258 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924. uitvoering van het werk12.502.50 toezicht400. honorarium, renteverlies, administratiekos ten 6.5 812.66 Totaal 13.715.16 Wij geven U derhalve in overweging ons een crediet te verleenen van 13.750.ter uitvoering van Plan II met een wegverharding van 5 meter. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries merkt op dat Burgemeester en Wethouders nu voorstellen om een weg van 5 M. breedte aan te leggen. Door de commissie van Openbare Werken is het voorstel gedaan om den weg op 6 M. te brengen. Dit is alleen gebeurd, omdat de verwachting was, dat daar in 't algemeen nog al vrij wat passage zal komen, niet alleen wat betreft het vervoer en het ver keer naar het slachthuis, maar ook omdat, nu daar een spoorweghaven wordt aangelegd, te verwachten is, dat zich daar rondom industrieën en opslagplaatsen zullen vestigen. Men heeft in de commissie geredeneerd dat, bij een breedte van 6 M. wel twee wagens elkaar zouden kunnen passeeren, terwijl er verder dan nog eenige ruimte zou overblijven voor fietsers, vee en voetgangers, omdat nu direct ook geen walmuur, kade en trottoir zal worden aangelegd. Om die reden is in de commissie van Openbare Werken met algemeene stemmen besloten te adviseeren den weg op 6 M. breedte aan te leggen. Het verschil tusschen een breedte van 4y2 en 5 M. is niet zoo groot, dat het eenige verbetering aanbrengt, waarom spreker wil aanhouden op het voorstel om den weg op 6 M. breedte aan te leggen. De heer Beekhuis kan de redeneering van den heer De Vries deelen; ook hem komt het voor, dat het beter is, den weg 6 M. breed te maken dan 5 M., zooals Bur gemeester en Wethouders voorstellen. Spreker meent echter dat uit de stukken blijkt, dat ook direct een trot toir zal worden aangelegd en dat lijkt hem wel een beetje overdreven. Het komt hem voor dat voorloopig, mis schien zelfs een heelen tijd, hoegenaamd geen behoefte aan een trottoir zal bestaan, waarom spreker het wegens de kosten beter vindt, dat dit nu achterwege blijft. Hij meent begrepen te hebben dat de bedoeling is dat een trottoir zal worden aangelegd. De Voorzitter, namens Burgemeester en Wethouders antwoordende, zegt dat hij over de kwestie van een breedte van 5 of 6 M. niet zal spreken, omdat dit meer is een kwestie van gevoel. Of de weg 5 M. wordt of, in verband met het te verwachten verkeer, 6 M., daar zal hij niets anders om worden geprojecteerd als verbinding tusschen de exportslagerij van den heer Rozenberg en het abattoir en het stuk van 100 M. van 't spoor." De directeur stelt voor 4/2 M. en de commissie ad viseert 6 M. Burgemeester en Wethouders hebben het verschil wel niet gehalveerd, maar zijn daar toch onge veer midden tusschen in gebleven en hebben gemeend dat een wegverharding van 5 M. voldoende is te achten. Over een breedte van 5 M. kunnen twee wagens elkaar royaal passeeren; als we naar onze bruggen kijken, die hier en daar toch niet een groote wijdte hebben, dan zien we dat ook daar nog twee wagens elkaar kunnen passeeren. De Wirdumerpoortsbrug is b.v. niet breeder dan 4 M., zoodat het dus hier met 5 M. ook kan. Bo vendien komen er aan weerskanten breede bermen; die aan den kant van de Harlingervaart wordt erg breed en die aan den kant waar de bebouwing komt, iets minder. Die bermen worden wel geen verharde weg, maar er zal op die manier voor het vee toch voldoende uitwijk zijn; het vee behoeft toch ook niet precies over een harde weg te loopen. Verder zijn Burgemeester en Wethouders te weten gekomen dat vermoedelijk het vleesch voor een zeer groot gedeelte van de slagers door een expeditie