230 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924.
Welke richting het nu precies uit moet, dat weet spr.
niet, dat kan de Raad ook niet vandaag beoordeelen en
daarom het voorstel, om het alles nog een jaar te laten
zoo het is. Dan moeten dus Burgemeester en Wethou
ders nog dit jaar de burgeravondschool houden en ook
het vervolgonderwijs voor jongens.
Wordt het voorstel nog wat aangehouden, dan kun
nen ook de organisaties hun adviezen geven en spreker
verwacht dat dan het stuk van Burgemeester en Wet
houders zal blijken uitstekend te kunnen dienen om
grondslag te zijn om het nieuwe gebouw op te trekken.
De heer Weima steunt het voorstel-De Boer, omdat
hij het voorstel van Burgemeester en Wethouders ook
niet ten volle heeft kunnen bestudeeren.
De Voorzitter: Wat is het voorstel-De Boer? Uitstel
ad kalendas graecas? De heer De Boer moet toch een
bepaalden datum naar voren brengen.
De heer H. de Boer: Mijn bedoeling is uitstel tot een
volgenden cursus. Dit jaar blijft dan alles zoo het is.
De Voorzitter: Dan kunnen wij nu toch wel het voor
stel behandelen. Dan kan het het volgend jaar in wer
king treden.
De heer H. de Boer: Het is juist de bedoeling om tijd
te krijgen, om een goeden grondslag van behandeling
te verkrijgen. Het gaat niet tegen het voorstel, maar
omdat er zooveel vragen mee samenhangen, is het beter
het aan te houden.
De Voorzitter: U zult me toch moeten toegeven dat
Uw voorstel zeer in de lucht hangt. Het voorstel van
Burgemeester en Wethouders is nu aan de orde, wilt
U dat niet behandelen, stel dan desnoods voor om het
tien vergaderingen aan te houden, als men van meening
is dat tien vergaderingen noodig zijn om er achter te
komen of het voorstel goed of slecht is. Ik moet toch
weten wanneer ik het voorstel weer op de agenda moet
plaatsen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of het met
het oog op den aanvang van den cursus heel veel be
zwaar ontmoet, indien het voorstel veertien dagen wordt
aangehouden.
De Voorzitter: Ik zou nu graag eerst het voorstel van
den heer De Boer weten.
De heer H. de Boer: Ik zou b.v. willen voorstellen
om het voorstel aan te houden tot na de behandeling
van de begrooting, met de bedoeling dat voor den vol
genden cursus alles in den Raad besproken zal zijn en
nadat het aan de verschillende organisaties is gezonden
om het oordeel te vernemen.
De Voorzitter: Het voorstel van Burgemeester en Wet
houders ligt er en het is een afgerond geheel. Dat wordt
door aanhouding niet anders. Wanneer moet het dan
weer op de agenda?
De heer H. de Boer: Nadat de organisaties er over
gehoord zijn.
De Voorzitter: Stel dan voor het naar die verschil
lende organisaties te zenden.
De heer H. de Boer brengt zijn voorstel op schrift.
Het voorstel luidt:
..Ondergeteekende stelt voor punt 10 heden van de
agenda af te voeren en het betreffende voorstel te
zenden naar de betrokken organisaties om advies." i
De heer Visser: Is er ook verband met de financieele
kwestie? In het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt becijferd dat de op te richten scholen jaar
lijks 8000.zullen kosten, terwijl de burgeravond
school jaarlijks 16.000.kost en de gemiddelde kosten
van het vervolgonderwijs op 1700.kunnen worden
geschat. Jaarlijks wordt er dan dus 10.000.minder
uitgegeven. Het zwaartepunt van het betoog van den
heer De Boer was dat er geen tijd geweest is om het
voorstel te onderzoeken. Is het dan niet beter om, in
plaats van het voorstel-De Boer, dat eigenlijk tot Bur
gemeester en Wethouders zegt: steek je licht nog eens
op, te besluiten het voorstel nog veertien dagen uit te
stellen?
