268 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924.
De heer IJ. de Vries is na bestudeering van dit voor
stel gekomen in een zeer moeilijke positie. Hij wil vooraf
verklaren dat, wanneer dit onderwerp een nieuwe zaak
was, hij zou zeggen: hier ben ik vierkant tegen. Maar
nu het een bestaande zaak is, wordt de positie, die spr.
inneemt, buitengewoon moeilijk, omdat hij het nut van
het bewaarschoolonderwijs niet zoozeer hoog aanslaat,
omdat hij het groote economisch en maatschappelijk nut
daarvan voor de toekomst van het volk en van de kin
deren niet kan inzien.
Spreker wil niet ontkennen dat het een groot gemak
is voor vele huismoeders, wanneer zij hun kinderen een
tijd niet thuis hebben, doordat deze op de bewaarschool
geborgen zijn, hij wil niet ontkennen dat dit een zeer
groot gemak is voor verschillende huismoeders, maar
daarnaast kan men vragen Welke waarde heeft het
bewaarschoolonderwijs voor de ontwikkeling van het
Nederlandsche volk? En dan slaat spreker die waarde
niet hoog aan. Het zal blijken dat de kinderen, die de
bewaarschool bezoeken, misschien een half jaar een
voorsprong hebben op degenen, die nooit onderwijs heb
ben genoten, maar na verloop van 2 jaar zal niet meer
te gevoelen zijn het onderscheid tusschen de kinderen
die wel en die niet het bewaarschoolonderwijs genoten
hebben.
Nu heeft spreker gezien dat het cijfer, besteed aan
onderhoud van de bewaarscholen jaarlijks bedraagt
97.000.en wat
De heer Tulp (wethouder): Waarvan?
De heer IJ. de Vries zou het den heer Tulp uit de
begrooting 1924 natuurlijk kunnen voorrekenen: sala
rissen zooveel, pensioenen zooveel, vuur en licht en on
derhoud der gebouwen zooveel, totaal 97.500.en
zooveel. Dan is daar nog niet bij berekend wat de heer
De Boer zoopas heeft berekend, rente en aflossing van
het kapitaal voor de veemarkt, hier is niet bij berekend
de rente en aflossing van het kapitaal voor de gebouwen
van de bewaarscholen. Hier zijn aleen maar berekend de
gelden, die als directe uitgaven worden gedaan.
Op die 97.000.wordt nu geraamd een bedrag van
4700.aan schoolgelden, dat is dus nog geen 5
van het bedrag der uitgaven voor het bewaarschool
onderwijs, dat binnenkomt tot bestrijding der kosten
De heer K. de Boer: Net als bij de universiteit!
De heer IJ. de Vries heeft de geschiedenis nagegaan
uit de jaarboeken, voor zoover die in zijn bezit zijn, n.l.
van 1918 af. Uit dat gemeenteverslag blijkt hem dat er
in de cijfers een bepaalde climax zit, uitgezonderd het
aantal leerlingen en het aantal onderwijzeressen. In 1917
was het aantal leerlingen 877, in 1918 was het 896 en
sinds 1920 heeft dat cijfer zich bewogen tot juist boven
de 900.
Als men nu een berekening opzet en vraagt: wat kost
nu de gemeente het onderwijs aan ieder kind dat de
bewaarschool bezoekt, dan komt men, na aftrek van de
gestorte schoolgelden en gerekend naar het aantal leer
lingen dat in 1923 de scholen heeft bezocht dat was
921 tot een bedrag, dat de gemeente jaarlijks moet
bijstorten, van 92.863.en dan kunnen we berekenen
dat de gemeente jaarlijks voor ieder kind, dat het be
waarschoolonderwijs volgt, moet betalen 100.83 en
dan blijft er nog een halve cent over
De Voorzitter: Ik wil er U opmerkzaam op maken dat
er op 't oogenblik geen voorstel aan de orde is omtrent
afschaffing of handhaving van de bewaarscholen.
De heer IJ. de Vries: Volkomen eens, maar ik heb met
mijn redeneering een bedoeling
De Voorzitter: Dat begrijp ik wel, dat U daarmee een
bedoeling heeft, maar de kwestie is maar of die bedoe
ling goed is.
De heer IJ. de Vries: Ik geloof het wel.
De Voorzitter: De kwestie is zoo. We zitten hier nu
alleen om deze verordeningen te behandelen. Als hier
een voorstel was ter tafel gebracht omtrent opheffing van
de bewaarscholen, dan kon men het voor of tegen daar
van bespreken, maar er is geen voorstel tot opheffing
geweest, laat staan aangenomen. Er zijn nu eenmaal
bewaarscholen en daarmee is de zaak uit. Daarvoor
moeten er verordeningen zijn en die zijn hier nu ter tafel
gebracht. Of het bewaarschoolonderwijs veel of weinig
kost doet er op het oogenblik niets toe; de verordenin
gen moeten er wezen, ook al kostte het 300.000.
