228 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924.
looft te dien aanzien, dat wel mogelijk is de menschen
zoover te brengen, dat ze nalaten om de woning af te
breken, maar de reinheid, dat zal wel wat langer tijd
vragen, voor op dat punt verbetering te verkrijgen is.
Als nu zij, die meenen, dat om deze reden betonnen
woningen moeten worden gebouwd, iets willen, laten
zij dan voorstellen, om in II van het voorstel van Burge
meester en Wethouders een wijziging aan te brengen,
zoo, dat het laatste gedeelte daarvan gelezen wordt:...
„een onderdak te verschaffen in te bouwen beton-
woningen zooals door de commissie ad hoe bedoeld".
Verder kan men dan de kwestie over een opzichter met
een sabel of een dominee met een zalvend woord laten
rusten.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Dan zouden de
betonwoningen toch niet alle bij elkaar kunnen staan.
Ds. Visscher zoekt juist zijn kracht in het niet bij elkaar
brengen van de menschen, maar in het verspreid doen
wonen.
De Voorzitter: Als de Raad mocht besluiten beton
woningen te bouwen, dan zou met de commissie ad hoe
kunnen worden overlegd, of niet op verschillende punten
van deze huizen waren te stichten. We hooren nu toch,
dat de raming van 44.000.wel wat te hoog is. Over
de reclasseering is men het vrijwel eens, wil men nu
niet voor de huisvesting gebruik maken van de barakken
die de gemeente heeft, durft men dat voor de reclas
seering niet aan, dat men dan besluite om betonwo
ningen beschikbaar te stellen. Dan kan men verder over
de details in overleg treden en dan zal de commissie ad
hoe ook wel niet hangen aan haar dubbele rij van twee
maal tien woningen, maar dan zal men ze ook wel in
kleinere complexen kunnen bouwen.
De heer Oosterhoff: Is het niet beter, om eerst met de
commissie en met de vereeniging tot Practische Werk
verruiming overleg te plegen, en een begrooting van
kosten te maken met het oog op het verspreid bouwen
der woningen. Dan weten we meteen, wat de kosten
zullen zijn. 't Is ook mogelijk, dat ds. Visscher zegt: daar
kan ik me niet mee vereenigen, en dan zou met zijn
meening rekening kunnen worden gehouden.
De Voorzitter: Als punt II van het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt gewijzigd, zooals ik heb
aangegeven, dan worden Burgemeester en Wethouders
gemachtigd, om zich nader met de vereeniging tot Prac
tische Werkverruiming in verbinding te stellen, en dan
zullen zij zoodra het tot uitgewerkte plannen komt, met
die plannen voor den Raad verschijnen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Maar dan staat
vast, dat er betonwoningen zullen komen, die zeker heel
wat meer geld zullen kosten dan de houten barakken,
waarmee ds. Visscher heel goed kans ziet om resultaat
te bereiken, 't Gaat om de reclasseering, en daarom
wenscht spreekster eerst overleg.
De heer K. de Boer herhaalt dat het nu alleen gaat om
den bouw van betonwoningen of van houten barakken.
Over de reclasseering door ds. Visscher of door een
ambtenaar hebben we nu niet te spreken. De heer Oos
terhoff merkte op, dat spreker zou hebben gezegd, dat
hij geen waarde hechtte aan het werk van ds. Visscher,
maar spreker vraagt, waar hij dat gezegd heeft. Dat was
een volkomen onjuiste gedachte aangaande de opmer
king van spreker.
Men spreekt nu over de ethische dingen, maar spreker
krijgt sterk den indruk, dat dit ethische nauw verband
houdt met de kosten en dat de kans op reclasseering
ten slotte beoordeeld wordt naar financieele argumenten.
De heer Beekhuis dient een amendement in op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders, om onder
punt II van het voorstel niet verder te lezen, dan „het
onderdak te verschaffen", zoodat geschrapt worden de
woorden „in de onlangs van het rijk aangekochte houten
barakken". Dan wordt er thans niets beslist omtrent
hout of beton en kan dit nader onder de oogen gezien
worden.