De Voorzitter: Eerst zou ik over het voorstel-De Boer
willen stemmen. Wordt dat aangenomen, dan behoeven
we over het punt zelf niet meer te spreken.
De heer IJ. de Vries: De heer De Boer sprak van de
commissie van toezicht op het lager onderwijs; heeft die
ook toezicht op de Burgeravondschool? En wie zijn de
andere organisaties? De organisaties van onderwijzers
of de leeraren van de school? Het betreft hier een be
langrijke kwestie en spreker zou dus wel geneigd zijn
het oor te laten hangen naar een voorstel tot uitstel;
ook sprekers groep heeft een conferentie gehad met een
van de leeraren, maar zij ontkennen niet dat deze reor
ganisatie in het belang van het onderwijs en de leer
lingen zal zijn.
De leeraren hebben alleen het bezwaar van den finan-
cieelen achteruitgang. Spreker meent dus te kunnen con-
cludeeren dat de reorganisatie zal zijn in het belang van
de leerlingen en als dat zoo is, dan wil hij niet dit voor
stel een jaar uitstellen, maar nu invoeren. Zijn er onbil
lijkheden of onrechtvaardigheden, dan kan men die onder
de oogen zien. Maar waar het voorstel is in het belang
van het onderwijs, daar is spreker er voor om het nu
te behandelen. Als er financieel nadeel is voor de onder
wijzers en ze hebben recht op herstel daarvan, dan is
daaraan wel tegemoet te komen. Ook is spreker het met
den heer Visser eens dat men een financieel voordeel
van 10.000.niet moet loslaten. Maar hoofdzaak is
dat men een goede 300 leerlingen aan meer practisch
onderwijs kan helpen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi stelt voor de be
handeling van het voorstel tot de volgende vergadering
aan te houden. Spreekster is het met den heer De Vries
eens dat men niet nog een jaar moet wachten. De reor
ganisatie is in het belang van het onderwijs, dat is ook
de indruk welke spreekster van de leeraren gekregen
heeft.
De heer H. de Boer: Als de wethouder zegt dat het
voorstel ook in veertien dagen wel nader door de orga
nisaties kan worden onder oogen gezien en als het dan
nog tijd is om het hier te behandelen, dan is mij dat
ook goed. Maar ik geloof dat wij er op die manier niet
komen.
De heer Tulp (wethouder): Als we den weg op
moeten, van alle organisaties eerst te hooren, dan zie
ik geen kans om het voorstel op tijd klaar te hebben.
Terwijl alles en ieder met vacantie is, ben ik gebleven
om dit voorstel klaar te krijgen, maar als nu met allerlei
kleinigheden het op de lange baan wordt geschoven, dan
zie ik hiertoe geen kans.
Mevrouw Buisman-Blok Wijbrandi trekt haar voor
stel tot aanhouding van de behandeling in.
De heer Tulp (wethouder): Ik verbaas mij over het
voorstel van den heer De Boer. De Burgeravondschool
ressorteert niet onder de commissie van toezicht voor
het lager onderwijs. Die behoort onder het middelbaar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 September 1924. 231
onderwijs en deze commissie was over het voorstel niet
te raadplegen omdat het vacantie was en we een tijd
lang moesten wachten op het antwoord van den Minis
ter van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. Anders
hadden we niet klaar kunnen zijn. In plaats dat Burge
meester en Wethouders nu een woord van lof krijgen,
dat ze nog met dit voorstel gereed kwamen, komt nu
dit voorstel. De organisaties op lager onderwijsgebied
hebben met dit voorstel niets te maken; het ligt niet op
hun terrein om te beoordeelen een voorstel, dat onder
het middelbaar onderwijs ressorteert. En wat de andere
onderwijs-voorstellen aangaat, het ligt niet in de bedoe
ling van Burgemeester en Wethouders om zich speciaal
tot hen te wenden. Toen indertijd het plan tot reorga
nisatie van het lager onderwijs aan de orde was, heeft
spreker met de vertegenwoordigers van de organisaties
en met vertegenwoordigers van de scholen dat bespro
ken. Toen is met een 50 a 60 onderwijsmenschen dat
plan en de voorschriften van den Minister besproken.
