276 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924.
Wethouders tot eventueele redactiewijziging, onveran
derd vastgesteld.
De Voorzitter stelt, op verzoek van den heer K. de
Boer, wederom aan de orde:
Art. 16.
De beraadslagingen worden heropend.
De heer K. de Boer acht zich verplicht om daarover
nog een opmerking te maken. Zooals 't er nu staat, kan
't nooit goed worden.
De Voorzitter: Ik heb ook gezegd: onder alle voor
behoud.
De heer K. de Boer: Er komt nu te staan.
„de gehuwde vast aangestelde hoofdonderwijzeres
of onderwijzeres, die hare bevalling tegemoet ziet,
wordt een verlof tot afwezigheid verleend."
Maar nu na de bevalling
De heer Tulp (wethouder)Na?
De heer K. de Boer: Ja, we zijn er daar nog niet mee.
De Voorzitter merkt op dat straks is gezegd dat de
woorden „en eene jaarwedde toegekend" zouden moeten
vervallen. De bedoeling is dat, als voortaan een onder
wijzeres verlof krijgt wegens zwangerschap, haar jaar
wedde gedurende dien tijd stilstaat. Dat is de bedoeling
van het amendement geweest en dat is ook aangenomen.
Spreker heeft ook gezegd dat het artikel onder alle voor
behoud zoo werd vastgesteld. De bedoeling is echter
geweest dat op de eene of andere manier de zaak
moet daartoe eens rustig worden nagekeken zuiver
in de verordening moest worden weergegeven, wat spr.
pas heeft gezegd.
De heer Muller gelooft toch dat de zaak zoo niet juist
is behandeld. Wat is de toestand, die we nu krijgen? Als
een onderwijzeres nu verlof krijgt voor een bevalling,
zal het gevolg zijn, dat de gemeente daarbij voordeel
heeft. Want dan zal een jonge kracht, als we die hebben,
de plaats van de onderwijzeres moeten innemen en dan
zal de gemeente daarvan dus voordeel krijgen. Spreker
zou daarom willen zeggen: is het niet mogelijk dat ge
durende de periode, dat zoo'n onderwijzeres verlof krijgt,
zij zelf haar plaatsvervangster betaalt?
De heer K. de Boer stelt voor dat dit artikel den Raad
in tweede lezing onder de oogen wordt gebracht. Dan
kan de Raad altijd nog zien of het past of dat het niet
past.
De Voorzitter heeft daar persoonlijk niets geen be
zwaar tegen, maar wil even vaststellen dat het nieuwe
voorstel van den heer Muller daarmee niet heeft te
maken. De kwestie is eenvoudig zoo, dat de Raad heeft
aangenomen het artikel zoo te redigeeren, dat aan de
onderwijzeres, die hare bevalling tegemoet ziet, verlof
wordt verleend en dat gedurende dien tijd haar salaris
stilstaat.
De beraadslagingen worden gesloten.
Wordt besloten dat artikel 16 in tweede lezing zal
worden vastgesteld, waarmee dus de reeds genomen be
slissing omtrent de vaststelling wordt vernietigd.
Artt. 1820 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 21.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries gelooft dat in. dit artikel een
redactiefout zit. Volgens dit artikel zou voortaan eiken
dag van 911 /2 uur en van 24 uur 1 /2-3/2 uur)
school worden gehouden en zou men Woensdags en
Zaterdags geen vrije middag meer hebben.
De heer Tulp (wethouder)Dat staat in de andere
verordening.
De heer IJ. de Vries: Ja, dat staat in de oude veror
dening, dat er 's Woensdags- en Zaterdagsmiddags geen
school wordt gehouden. Maar dat oude artikel staat
hier niet.
De heer Tulp (wethouder)Ik geloof wel dat Uw
opmerking juist is. Het is de bedoeling wel het zoo te
laten; wij zullen de redactie dus in dien geest veran
deren.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 21 wordt, met machtiging aan Burgemeester en
Wethouders tot aanvulling overeenkomstig de bedoeling
van het artikel, onveranderd vastgesteld.
