12 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 januari 1925. 5 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot onderhandsche verhuring van de boeren- huizinge met landerijen, gelegen aan de Potmarge aan P. Bergs ma. Dit voorstel luidt als volgt Van den tegenwoordigen huurder van de aan de ge meente behoorende zathe en landen gelegen aan de Potmarge, P. Bergsma, Potmarge no. 9, die tevens huurder is van eenige losse stukken land aldaar, waar van de huur eveneens in het najaar van 1924 of het voorjaar van 1925 eindigt, ontvingen wij het verzoek deze landerijen wederom te mogen inhuren. De des kundige voor de gemeentelijke landerijen, in wiens handen wij dit verzoek stelden, heeft hiertegen geen bezwaar en gaf tevens in overweging aan de verhuring nog toe te voegen de perceeien sectie G nos. 3648 en 3668, welke gediend hebben voor berging van bagger specie en voor dat doel indertijd aan de huur werden ontrokken. Deze perceeien zullen door den huurder, ten genoegen van den deskundige, geheel in orde moeten worden gemaakt en op zijn kosten als blijvend weiland worden aangelegd, waarbij, zooals gebruikelijk is, alleen het benoodigde gras- en klaverzaad door de gemeente wordt verstrekt. Genoemde deskundige stelt tevens voor den huurtijd te bepalen op 5 jaren en de huursom op 2953.75, wat neerkomt op gemiddeld 63.per 36% are per jaar. Tot dit bedrag is hij gekomen door de landerijen als volgt te taxeeren: 25'% X 36% are a 70.9'% X 36% are a 60.9% X 36% are a 55.en 2 X 36%i are a 40.Opgemerkt zij dat ten aanzien van het gebruik en de behandeling van de nieuw aan gelegde weilanden sectie G nos. 3659 en 3660 bijzondere voorwaarden zijn gesteld. Een gemiddelden huurprijs van 63.per 36% are achten wij voor deze landerijen alleszins voldoende en Bergsma heeft verklaard genoegen te nemen met den bedongen huurprijs en de overigens gestelde voor waarden. Wij geven U in overweging te besluiten: aan P. Bergsma, alhier, voor den tijd van vijf jaren, ingaande wat de landerijen betreft 5 Maart 1925 en wat de huizinge aangaat den 12 Mei 1925 en eindigende op gelijke data in 1930, te verhuren de boerenhuizinge met landerijen, gelegen aan de Potmarge, als: de woning met stalling en weiland, kadastraal bekend sectie G no. 7822, de weilanden sectie G nos. 6641, 3661, 6640, 3672, 3667, 3671, 3670, 3668, 3648, 3669, 3660 en 3659, het bouwland sectie G no. 3665 en de molens nos. 3650 en 3673, gezamenlijk groot 17.09.44 H.A. (ongeveer 46'/2 X 36% are), voor de som van tweeduizend negen honderd drie en vijftig gulden en vijf en zeventig cent (f 2953.75) per jaar, onder de door Burgemeester en Wethouders vast te stellen voorwaarden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke merkt op dat in het stuk van den des kundige staat dat de heer Bergsma de huizinge huurt onder andere voorwaarden dan andere menschen van de gemeente huren. Bij de anderen wordt de bepaling toegepast dat het onderhoud van de huizinge komt voor gezamenlijke rekening, maar dat is bij den heer Bergsma niet het geval. De deskundige meent dat dit meebrengt dat de zaak wordt verwaarloosd en er niet beter op wordt en dat het billijk is tegenover dezen huurder dat ook in zijn contract wordt opgenomen dat de kosten van onderhoud van de huizinge komen voor gezamenlijke rekening. Uit het voorstel van Burgemeester en Wet houders blijkt nu niet dat die bepaling zal worden na geleefd, waarom spreker graag zou willen weten of de heer Bergsma thans ook huurt onder die voorwaarde. De heer Hofstra heeft op dit voorstel als zoodanig niets te zeggen, maar zou toch graag van Burgemeester en Wethouders willen weten of hier ook de volkstuintjes bij in betrokken zijn. Dit is spreker niet recht duidelijk kunnen worden uit de cijfers, die hier in staan omtrent de verschillende stukken land, te meer niet, omdat door den deskundige wordt gesproken van de gezamenlijke stukken land aan de Potmarge. Spreker heeft het oog op de volkstuintjes, die direct achter de woningen van Patrimonium liggen. Zijn vraag is dus of Burgemeester en Wethouders ook die volkstuintjes in deze verhuring hebben betrokken. Spreker zou graag willen dat die intact bleven en zou graag antwoord op zijn vraag wil len hebben. De Voorzitter kan den eersten spreker omtrent de kwestie van het onderhoud antwoorden dat ook bij andere plaatsen, waar ook het onderhoud geheel voor rekening van den huurder is, dat onderhoud ook niet erg best is en dat Burgemeester en Wethouders er wel ern stig over willen denken, niet of dat wel erg billijk is, maar of het ook beter is en meer in het