290 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1924. exemplaar is aangegeven en de verordening in haar geheel vast te stellen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. II. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Benoeming onderwijzend perso neel aan de te openen lagere Avondhandelsschool (cursus 1924,1925). De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt: a. voor directeur: A. Deinema, tijdelijk directeur der Middelbare Avondhandelsschool b. voor leeraar in lezen en in Nederlandsche taal en correspondentie: 1. O. Nieuwenhuis, hoofd van gemeenteschool no. lb; 2. G. J. Kienstra, hoofd der Roomsch-Katholieke school voor uitgebreid lager onderwijs; c. voor leeraar in Boekhouden en Handelsrekenen: 1. S. Postuma, hoofd van gemeenteschool no. 10d; 2. D. Sixina, onderwijzer aan gemeenteschool no. 13a; d. voor leeraar in Engelsch: 1. M. Steunebrink, onderwijzer aan gemeenteschool no. 4; 2. P. Brommer, onderwijzer aan gemeenteschool no. 10a; e. voor leeraar in Duitsch: W. Suskind, leeraar aan de Middelbare Tech nische school; voor leeraar in machineschrijven: W. Röben, leeraar in stenografie en machine- schrijven. Worden benoemd sub a: A. Deinema, voornoemd, met algemeene stemmen; sub b: O. Nieuwenhuis, voornoemd, met algemeene stemmen; sub c: S. Postuma, voornoemd, met 25 stemmen en 2 stemmen op D. Sixma; sub d: M. Steunebrink, voornoemd, met 19 stemmen en 8 stemmen op P. Brommer; sub e: W. Suskind, voornoemd, met 26 stemmen, terwijl 1 biljet blanco is ingeleverd; sub W. Röben, voornoemd, met 25 stemmen en 2 stemmen op C. Andriesse. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van zes leden der Commissie van toezicht op het lager onderwijs. De aanbeveling der Commissie luidt als volgt: a. vacature C. Andriesse, meerderjarig onderwijzer aan een openbare school: 1de heer C. Andriesse, hoofd van een openbare school, Willem Lodewijkstraat 63; 2. de heer W. Broersma, onderwijzer aan een open bare school, Stienserstraat 12; 3. de heer A. Aardema, onderwijzer aan een open bare school, Lijsterstraat 81; b. vacature A. van den Berg, meerderjarig onder wijzer aan een bijzondere school (die zich niet weer herkiesbaar stelt) 1. de heer L. J. Verschuur, hoofd van een school van de Leeuwarder Schoolvereeniging, Marssu- merstraat 16; 2. de heer C. S. Bartstra, onderwijzer aan een school van de Leeuwarder Schoolvereeniging, Willem Sprengerstraat 64; 3. de heer C. Wilkeshuis, onderwijzer aan een school van de Leeuwarder Schoolvereeniging, Wijbrand de Geeststraat 31a; e. vacature H. de Boer, vader van een kind op een openbare school: 1. de heer H. de Boer, propagandist, Emmakade 139; 2. de heer B. Kooistra, zuivelbewerker, van Heem strastraat 3; 3. de heer J. B. de Vries, handelsreiziger, van Sijt- zamastraat 14; d. vacature P. Messchaert, vader van een kind op een bijzondere school: 1. de heer P. Messchaert, commies ter Provinciale Griffie, Tjerk Hiddesstraat 37; 2. de heer L. Feenstra, Inspecteur der directe be lastingen, enz., Noordersingel 90; 3. de heer D. J. Koopmans, meelfabrikant, Wijbrand de Geeststraat 18; e. vacature W. F. M. van Schaik, meerderjarige inwoner: 1. de heer W. F. M. van Schaik, hoofdredacteur Leeuwarder Courant, Marssumerstraat 1 2. de heer Dr. L. de Jager, Tweebaksmarkt 68; 3. de heer Dr. D. A. de Groot, Willemskade 5; vacature ontstaan door het bedanken van mej. A. Oosterling, die zitting had als meerderjarig onderwijzeres aan een openbare school, tot en met 31 December 1927: 1. mevrouw M. HendriksBuikstra, onderwijzeres aan een openbare school, Spoorstraat 4boven; 2. mej. K. E. Steenhouwer, onderwijzeres aan een openbare school, Galileeër Kerkstraat 10; 3. mevrouw H. PoortmanHamming, onderwijzeres aan een openbare school, Oostersingel 78. Worden benoemd: sub a: C. Andriesse, voornoemd, met 