Art. 22.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Oosterhoff zou willen vragen of het eigenlijk
wel noodig is, dat wij tot het bijwonen der openbare
lessen nog eens weer een commissie uit den Raad heb
ben. We hebben reeds een vaste commissie uit en door
den Raad benoemd en daarnaast hebben we nog eens
de groote luxe van een aparte commissie, die de open
bare lessen moet bezoeken. Spreker zou zeggen dat we
het wel buiten die laatste commissie zouden kunnen
stellen.
De Voorzitter: Stelt U dat voor?
De heer Oosterhoff: Ja, ik stel voor de tweede zin
snede van de eerste alinea van het artikel te laten ver
vallen.
De heer Dijkstra: Is dan de bedoeling van den heer
Oosterhoff dat de bewaarschoolcommissie dat doet?
De heer Oosterhoff: Ja.
De Voorzitter deelt mede dat het amendement van
den heer Oosterhoff door Burgemeester en Wethouders
wordt overgenomen, zoodat de eerste alinea van het
artikel thans luidt:
„Op iedere school wordt jaarijks een openbare les
gehouden."
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 22 wordt, zooals het nader is gewijzigd, vast
gesteld.
Artt. 2325 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 26.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tulp (wethouder): We krijgen hier nu een
raar geval, doordat waarschijnlijk een onderwijzeres,
die thans in zwangerschap verkeert, geen vergoeding
zal krijgen, omdat de verordening zal worden geacht op
1 September 1924 in werking te zijn getreden, zoodat
die onderwijzeres eigenlijk als slachtoffer van deze be
handeling valt. terwijl haar door mij, op grond van het
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924. 277
geen door Burgemeester en Wethouders werd voorge
steld, is toegevoegd: U krijgt vergoeding op grond van
de rijksregeling. Ik zou daarom graag den datum van
het in werking treden dezer verordening een beetje
willen opschorten.
De Voorzitter: Er moet nog een artikel in tweede
lezing worden behandeld, dan kunnen we deze zaak
daarbij meteen onder de oogen zien. Ik stel voor dat
de vaststelling van dit artkel en van de geheele veror
dening wordt aangehouden tot de tweede lezing.
De beraadslagingen worden gesloten.
De vaststelling van artikel 26 en van de geheele ver
ordening wordt aangehouden tot een tweede lezing der
verordening.
Aan de orde is Ontwerp II.
Artt. 114 worden achtereenvolgens onveranderd
vastgesteld, waarna de geheele verordening onveranderd
wordt vastgesteld.
Aan de orde is Ontwerp III A.
Art. 1.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hofstra wil beginnen met te zeggen dat de
commissie voor de bewaarscholen, om een schoolgeld
regeling te maken, de keuze had uit drie. Spreker zal
nu niet afzonderlijk die voorstellen gaan behandelen,
maar nu deze voorstellen van Burgemeester en Wet
houders zijn gekomen om naar deze tabel een school
geldheffing daar te stellen, zou spreker toch, in verband
met de hooge kosten van het bewaarschoolonderwijs,
Burgemeester en Wethouders in overweging willen ge
ven, die tabellen iets te verhoogen.
Door den heer IJ. de Vries is de opmerking gemaakt
dat het bewaarschoolonderwijs minstens 100.per
jaar en per kind kost. Spreker wil dat niet bestrijden,
hoewel hij andere gegevens voor zich heeft die, naar
hij meent, niet van de waarheid afwijken. Spreker kan
wel zeggen dat dit onderwijs in 1922 ruim 64.748.
heeft gekost. Nu heeft de heer De Vries opgemerkt dat
er nog wat kosten bij kwamen. Spreker wil dat niet be
strijden, maar als hij uit de officieele gegevens ziet dat
er een bedrag van 3946.uit schoolgeld komt, dan
is het voor hem een onmogelijkheid om met deze tabel,
die door Burgemeester en Wethouders wordt voorge
steld, dat bedrag te handhaven. Spreker noemt het een
bagatel tegenover den kostprijs van het onderwijs. Hij
heeft een schatting gemaakt; naar een gemiddeld aantal
leerlingen van 912 over 1922, komt de kostprijs op
71.— per jaar en per kind. Waar spreker dat ziet en
waar slechts een partieele waarde aan het bewaarschool
onderwijs wordt toegekend en hij hoort dat inkomens
van 3600.en meer niet meer zullen betalen dan
17.50 per jaar, is het voor spreker ondoenlijk daaraat,
tegemoet te komen en dit voorstel van Burgemeester en
Wethouders zoo maar te accepteeren. Spreker zou naar
aanleiding van een en ander willen voorstellen dat het
schema van Burgemeester en Wethouders als volgt
wordt gewijzigd:
.beneden 1100.vrij
1100.