gemeentebelang, wanneer aan den wensch van den deskundige wordt ge volg gegeven. Daarin kan dan nog nader in het contract worden voorzien; Burgemeester en Wethouders zullen dus op dat punt, dat door den heer Botke is aangeroerd, naar hun oordeel net gemeentebelang dienen. Tot nog toe lag achter de woningen van de woning- vereeniging Patrimonium een stuk land, bekend als volkstuintjes. Het is echter de laatste jaren een vrij groote misère geweest, die tuintjes alle aan den man te brengen en ten slotte heeft men ze in een complex van 30 tegelijk moeten verhuren, anders bleven ze liggen. De bedoeling is nu om het stuk, dat achter Patrimonium ligt en waar ook over den waterstand is geklaagd, te brengen bij het land van Bergsma en het meer voorge legen stuk alleen te bestemmen voor tuintjes. Burge meester en Wethouders meenen dat er dan nog vol doende tuintjes overblijven, gezien de betrekkelijk wei nige animo van het vorige jaar. Het is best mogelijk dat iemand, die nu een tuintje vlak bij hem in de buurt in gebruik heeft, in het vervolg een zal krijgen wat verder weg van zijn huis, maar men kan daarom toch niet zoo'n groot stuk land daar zoo laten liggen. De bedoeling is dus dat die volkstuintjes achter Patrimonium bij het land van Bergsma worden getrokken, omdat er dan in totaal toch nog voldoende volkstuintjes overblijven, echter meer geconcentreerd, terwijl zij nu meer liggen ver snipperd. De heer Hofstra hoort dat de Voorzitter de opmerking maakt dat er niet veel animo was. Spreker meende dat dit wel het geval was. Er komt echter meer bij. De Voorzitter zegt dat aan den weg naar de Reiniging wel gelegenheid wordt geschapen om tuintjes te huren. Het is inderdaad wel het geval dat die gelegenheid daar is, maar het komt spreker voor dat dit niet de gunstigste gelegenheid is voor volkstuintjes; men stapt toch van den weg zoo in het terrein. Spreker had liever en vindt beter dat die tuintjes wat meer afgezonderd en achter de woningen liggen. Verder is door den Voorzitter een opmerking gemaakt over het natte land en dat dit een winter onder water heeft gezeten en dat er toen niet veel huurders voor werden gevonden. Maar er is later een regeling getroffen met den gardenier Rinsma; die heeft een stuk gekregen om den grond ondershands aan anderen te verhuren. In tegenstelling met de opmerking van den Voorzitter meent spreker dat er wèl animo is voor die tuintjes en hij hoopt dan ook dat Burgemeester en Wethouders er rekening mee zullen houden, dat het volk des Zaterdags middags wat ontspanning zal kunnen krijgen door mid del van volkstuintjes. De Voorzitter had niet op deze vraag gerekend, maar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. 13 wil de betrekkelijke cijfers, die hij nu niet ter beschik king heeft, wel overleggen; men zal dan verstomd staan hoeveel tuintjes er verleden jaar tijden braak hebben gelegen, als ze niet bij 30 stuks tegelijk aan een gar denier waren verhuurd. Burgemeester en Wethouders zeggen graag toe dat zij zooveel tuintjes beschikbaar zullen stellen als er worden aanvaard. Zij hebben dat verleden jaar ook gedaan, maar toen bleven er heel veel over. Uit de practijk blijkt dat men met een zeker aantal toe kan en daarom leek het Burgemeester en Wethou ders het beste dit stuk land bij het land van Bergsma onder te brengen. De heer IJ. de Vries merkt op dat hem een- en ander- maai is meegedeeld hij kan de juistheid daarvan niet bewijzen, maar gelooft wel dat het waar is dat ver schillende personen, die volkstuintjes in gebruik heb ben, absoluut niet zeker zijn dat zij het volgend jaar bij aanvraag weer denzeifden hoek krijgen, maar zelfs een anderen hoek krijgen toegewezen. Dat is natuurlijk een bezwaar, vooral voor de groote liefhebbers, die hun eigen tuintje goed hebben schoongemaakt en die dat dan moeten overlaten aan een ander, terwijl zij een ver vuild tuintje krijgen. Bovendien, als men niet de zeker heid heeft dat men 2 of 3 jaar eenzelfde tuintje in ge bruik kan nemen, kan men niet met de eerste jaarwerk zaamheden beginnen, niet een hoopje mest op zijn tuintje plaatsen, enz. Er schijnt dus een kleine fout in de regeling te zitten. Spreker herhaalt dat dit een opmer king is, die hem een- en andermaal is meegedeeld door personen, die daarom geen tuintje wilden hebben. De Voorzitter zegt toe dat Burgemeester en Wethou ders graag met de opmerking van den heer IJ. de Vries rekening willen houden. De beraadslagingen worden gesloten. Met algenreene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de garantie der gemeente ter zake' de betaling van rente en aflossing van een