onderneming zal worden vervoerd naar de winkels, zoo dat niet ieder slager met zijn kar naar het abattoir zal gaan, maar dat dit voorkomen zal worden doordat enkele vrachtauto's het vleesch bij de slagers thuis brengen. Dit is dus ook iets, wat het algemeen verkeer zal ont lasten. Burgemeester en Wethouders hebben gezegd Er wordt geen rioleering in den weg gemaakt, er komen aan weerskanten geen rioolkolken, dus mocht in de practijk blijken dat de weg te smal is, ook in verband met de te verwachten bebouwing van het terrein van den heer Buma of van dat van de provincie, dan kan met niet groote kosten de weg nog worden verbreed. Er komt geen trottoir en geen rioleering, die men later dan weer zou moeten opruimen, zoodat er gemakkelijk aan den eenen of anderen kant 1 of 2 M. straat bij kan worden gemaakt. De bedoeling is om dezen weg uit te voeren in klinkers, al wordt toegegeven dat het op het oogenblik voor het zware verkeer nog niet geheel vast staat wat de beste bestrating is. Het zware verkeer met paard en wagen eischt keien, maar voor het zware verkeer met vracht auto's is dit nog niet zeker. Wat in verband met den prijs net beste is? Eigenlijk zou de prijs geheel weggecijferd moeten worden, want die van een keiweg bedraagt on geveer het dubbele van een klinkerweg, zoodat men om zoo te zeggen twee maal een klinkerweg kan hebben tegen een maal een keiweg, die evenwel weer veel langer ligt. De bedoeling is echter dat er misschien op den duur keien in de gemeente vrij zullen komen. Er is hier vroeger ook al eens kwestie over geweest of men hier en daar in de voornaamste straten niet tot een meer moderne bestrating zou moeten overgaan. Daarvoor be hoeft nu direct nog niet asphalt te worden genoemd; er worden in verschillende steden tegenwoordig nog wel andere moderne bestratingen toegepast. Zou dat nu hier gebeuren dan kwamen daar keien vrij en mocht het dan zoo worden dat deze weg, door bijbouw van fabrieken een zeer drukke weg zou worden, dan was de bedoeling, dat de klinkers, die gebruikt zijn voor dezen weg, dan naar de kanten zouden gaan en dat de weg in 't midden met de vrijgekomen keien zou worden bestraat. Den heer Beekhuis kan spreker antwoorden dat het niet de bedoeling is het trottoir direct te maken. Wat in de toekomst kan gebeuren, weet spreker niet, maar in elk geval stellen Burgemeester en Wethouders nu niets anders voor dan een weg van 5 M. breedte te maken. Dit achten zij voorloopig voldoende. Mocht werkelijk in de practijk blijken dat het niet voldoende is, dan" kan de weg verbreed worden en mocht t. z. t. tot kadeaanleg worden besloten, dan moet vanzelf de weg, zooals die nu is geprojecteerd, in verband met de dan te maken kade ook anders gemaakt worden. De heer O. F. de Vries wil er nog aan toevoegen dat oorspronkelijk het plan is opgezet met een walmuur en tusschen deze en den rijweg een kade. Daarom heeft de directeur ook, zooals hij in de commissie voor Open bare Werken heeft verteld, een breedte voor den zui veren rijweg aangenomen van 4\'2 M., omdat er dan nog genoeg ruimte zou overblijven naast den rijweg over de kade, die dan toch ook met klinkers zou worden bestraat, om uit te wijken. Maar èn de directeur en de voorzitter der commissie vonden, zonder kade en wal, een breedte van 4y2 M. voor den weg te weinig; het voorstel der commissie is hoofdzakelijk gedaan, om het verkeer van fietsers en voetgangers bij druk rijverkeer mogelijk te maken. De Voorzitter wil opmerken dat de directeur dat plan misschien wel gehad heeft, maar dat dit dan vermoedelijk niet verder is gekomen dan het kantoor van Gemeente werken; het is althans nooit bij Burgemeester en Wet houders geweest. De eenige brief, die zij van den di Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 October 1924. 