De heer IJ. de Vries: Volkomen eens, maar ik hoop,
als ik uitgesproken ben, met een amendement te komen
op de voorstellen, die hier liggen
De Voorzitter: U mag dan een amendement indienen,
het zal mij heel aangenaam zijn dat te ontvangen, maar
de kwestie is nu, dat U bij de orde moet blijven en niet
buiten de orde mag gaan. De kwestie gaat hier nu niet
over het al of niet bestaan blijven van de bewaarscholen.
Dat U het zonde van het geld vindt, daarover kunt U
een anderen keer wel eens spreken, maar op het oogen
blik niet. U was absoluut buiten de orde.
De heer IJ. de Vries: Het spijt mij, maar ik kan het
niet zien.
De Voorzitter: Dan moet U het maar gelooven.
De heer IJ. de Vries: Op het oogenblik is toch aan de
orde de verordening tot regeling van het bewaarschool
onderwijs en het vaststellen van de salarissen in de ver
ordening
De Voorzitter: Neen, mijnheer De Vries. Oh ja.
De heer IJ. de Vries en we hebben voor ons een
voorstel tot vaststelling van het schoolgeld. Als ik dan
een bepaalde aanloop neem om te spreken over de
salarissen van het personeel en misschien over het vast
stellen van schoolgeld, dan mag ik toch zeggen, zooals
ik begonnen ben: als het een nieuwe zaak was, zou ik
hier vierkant tegen zijn, maar nu het een bestaande zaak
is, verkeer ik in een groote moeilijkheid. Ik heb dit groote
bezwaar, dat de kosten zooveel zijn en dat ik de groote
waarde niet kan zien. Ik was nu evenwel zoowat met
mijn inleiding klaar
De Voorzitter: Dan vraag ik den heer De Vries of hij
nu tot de zaak wil komen.
De heer IJ. de Vries: Ik meen dat de behandeling van
de zaak in haar geheel aan de orde is en dat ik die dus
ook in haar geheel mag bespreken. Misschien zie ik het
verkeerd, dat zal dan wel aan mij liggen, maar mijn
verstand is niet helderder.
De Voorzitter: Dat is dan alleen een kwestie van
appreciatie, mijnheer De Vries, maar U komt nu dus
tot de zaak.
De heer IJ. de Vries vervolgt dat voor hem nu de
groote moeilijkheid deze is. Waar wij jaarlijks, buiten
de opgebrachte schoolgelden, 92.000.uit de ge
meentekas moeten besteden voor het onderhoud van
de bewaarscholen enz., dus ±l/2 van het bedrag der
gemeentelijke inkomstenbelasting, daar vraagt spreker
zich af of het voor den Raad verantwoord is om de
loonen van het personeel op een peil te bepalen als hier
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924. 269
thans is voorgeschreven. Waar van rijkswege wordt
voorgesteld om de onderwijzers met de akte L. O. te
betalen met 1200.waaraf standplaatsaftrek plus
81/2 voor pensioen, is het daar voor den Raad verant
woord om deze onderwijzeressen na een 3-jarigen cur
sus te beloonen met 1400.plus premievrij pensioen?
De heer K. de Boer: Wat de regeering doet is ook
een schandaal!
De heer IJ. de Vries Daar kunnen wij later over
spreken en gaat U anders daarheen en spuwt U daar
Uw gal uit. Wat de regeering doet, behoeft men hier
niet te verantwoorden, het gaat hier over onze gemeente-
financiën. Ik meen dat het een punt van belang is, dat
alle belastingbetalers l/2 van hun gemeentebelasting
betalen voor het onderhoud van de bewaarscholen, die
voor mij een zeer dubieuse waarde hebben. Als U daar
overheen loopt, is dat Uw zaak, maar voor mij is het een
zeer belangrijke kwestie. Wij betalen hier voor twee
dingen een stuk gemeentebelasting dat is voor de
pensionneering van de gemeente-ambtenaren, die meer
dan 10 van de gemeentebelasting vraagt en voor
deze zaak 7/2 Zoodat bijna 20 van de gemeente
belasting wordt uitgegeven aan iets, dat naar mijn oor
deel niet noodzakelijk is of dat vehaald kan worden op
het betrokken personeel. Wanneer U daaromtrent een
andere meening hebt, zal het mij zeer aangenaam zijn,
die aanstonds te vernemen.
De heer K. de Boer: Dat durf ik niet.
De heer IJ. de Vries: Dat moet U weten of U dat durft
of niet.
Spreker vervolgt dat het lager onderwijs noodzakelijk
is voor alle kinderen, maar dat dit voor het bewaar
schoolonderwijs een groot vraagstuk is. Wij moeten ons
gelukkig prijzen, dat er zooveel ouders zijn, die het voor
hun kinderen niet vragen
De heer Tulp (wethouder)Hè? hè?
De heer IJ. de Vries: Ja, wanneer onze bewaar
scholen, waarop we op 't oogenblik maar 921 kinderen
hebben, werden bevolkt naar verhouding van de ge
wone lagere scholen, dan zou dat aantal makkelijk ver
hoogd kunnen worden tot 5000. En als we dan voor die
5000 kinderen van alle richtingen 100.per kind of
2.per kind en per week zouden moeten uitbetalen,
zou het een groot vraagstuk zijn of dat te verantwoorden
was. Onze gemeente staat er niet slecht voor, maar we
moeten toch zoeken om punten van bezuiniging.