door de N. V. ,,I. W. G. L." aan te gane geldleening, groot ten hoogste f 2,000,000. Dit voorstel luidt als volgt: Van de Naamlooze Vennootschap Intercommunale Waterleiding, Gebied Leeuwarden, werd een schrijven ontvangen, waarbij wordt verzocht te willen bevorderen, dat nevensgaand ontwerp tot een besluit Uwer Verga dering verheven wordt. Aangezien het zeer gewenscht is, dat de regeling van de onderwerpelijke zaak voor alle gemeenten, aandeel houdsters der N. V., gelijkluidend zal zijn, verdient het aanbeveling, dat het besluit overeenkomstig het ont werp ongewijzigd wordt vastgesteld. De strekking daarvan is, dat de deelhebbende ge meenten zich gezamenlijk tot borg stellen, omdat het in dat geval voor de vennootschap gemakkelijker en ook voordeeliger zal zijn een leening te sluiten. Wanneer een gemeente mocht worden aangesproken, in geval de ven nootschap onverhoopt hare verplichtingen niet zou na komen, dan zullen de andere deelhebbende gemeenten een evenredig deel moeten betalen in hetgeen de aan gesproken gemeente heeft voldaan. Wij veronderstellen, dat het besluit in dezen vorm bij het hooger bestuurscollege geen bezwaar zal ont moeten en daar wij ons geheel met den inhoud van het ontwerp kunnen vereenigen, stellen wij U voor te be sluiten overeenkomstig het hierbij door de N. V. Inter communale Waterleiding Gebied Leeuwarden inge zonden concept-besluit. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijkstra heeft tegen dit voorstel van Burge meester en Wethouders geen bezwaar, maar acht toch de nieuwe waterleiding van zoo groot belang, dat hij den Voorzitter beleefd wil verzoeken of deze omtrent het stadium van de oprichting en omtrent de waterle vering eenige mededeelingen kan doen. De Voorzitter kan meedeelen dat, als er niet heel veel tusschen komt, men waarschijnlijk nog deze week, als men zijn kraan opendraait, de kans heeft, water van de nieuwe waterleiding daaruit te krijgen. De heer K. de Boer: Is het te proeven? De Voorzitter: Dat moet U zelf maar uitmaken. In elk geval zal worden gesuppleerd, opdat het waterge brek, dat wij de laatste Zaterdagen al weer hadden, niet meer zal voorkomen. Spreker wil meteen van deze gelegenheid, nu toch over de waterleiding wordt gesproken, even gebruik maken, door een voorstel te doen, vreemd aan de orde van den dag, tegen welk voorstel wel niet zooveel be zwaar zal bestaan als de heer De Boer straks had. Er is indertijd een besluit genomen tot het geven van gratificatiën, enz. aan het personeel der Gemeentelijke Drinkwaterleiding (bijlage no. 22 van 1924) en nu is gebleken dat de tweede alinea van artikel 1 van dit besluit zoo is geredigeerd, dat daarin net precies het omgekeerde is gezegd van wat er mee is bedoeld. Spr. wil nu voorstellen in dit besluit een redactiewijziging aan te brengen, welke spreker wel wil voorlezen, maar die voor den Raad zoo toch niet geheel duidelijk zal zijn. De voorgestelde redactiewijziging van de tweede alinea van artikel 1 luidt: ,,De N. V. is niet verplicht de in het eerste lid be doelde gratificatiën uit te keeren, indien het ontslag op eigen verzoek wordt verleend vóór het bereiken van den 65-jarigen leeftijd, tenzij het is verleend ten gevolge van invaliditeit, andere dan die genoemd in de 4e alinea van dit artikel. In artikel 2 wordt voor 17861.47 gelezen 16053.43." De Raad zal, hoewel hij het niet juist zal kunnen beoor- deelen, van spreker wel willen aannemen, dat dit de bedoeling was. Verder wil spreker nog voorstellen nog een kleine wijziging aan te brengen in den staat, opgenomen in bijlage no. 22 van 1924. Eén van het personeel heeft n.l., omdat hij nog dienstjaren had bij de Utrechtsche brandweer, nog pensioen gekregen, waarom het laatste bedrag in kolom 8 van 728.tot 416.kan worden teruggebracht, waarom spreker voorstelt „In den staat op bladz. 4 worden de cijfers achter den naam van S. Buursma gelezen als volgt: 1456.—, 624.—, 832.—, 416.—, 2410.72 en het totaalcijfer der optelling 35190.95." De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig a. het voorstel van Burgemeester en Wethouders, sub 6 (agenda no. 9); b. de voorstellen van den Voorzitter, met betrekking tot bijlage no. 22 van 1924. De beraadslagingen worden heropend. De heer M. Molenaar zou, met toestemming van den Voorzitter, bij dit punt nog iets willen opmerken, dat daarmee in nauw verband staat en wil dit: deze nieuwe Vennootschap bestaat nu al geruimen tijd, maar er wordt in de verschillende gemeenteraden althans hier nooit iets vernomen van den gang van zaken. Spreker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 7