259 recteur hebben ontvangen, is die van 28 juli, waarin de directeur aangeeft plan I de gewone aanleg van den weg zonder meer en plan II, dat, behalve den aanleg van den weg, voorziet in de demping van de sloot en een goedkoope oevervoorziening, omdat wel eens tot kadeaanleg kan worden overgegaan, waarmee dan met een rekening zou zijn te houden. Burgemeester en Wet houders hebben gemeend dat men in elk geval de sloot zou moeten dempen, omdat, als de nieuwe weg verbreed zou moeten worden, dit dan zou moeten gebeuren over de bermen. De directeur heeft mogelijk wel een ander plan in 't hoofd gehad, maar het is niet bij Burgemeester en Wethouders geweest. Burgemeester en Wethouders ineenen dat een breedte van 5 M. voldoende zal wezen. Er is bij hen wel alreeds een aanvraag, om te bouwen op het terrein van den heer Buma, binnengekomen, maar in hoeverre die bouw daar een drukker verkeer zou teweeg brengen, is onbekend. Spreker vermoedt echter dat die te bouwen fabriek meer een centraal punt zal worden voor de provincie, dan voor Leeuwarden en dat er dus meer vandaar per boot dan per wagen zal worden vervoerd. Burgemeester en Wethouders stellen zich voor dat, mocht blijken dat 5 M. te smal is, men den weg kan verbreeden. Spreker vraagt of een van de leden stem ming verlangt. De heer O. F. de Vries doet het voorstel om den weg op 6 M. breedte aan te leggen. De Voorzitter wil er dan opmerkzaam op maken dat, mocht dit voorstel worden aangenomen, dan daarmee natuurlijk vervalt de prijs van 12.500.waarop hier is aangehouden en dat dit bedrag dan naar evenredig heid dient te worden verhoogd. Spreker neemt dus aan er is ook nog al een beetje haast bij de zaak dat, mocht het amendement van den heer De Vries hier wor den aangenomen, daarmee dan meteen is besloten dat die 12.500.zooveel zal worden opgevoerd, dat een aanleg van 6 M. breedte mogelijk zal zijn. Waar het be drag dan precies op komt, kan spreker ook niet zeggen; men kan zeggen dat er ongeveer 1/5 bij komt, maar dat is, wat de kosten betreft, toch niet zuiver, omdat in die 12.500.ook zitten de kosten van slootdemping, die in beide gevallen precies dezelfde zijn. Er zal dus minder dan V5 van de kosten bij komen. De Raad heeft echter wel begrepen dat de bedoeling is dat, als het plan van den heer De Vries wordt aangenomen, dan meteen dat bedrag van 12.500.een beetje naar boven gaat. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement van den heer O. F. de Vries wordt met 13 tegen 12 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren M. Molenaar, Visser, Dijk stra, Hofstra, O. F. de Vries, Botke, K. de Boer, H. de Boer, Hooiring, Van der Veen, B. Molenaar, Tiemersma en Muller. Tegen stemmen: de heer Tulp, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de heeren Oosterhoff, Lautenbach, Weima, Scheltema, Van der Schoot, IJ. de Vries, Westra, Beekhuis, Koopmans en Jansen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt, zooals het is geamendeerd en onder voorbehoud dat het geraamde kostenbedrag naar evenredigheid zal wor den verhoogd, met algemeene stemmen aangenomen. 8 Agenda no. 9). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van de Classikale Ver gadering der Nederl. Hervormde Gemeenten in de classis Leeuwarden betreffende de verstelling van de markten op Goeden Vrijdag. Dit prae-advies luidt als volgt: Het Moderamen van de klassikale vergadering te Leeuwarden, gehouden Woensdag 25 Juni 1924 ver tegenwoordigende 51 gemeenten van de Nederlandsch- Hervormde Kerk in en om Leeuwarden, heeft zich bij adres van den 2 Juli d.a.v. tot Uwen Raad gewend met het verzoek de weekmarkt alhier in de week, waarin de Goede Vrijdag valt, op een anderen dag te stellen. In die vergadering werd, volgens het adres, met algemeene stemmen uitgesproken dat diep werd betreurd het houden van markt op Goeden Vrijdag, waardoor de plechtige viering van dezen dag ten zeerste wordt be lemmerd. Ons prae-advies, dat in Uwe zitting van den 15 Juli 1.1. werd gevraagd, kan kort zijn, omdat de gronden, in dat van den 24 October 1917 uitvoerig uiteengezet (waarop Uw afwijzend besluit van den 11 December 1917 op gelijk verzoek van mr. L. J. van Apeldoorn e.a. volgde,) nog onverzwakt gelden. Gelijk toen, verzet zich ook nu het belang van een breede groep ingezetenen tegen het verstellen van dezen marktdag; nog steeds en nog meer misschien clan vroeger is de Vrijdag de meest geschikte dag voor de Leeuwarder markt in verband met de marktdagen elders; het langer stallen van het ter markt te voeren vee bij het stellen op Woensdag en de verdere bezwaren, toen in het prae-advies uitvoerig uit eengezet, bestaan nog immer, evenals het feit dat de Goede Vrijdag niet als een algemeen erkend kerkelijke feestdag in den vollen zin des woords is aan te merken. Het bezoek aan de stad door buiten wonenden is dien dag dan ook drukker dan op menigen anderen Vrijdag. Het belang dat hierin voor de handeldrijvenden ge legen is, zal dan ook wel een der oorzaken zijn, dat de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Friesland bij schrijven van 12 September 1924 vraagt aan het ver zoek van het Moderamen geen gevolg te geven. Ons voorstel strekt dus eveneens op het verzoek af wijzend te beschikken. De beraadslagingen worden geopend. De heer Jansen merkt op dat het prae-advies van Burgemeester en Wethouders verwijst naar dat van 1917 en de argumenten daarvoor. Dit heeft hem eenigermate teleurgesteld. Spreker heeft zelf een onderzoek ingesteld, waarbij hem is gebleken dat men in tal van gemeenten wel de gewoonte volgt om, uit piëteit tegenover de reli gieus voelende protestanten, den marktdag op Goeden Vrijdag naar den daaraan voorafgaanden Donderdag of Woensdag te verstellen. Het is een zuiver principieele kwestie voor hen, die een Christo-centrisch geloofsleven hebben en uit piëteit voor hun gevoelen en voor Hem, wiens sterfdag zij gedenken, moet het stootend gevoeld worden, dat er op dien dag een zeer extra drukte in de stad is. Als het waar was, zooals telkens naar voren wordt gebracht, dat het een zuivere materieel belang is dat de marktdag op Goeden Vrijdag blijft bestaan, omdat hij dan zooveel meer revenuën afwerpt voor hen, die er van moeten leven, zou spreker misschien milder in zijn oordeel zijn. Maar hij kan ten eenenmale niet deelen de argumenten, die daaromtrent telkens worden aange bracht. Hij heeft meer dan eens de Goede Vrijdag-drukte nagegaan en hem is telkens gebleken dat tal van jonge menschen van het platteland, die hier dan in de stad komen en door wie de Goede Vrijdag wel als gedenk dag en kerkdag wordt gevierd, niet tot de marktbezoe- kers kunnen worden gerekend. Het is waar dat tal van jonge menschen dan in de stad komen om hun inkoopen te doen, omdat deze dag zich in 't bijzonder daarvoor leent. Daaraan wil men ook niet tekort doen; er wordt in het adres niet gesproken dat de zaken moeten worden gesloten, maar wel zal en moet de abnormale drukte als marktdag worden geweerd. Uit piëteit tegenover de Roomsch-Katholieken zou spreker den marktdag niet op Donderdag willen ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 5