De Voorzitter deelt mee dat van de heeren Hooiring
en Van der Schoot een voorstel ingekomen is, om te
lezen in onderdeel II na „te verschaffen" in nog te
bouwen betonwoningen.
De heer Oosterhoff: De opmerking van den heer
De Boer is absoluut onjuist, als zouden wij om de min
dere kosten ons verschuilen achter ethische motieven.
Dat is absoluut onjuist. Op het gezag en de ervaring
van ds. Visscher meent spreker, dat de houten barakken
voldoende zijn. En wat het verkeerd begrijpen van het
gezegde van den heer De Boer betreft, als spreker den
lieer De Boer verkeerd begrepen heeft, dan merkt hij
toch bescheiden op, dat de schuld hiervan meer bij den
heer De Boer zelf ligt, dan bij spreker. Heeft de heer
De Boer niet gezegd, dat hij het werk van ds. Visscher
uitschakelt? Terwijl voor spreker juist het voordeel ge
legen is in de reclasseering van de menschen. Spreker
ziet de zaak zóó, dat de commissie thans haar draai
genomen heeft, nadat ze daartoe aanleiding gevonden
had in de woorden van den Voorzitter. Vooraf had de
commissie er met geen enkel woord over gesproken,
dat ze zou willen afzonderlijke woningen onder toezicht
van de vereeniging tot Practische Werkverruiming. Zij
had dan haar voorstel in dien geest moeten wijzigen.
De heer Hooiring: Indien de commissie-Visscher dit
werk op zich wil nemen hangen wij niet aan de op
zichterswoning.
De heer K. de Boer: Ik heb in het begin gezegd, wij
kunnen het werk van ds. Visscher buiten bespreking
laten, alleen hierom, omdat het nu alleen gaat over hout
of beton. Die keuze is thans alleen aan de orde en al
het andere, b.v. dat ik geen waarde zou hechten aan het
werk van ds. Visscher, dat is niet ter zake. Wij hebben,
zegt spreker, niet onzen draai genomen. Toen de Voor
zitter gesproken had, heeft integendeel de heer Ooster
hoff zijn draai genomen, want de Voorzitter heeft het
zelfde gezegd als spreker gezegd had.
De heer IJ. de Vries: Ik zou zeggen: nou breekt mij
de klomp, want het wordt een eigenaardige kwestie met
de Philantroop. Vroeger is de Philantroop wel meer aan
de orde geweest. Toen, zoo herinnert spreker, was er
ook sprake van een betere woning en spreker heeft toen
nog op Arnhem gewezen, op de stichting „Welkom",
die daar met gemeente-subsidie bestaat. De heer Tie-
inersma was toen degeen, die de opvoeding der fatsoen
lijke elementen in de gewone buurt bepleitte, terwijl nu
de heeren De Boer en Hooiring zeggen: Neen, want een
rotte appel steekt de heele buurt aan. Nu hoort men van
de socialisten een bevestiging van wat spreker altijd
beweerde, dat deze menschen in een fatsoenlijke buurt
een zeer verkeerden invloed uitoefenen. Het voorstel der
commissie was steeds om te bouwen 20 woningen en
de menschen onder toezicht te brengen van een op
zichter. Nu wil ds. Visscher die menschen reclasseeren
en nu komt de commissie-ad hoc met een amendement
om het dan de vereeniging maar te laten doen. Sprekers
opvatting van het voorstel was dat, als het voorstel van
de commissie was aangenomen, de vereeniging er naast
stond. Daar is eerst nooit een woord van gezegd, maar
nu op het laatste oogenblik heeft de commissie haar
draai genomen.
