallen als de commissie van vrijwilligers be reid gevonden wordt om dit werk op zich te nemen. Dan houdt men alleen maar over de kwestie: houten of steenen woningen. Spreker zou zeggen, de commissie- Visscher wil gaan beginnen in houten woningen, maar als haar de gelegenheid geboden wordt om in steenen woningen te beginnen, dan zal haar dat wel des te liever zijn. Zij heeft ook in betonwoningen meer kans van slagen dan in houten woningen. Ds. Visseher heeft spreker in een onderhoud verklaard dat, als hij de be schikking krijgt over houten woningen, het hem sterk zal verwonderen, dat hij de bewoners niet op zoodanig peil zal weten te brengen, dat zij den boel niet meer afbreken. Dit is een zeer belangrijk punt en spreker ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 4