Maar meer overleg kan spreker niet plegen. Ook ziet
spreker er geen heil in de organisaties, die hier ter stede
bestaan, den Bond van Nederlandsche Onderwijzers en
het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap, te gaan
raadplegen.
De Voorzitter: De heer De Boer spreekt in zijn voor
stel van organisaties. Is daar ook onder begrepen de
commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs
De heer H. de Boer: Ja.
De Voorzitter: Dan moet ik U toch vragen Uw voorstel
duidelijk te redigeeren. In het algemeen verstaat men die
commissies niet onder organisaties.
De heer H. de Boer: De wethouder heeft precies het
zelfde antwoord gegeven, als toen het vervolgonderwijs
voor meisjes aan de orde was. Dat heeft me verwonderd.
Ik heb niet beweerd dat door den wethouder niet hard
is gewerkt. Juist daarom is dit voorgesteld, omdat er
door den haast geen voldoende tijd voor voorbereiding
is geweest. Spreker weet dat de commisise voor het
middelbaar onderwijs hierover zou moeten gehoord,
maar daarom heeft de commissie voor het lager onder
wijs er toch ook wel mee te maken. Er wordt toch over
het vervolgonderwijs gehandeld en geoordeeld? En wat
betreft de organisaties, spreker weet van de vergadering
met de schoolvergaderingen, maar daar ging het niet
hierover, dat zag op wat anders.
Wat betreft de uitdrukking: „de betreffende organi
saties", spreker heeft ook de officieele lichamen bedoeld.
En die hoorden er dus bij te staan. Spreker is gaarne
genegen de wenk des Voorzitters ter harte te nemen
en wijzigt derhalve zijn voorstel, zoodat het laatste ge
deelte nu luidt: „naar de betrokken organisaties en com
missies om advies".
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-H. de Boer wordt in stemming gebracht
en aangenomen met 15 tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Hofstra, Botke, O. F. de
Vries, Tiemersma, Van der Veen, Hooiring, Muller,
H. de Boer, M. Molenaar, Dijkstra, Jansen, K. de Boer,
Westra, Weima en B. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Van der Schoot, Visser,
Fransen, Cohen, Lautenbach, Scheltema, Tulp, IJ. de
Vries, Beekhuis, Oosterhoff en mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi.
10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders om hen te machtigen met de N. V.
Intercommunale Waterleiding, Gebied Leeuwarden eene
overeenkomst aan te gaan inzake toekenning van gra
tificatiën aan personeel der Gemeentelijke Drinkwater
leiding (bijlage no. 22).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar vraagt of er geen verzoek is
ingekomen van een organisatie tot aanhouding van dit
punt. 't Was spreker meegedeeld dat het in de bedoeling
van een organisatie lag om een dergelijk adres in te
zenden.
De Voorzitter antwoordt dat tot nu toe geen dergelijk
adres is ingekomen. Tenzij, zegt spreker, het in de bus
zit.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer Tulp (wethouder) verkrijgt nog even het
woord om terug te komen op de beslissing, zoo juist
gevallen, tot aanhouding van het vorige punt. Spreker
maakt den Raad er op attent, dat er heel veel kans is
dat men volgend jaar van den Minister geen subsidie
j weer los krijgt. Het heeft ontzettend veel moeite en
drukte gekost om nu een gunstige toezegging te krijgen
en het staat lang niet vast dat de Minister het dan ook
nog zal willen geven. Bovendien zal er nu weer een
directeur van de Burgeravondschool moeten worden
benoemd, die straks weer zal moeten worden ontslagen.
Deze beslissing plaatst het college dus voor allerlei
I moeilijkheden.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.