De opvatting van den heer De Boer als zou het hier
gaan om zuinigheidsoverwegingen is er vlak naast.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. 229
Spreker althans wil verklaren dat hij wel meer dan
44.000.wil besteden, maar dan moet ds. Visscher
met zijn bestuur de oplossing geven. De commissie,
aldus eindigt spreker, heeft meer haar draai genomen
door de anderen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft den indruk
gekregen dat de woorden van den heer De Boer vooral
tegen haar gericht waren en stelt er daarom prijs op te
verklaren dat zij niet de ethische kwestie om financieele
redenen naar voren heeft gebracht. Wel wil ook zij op
de financiën der gemeente letten, maar dat gaat toch
niet boven alles. Hier heeft men evenwel te kiezen tus-
schen de reclasseering door den heer Visscher, in beton
woningen of houten barakken, die in beide gevallen tot
een goed einde kan worden gebracht. En als het nu
evengoed zonder de 44.000.kan als daarmee, dan
voelt spreekster zich niet verantwoord om te zeggen:
nu zullen we eerst de woningen bouwen en dan zullen
we verder zien.
De heer Van der Schoot merkt op dat het duidelijk
door den heer Hooiring en door spreker is gezegd dat
de commissie zich niet wil ophangen aan het toezicht.
Spr. heeft van den beginne aan veel meer gevoeld voor
een oplossing als nu door ds. Visscher aan de hand is
gedaan. Maar hij wil daarbij dat de woningen goed zijn
en daarom is hij voor betonnen woningen. Dat wil niet
zeggen betonnen woningen met een oppasser en met
uitsluiting van ds. Visscher; althans bij spreker niet en
spreker gelooft ook niet bij de heeren van den overkant.
Het heil van de menschen, daar gaat het spreker om.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter brengt in stemming eerst deel II van
het voorstel en de amendementen daarop, omdat dit
door de discussies het zwaartepunt van het voorstel
geworden is.
Het amendement-Beekhuis wordt het eerst in stem
ming gebracht.
Vóór stemmen: de heeren Hofstra, Fransen, Cohen,
Lautenbach, Scheltema, Tulp, IJ. de Vries, Beekhuis,
Oosterhoff, Jansen, Westra, Weima en mevrouw Buis
man—Blok Wijbrandi.
Tegen stemmen: de heeren Botke, Van der Schoot,
Visser, O. F. de Vries, Tiemersma, Van der Veen, Hooi
ring, Muller, H. de Boer, M. Molenaar, Dijkstra, K. de
Boer en B. Molenaar.
De stemmen staken dus, 13 tegen 13 stemmen; in de
volgende vergadering zal worden overgestemd.
9 (Agenda no. 10). Nader voorstel van Burge
meester en Wethouders inzake de opheffing van het
vervolgonderwijs voor jongens en van de burgeravond
school enz. (bijlage no. 21).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer H. de Boer acht dit voorstel niet rijp voor
behandeling. Het meest voor de hand liggend zou nu
zijn om voor te stellen het voorstel veertien dagen aan
te houden, maar dat zal wel niet gaan, omdat de op te
richten scholen dan niet zoo spoedig overeenkomstig het
reorganisatiebesluit zouden in te richten zijn. Met het
oog daarop stelt spreker voor het voorstel geheel aan
te houden en deze belangrijke punten niet nu, maar het
volgend jaar in te voeren.
Enkele motieven voor dit voorstel wil spreker graag
even naar voren brengen. Spreker laat in het midden
aan welke omstandigheden, aan welke personen mis
schien, het is te wijten dat de Raad voor dit plan wordt
gesteld, zonder dat eenige organisatie of zelfs maar de
commissie van toezicht over dit plan is gehoord. Een
feit is het dat groote ontstemming heerscht bij de com
missie van toezicht over het feit, dat zij niet in staat
wordt gesteld op het oogenblik om voldoende inlich
tingen te kunnen geven over vragen die aan den Raad
worden gedaan, maar die eerst ook door de commissie
onder de oogen behoorden te worden gezien. Eerst kre
gen we hier de kwestie van het vervolgonderwijs voor
meisjes. Toen was ook de commissie van toezicht niet
gehoord en ook de organisaties niet. Toen is de Raad
met het voorstel meegegaan, omdat het voorstel was te
overzien en omdat het de goede richting uitging; daarom
is men over het bezwaar heengestapt. Maar dat gaat nu
niet, nu het gaat over het vervolgonderwijs voor jongens
en dit in verband gebracht wordt met de opheffing van
de burgeravondschool, de inrichting van een avondnij
verheidsschool en de oprichting van een avondhandels-
school.