Spreker heeft, om na te gaan of de salarissen, die
worden betaald aan de onderwijzeressen bij het be
waarschoolonderwijs, voldoende zijn ja of neen, nage
gaan wat het winkelpersoneel hier verdient in confectie-
en galanteriezaken. Wat blijkt hem nu? Dat de krachten,
die eenigszins gewaardeerd worden, als zij komen te
staan voor een bepaalde taak en dus misschien kun
nen worden vergeleken met een hulponderwijzeres
75.per maand of 900.per jaar verdienen; de
flinke krachten, die 7 of 8 jaar in 't vak zijn, verdienen
1080.tot 1200.of f 90.a 100.per maand
en de hoogste, de prima krachten die dus kunnen
worden vergeleken met de hoofdonderwijzeressen
verdienen 1620.tot 1800.dat is 135.a
150.per maand.
De heer Visser: Dan verdienen die te weinig.
De heer IJ. de Vries: Dat kunt U straks naar voren
brengen. Anders zouden de deskundigen wel hebben
gezorgd dat het zooveel werd dat ze behoorlijk kunnen
bestaan.
Spreker heeft juist deze categorie van personeel ge
noemd, omdat de winkeljuffrouwen ook netjes gekleed
gaan, voor het publiek moeten verschijnen, een langeren
werkdag hebben en met het publiek minstens zooveel
moeite hebben dan de bewaarschoolonderwijzeressen
met de kinderen. Van de boekhoudsters is het salaris
over 't algemeen van 1000.tot 1200.En nu
durft de heer Visser te zeggen: zij verdienen te weinig...
De heer Visser: Ja, dat is brutaal!
De heer IJ. de Vries: Het is best mogelijk, maar als
men dan ziet wat vele werklieden, gebaseerd op het
collectief arbeidscontract, moeten verdienen
De heer Visser: moeten slikken!
De heer IJ. de Vries: Mijnheer Visser, U is een gods
dienstig man en nu zou ik U toch willen zeggen dat,
ais Gods zegen niet grooter is, dat, als het Nederlandsche
inkomen niet grooter is, dat, als volgens berekening
zelfs van socialistische specialiteiten het belastbaar in
komen niet grooter is dan hoogstens 2000.gemid
deld voor ieder gezin van 4 personen, de heer Visser
dan wel kan zeggen dat voor alleenloopende juffrouwen
een inkomen van 1000.tot 1200.niet voldoende
is, maar dat daar dan tegenover staat dat vele werk
lieden met hun huisgezin moeten leven van een inkomen
van 20.a 25.Het is wel eigenaardig dat er
verschillende menschen zijn, die zeer graag de gunst
willen zoeken van alleenstaande menschen
De heer Tulp (wethouder): juffrouwen!
De heer IJ. de Vries Ja, heeren, er worden ook
op andere plaatsen dan het marktterrein wel eens
schuine moppen getapt.
De kwestie is maar dat, als men maar ernstig de zaak
gaat bezuinigen, het mogelijk is, om de gemeente
huishouding op een goede basis te brengen en niet in
de misère te zitten, zooals in sommige plaatsen. Wij
hebben hier een tijd gehad dat goede, waardeerbare
menschen in de gemeente, al was het alleen maar omdat
zij groote sommen in de gemeentekas stortten, van hier
gingen vertrekken en nu moeten we toch eenige moeite
doen om het dure leven, waarover ieder klaagt, weer
in gewone banen te leiden.
Daarom is het dat spreker niet de vrijmoedigheid
durft te hebben om mee te gaan in dit voorstel van
Burgemeester en Wethouders om het inkomen van de
hulponderwijzeressen te bepalen op 1400.tot
1900.en ook niet in dat van de hoofden. Waar de
akte voor bewaarschoolonderwijzeres is te krijgen na
een leertijd van 3 jaren en nu wil spreker wel eerlijk
bekennen dat hij niet deskundig is op dit gebied, maar
hij stelt zich toch voor dat men deze akte niet zoo hoog
aanslaat ais de akte L. O. - en waar men van regeerings-
wege, om financieele motieven misschien en misschien
ook om de waardeering van de prestatie van die jonge
menschen, niet hooger wenscht te bezoldigen dan
1200.minus standplaatsaftrek en pensioenpremie,
daar heeft spreker niet de vrijmoedigheid om zijn stem
hieraan te geven en zou hij willen voorstellen 100.-
beneden de regeeringsvoorstellen te blijven voor wat
betreft de bewaarschoolonderwijzeressen.
De heer K. de Boer: En de gehuwde ambtenares dan?
De Voorzitter: U dient dus een amendement in?
De heer IJ. de Vries: Ja, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter: Hebt U 't ook op schrift?
De heer IJ. de Vries zal zijn amendement schriftelijk
indienen.