tot
1300.—
2.50
1300.
li
1600.—
11
5.—
1600.
11
1900.—
11
7.50
1900.—
11
2200.—
11
10.—
2200.—
11
2600.—
11
12.50
2600.—
11
3100.—
11
15.—
3100.—
11
3600.—
11
17.50
3600.—
11
4100.—
11
20.—
4100.—
5100.—
11
25.—
5100.—
en
hooger
ii
30.—
Dit is een zeer bescheiden voorstel. Spreker zal het hier
voorloopig bij laten. Hij meent dat, gezien de hooge
kosten van het bewaarschoolonderwijs, degenen, die er
belang in stellen dat het gegeven wordt, ook wat toe
schietelijker moeten zijn met het schoolgeld.
De heer Jansen zou willen vragen of de heer Hofstra
ook eenigermate er mee bekend is of zijn voorstel ook
financieel voordeelige gevolgen zal hebben. Spreker ge
looft dat het voordeel voor de gemeente zoo bitter weinig
zal zijn, dat de sop de kool niet waard is om er lang
over te spreken. Spreker zou graag weten wat de ge
volgen zijn, maar hij gelooft dat dit voorstel maar een
slag in de lucht is.
De heer Tulp (wethouder) kan de vraag, door den
heer Jansen gesteld, niet beantwoorden spreker kan
onmogeijk, waar bijna 1000 kinderen op school gaan en
het doorsnee schoolgeld niet bekend is, die vraag be
antwoorden.
Namens Burgemeester en Wethouders kan spreker
verder meedeelen dat het college niet met het voorstel
van den heer Hofstra kan meegaan; het is ten slotte
bewaarschoolonderwijs al is het niet minderwaardig
en geen lager onderwijs. Als men het schoolgeld op
jaagt, blijft er van over dat er verschillende kinderen
thuis blijven. En er behoeven maar weinig thuis te blij
ven, dan is men met de opbrengst nog even ver. Men
zal er dus het schoolbezoek niet mee in de hand werken;
het komt spreker voor dat de lagere schoolgelden, die
door Burgemeester en Wethouders worden voorgesteld,
voordeeliger zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter vraagt of het voorstel-Hofstra wordt
ondersteund, en wil laten stemmen.
De heer Hofstra kan, dit naar aanleiding van wat de
wethouder van Onderwijs heeft gezegd, ook niet de ge
volgen van zijn voorstel aangeven. Maar ook de heer
lansen weet die gevolgen niet. Het betreft hier het be
waarschoolonderwijs
De Voorzitter: Wij zijn aan de stemming toe, de dis
cussies zijn gesloten. Wenscht U stemming?
De heer Hofstra: Als mijn voorstel niet wordt onder
steund, trek ik het in.
Het voorstel-Hofstra is ingetrokken.
Art. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 29 worden onveranderd vastgesteld, waarna
de geheele verordening onveranderd wordt vastgested.
Aan de orde is Ontwerp III B.
Artt. 17 worden achtereenvolgens onveranderd
vastgesteld, waarna de geheele verordening onveranderd
wordt vastgesteld.
IV. Aan de orde is de vraag van den heer H. de Boer
(sub II).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Tulp (wethouder) kan niet precies zeggen
wanneer de Avondnijverheidsschool zal worden geopend.
Spreker heeft verleden week nog voeling gehad met het
bestuur der Ambachtsschool en gevraagd: nu de Raad
het voorstel heeft aangenomen, zou ik graag weten, op
dat ik daarmee rekening kan houden, wanneer de cur
sus begint. De voorloopige besprekingen, indertijd met