Spreker gelooft wel dat hier een goede gedachte aan
ten grondslag ligt, maar toch komen hier dergelijke
belangrijke vragen naar voren, dat het niet voldoende is
te overzien, zonder dat andere organisaties er over zijn
gehoord. Dat blijkt reeds uit de stukken die hieromtrent
inkwamen, het stuk van leeraren der burgeravondschool
b.v., maar dat blijkt ook uit andere stukken.
Een belangrijke vraag is het in de eerste plaats wie
het beheer over de avondnijverheidsschool zal hebben,
het bestuur der vereeniging voor Middelbaar Technisch
en Ambachtsonderwijs of de gemeente. Spreker helt
er zeer sterk toe over om te zeggen dat de gemeente
het moet doen, maar een sterk argument is het toch ook
dat dan, als de vereeniging het doet, alles in een hand
is. Doch daar staan zeer veel dingen tegenover, zoodat
spreker het beter acht dat het bestuur van de gemeente
het in zijn hand houdt. Dit is een punt, dat zonder de
voorlichting van de organisaties niet is uit te maken.
Moet het wel vandaag uitgemaakt worden, dan zal spr.
het voorstel doen om het beheer wel te houden in handen
van de gemeente zelf.
De oprichting van een lagere avondhandelsschool acht
spreker ook een goede gedachte. De algemeene lijnen
worden in het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wel getrokken, maar de definitieve uitwerking zullen we
nog moeten krijgen. In beginsel lijkt het spreker zeer
goed, maar een nader voorstel zal hieromtrent nog moe
ten komen en over de consequenties kan de Raad nu nog
niet oordeelen.
Het derde belangrijke punt is de salarieering van de
leeraren van de Burgeravondschool. Voor de betrok
kenen is dat zeer belangrijk het is geen kleinigheid
waarom het gaat. Volgens het voorstel zal het salaris
van 560.van leeraren van de burgeravondschool,
als de reorganisatie zoo doorgaat, slinken op 380.
een heel belangrijke verlaging, waarbij komt dat, als
het salaris voor eenige jaren was vastgesteld, het 650-
zou zijn geweest voor de technische leeraren en dat zou
dan, gelijk in de wet is vastgelegd, op dat bedrag zijn
gebleven.
Daarom acht spreker het beter deze zaak aan te
houden.
Maar het allerbelangrijkste punt waarom spreker aan
houding voorstelt, is wijl bij deze wijziging al verdient
de reorganisatie op zichzelf toejuiching nog een heel
belangrijke vraag overblijft, n.l. deze, of er nog niet een
belangrijke categorie van jongens is die nog niet is on
dergebracht. Er staat in de stukken wel dat hierin vol
doende is voorzien, maar spreker is zoo vrij dit in hooge
mate te betwijfelen. In Amsterdam was ook zooiets aan
de orde, maar daar heeft men juist rekening gehouden
met de groep, die hier wordt uitgeschakeld. Daar is een
school voor deze jongens in het leven geroepen, ook op
grondslag van de Nijverheidsonderwijswet. Daar heeft
men drie scholen, de a, ft en c scholen, de laatste waarop
kinderen gaan ongeacht het leerjaar dat ze doorloopen
hebben, en alle drie scholen zijn opgericht op den grond
slag van de Nijverheidsonderwijswet, terwijl voor alle
i drie nijverheidssubsidie verkregen wordt.