25 stemmen, 1 stem op L. J. Verschuur en 1 stem op W. Broersma; sub b: L. J. Verschuur, voornoemd, met 22 stemmen, 2 stemmen op C. S. Bartstra, 1 stem op A. Aardema en 1 stem op H. de Boer, terwijl 1 biljet blanco is ingeleverd; sub c: H. de Boer, voornoemd, met 24 stemmen en 1 stem op P. Messchaert, terwijl 2 biljetten blanco zijn ingeleverd; sub d: P. Messchaert, voornoemd, met 21 stemmen, 4 stemmen op D. J. Koopmans, 1 stem op W. F. M. van Schaik en 1 stem op L. Feenstra; sub e: W. F. M. van Schaik, voornoemd, met 24 stemmen, 2 stemmen op mevrouw M. Hen driksBuikstra en 1 stem op Dr. L. de Jager; sub mevrouw M. HendriksBuikstra, voor noemd, met 23 stemmen, 3 stemmen op mej. K. E. Steenhouwer en 1 stem op mevrouw E. BeintemaBrems. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van een bestuurslid van het Nieuwe Stads Weeshuis, wegens aftreding van mevrouw A. Oltmans—Bémont. De aanbeveling van het bestuur luidt als volgt: 1. mevrouw E. BeintemaBrems; 2. mevrouw B. J. OosterhoffHajonides van der Meulen. Wordt benoemd: mevrouw E. BeintemaBrems met 24 stemmen, 1 stem op mevrouw B. J. Oosterhoff Hajonides van der Meulen, 1 stem op K. de Boer en 1 stem op R. Buisman. 4 (Agenda no. 5). Benoeming van Voogden der Stads-Armenkamer, wegens periodieke aftreding op 1 Januari 1925 van de heeren R. Buisman en dr. Cath. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 November 1924. 291 De aanbeveling van voogden luidt als volgt: a. vacature-R. Buisman: 1. R. Buisman; 2. Mr. J. W. Tijsma; 3. Th. A. Overmeer; b. vacature-Dr. I. G. Cath: 1. Dr. I. G. Cath; 2. H. H. J. Feitz; 3. S. Dijstra. Worden benoemd: sub a: R. Buisman, voornoemd, met 26 stemmen en 1 stem op Dr. I. G. Cath; sub b: Dr. I. G. Cath, voornoemd, met algemeene stemmen. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan D. van der Werff, H. M. Bakker en P. Kingma vergunning te verleenen tot het dempen van gedeelten sloot aan den Stienserweg. Dit voorstel luidt als volgt: Aan D. van der Werff, H. M. Bakker en P. Kingma, allen alhier, is vergunning verleend voor den bouw van onderscheidenlijk twee woonhuizen, één woonhuis en één woonhuis aan den Stienserweg, op gedeelten van het perceel kadastraal bekend sectie D no. 150. Alvorens tot uitvoering van den bouw zal mogen worden over gegaan, moeten de voor gemelde perceelsgedeelten liggende slooten worden gedempt, waartoe vergunning van Uwe Vergadering noodig is. Op deze demping zullen van toepassing zijn de voor waarden, vastgesteld bij Uw besluit van 14 November 1922 no. 484R/312, met uitzondering van de voorwaarde vermeld sub 5, waarbij geëischt wordt, dat ter hoogte van Friesch Zomerpeil een duiker moet worden gelegd, welke voorwaarde kan worden weggelaten, daar door ae ontworpen dammen geen verbinding tusschen de slootgedeelten behoeft te worden onderhouden. Wij geven U alzoo in overweging te besluiten: aan respectievelijk D. van der Werff, H. M. Bakker en P. Kingma vergunning te verleenen tot het dempen van de sloot vóór hunne perceelen aan den Stienserweg, gedeelten van het perceel kadastraal bekend sectie D no. 150, ter lengte van de volle breedte van die per ceelen, op de voorwaarden vermeld in het raadsbesluit van 14 November 1922 no. 484r/312, met uitzondering van de 5e voorwaarde en met bepaling dat de voortuin 7 M. diep wordt. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om te besluiten tot verweer tegen de door S. Vlessing tegen de gemeente ingestelde vordering ter zake destijds door hem betaalden kolenbijslag voor electrischen stroom. Dit voorstel luidt als volgt: Bij exploit van 4 October 1.1. heeft S. Vlessing te 's Gravenhage de gemeente doen sommeeren en daarna dagvaarden tot betaling van een bedrag van f 3001.61, zijnde 26.59 van 11.288.49. De insinuant beweert, dat hij het bedoelde bedrag van 11.288.49 heeft bijgedragen in den destijds ge heven zoogenaamden kolenbijslag, waaruit werd gefinan cierd een crediet, hetwelk was verleend aan het Duitsche Rijk, doordat hij gedurende de jaren 19171920 elec trischen stroom heeft betrokken van het Gemeentelijk Electriciteitbedrijf. Op het bedoelde crediet is thans 26.59 afgelost, welk percentage ten goede is gekomen aan de kolenafnemers, waaronder is het Provinciaal Electriciteitsbedrijf, hetwelk op zijn beurt restitutie heeft verleend op gebruikten stroom o. m. aan de gemeente Leeuwarden de insinuant meent nu recht te hebben op restitutie van een evenredig deel, door hem begroot op 3001.61. Deze meening steunt op onjuiste gronden. Onder overlegging van het advies van den rechtsge leerden raadsman der gemeente, den heer Mr. J. M. van Hettinga Tromp, geven wij U in overweging te besluiten om in rechten op te treden, zoo verwerende als eischende, tegen den door S. Vlessing te 's Gravenhage tegen de gemeente ingestelden eisch tot betaling van 3001.61, zoowel in eersten aanleg als in hooger beroep en cassatie. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om de bij raadsbesluit van 12 Maart 1918 no. 89r 62 in uitgifte gebrachte bouwterreinen aan den weg Achter de Hoven, voorzoover nog niet uitge geven, daaraan te onttrekken. Dit voorstel luidt als volgt: Bij Uw besluit van 12 Maart 1918 no. 89r/62 werden vastgesteld de voorwaarden betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen aan den weg Achter de Hoven en toebehoorende aan de gemeente Leeuwar den. De prijzen der bouwterreinen varieerden tusschen 7.en 4.50 per M-. Het grootste gedeelte van de bedoelde terreinen is intusschen verkocht aan de wo ningstichting Patrimonium en slechts een klein gedeelte, hetwelk onmiddellijk grenst aan den weg Achter de Hoven, ligt nog open. Door de verbetering van den weg Achter de Hoven is de waarde van dit bouwterrein ver hoogd, zooals in de hierbij overgelegde berekening van den Directeur der gemeentewerken wordt aangetoond. Het komt ons voor dat met de bedoelde bouwterreinen moet worden gehandeld, zooals thans met de andere terreinen geschiedt, dat n.l. telkens na aanvrage een perceel wordt afgestaan tegen dan overeengekomen voorwaarden. Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te besluiten: de nog niet vervreemde bouwterreinen uit de bij raadsbesluit van 12 Maart 1918 no. 89r/62 in uitgifte gebrachte gronden te laten vervallen. De beraadslagingen worden geopend. De heer O. F. de Vries is er natuurlijk niet tegen dat, wanneer blijkt dat de prijzen van verschillende bouw terreinen te laag zijn opgezet, deze door verschillende omstandigheden moeten worden verhoogd, maar hij ge looft toch dat het beter is dat dan wordt gedaan, zooals vroeger bij verschillende terreinen, n.l. dat voor ver schillende blokken de prijs wordt vastgesteld door den Raad en dat dan de terreinen worden uitgegeven, zonder dat daarvoor telkens raadsbrieven behoeven te worden geschreven. Dit is ook beter voor de menschen die ter rein moeten hebben, voor hen die een huis moeten koo- pen of voor de eigenbouwers, want dan weten zij waar ze aan toe zijn. Nu is het zoo, dat er geen prijs is vast gesteld en dat die prijs telkens willekeurig spreker zegt dit zonder daaraan een verkeerde bedoeling vast te knoopen door Burgemeester en Wethouders wordt bepaald. Het is al een paar keer voorgekomen dat men schen terrein aanvroegen en daarvoor teekeningen en onkosten maakten en dat dan later bleek dat de prijs met een paar gulden was verhoogd en zoo de zaak uitliep op schade voor de betrokkenen. Spreker meent daarom dat de zaak zoo geschikt moet worden dat elk jaar, bij het opmaken van de winst- en verliesrekening van het Grondbedrijf, de prijzen moeten worden nagegaan; zij

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 2