14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925.
weet niet hoe de statuten luiden, maar hij had verwacht
dat er toch minstens eens per jaar een verslag aan den
Raad zou worden overgelegd van wat de Vennootschap
heeft verricht. Wij hebben daarin toch onze vertegen
woordigers benoemd, die namens de gemeente met an
deren de zaak beheeren; spreker dunkt dat de gemeente
ei prijs op stelt te weten hoe de zaak voortgang heeft
en niet alleen de Raad maar ook het publiek. Het betreft
hier een openbare instelling en men is gewend dat daar
bij alles in het openbaar geschiedt. Hier gaat alles echter
met gesloten deuren. Spreker vindt dat niet wenschelijk
en hij zou daarom aan den Voorzitter willen vragen
hoe staat U als Voorzitter van de Vennootschap daar
onder, wat is Uw meening en wat zeggen de statuten?
De Voorzitter zegt dat de vraag van den heer Mole
naar onverwacht komt, zoodat spreker daarop niet is
voorbereid. Hij wil opmerken dat hij de statuten niet
uit zijn hoofd kent, zoodat hij thans niet positief een
antwoord kan geven wat de statuten zeggen. Dit staat
echter als een paal boven water, dat er jaarlijks wel een
verslag en een winst- en verliesrekening zal moeten
worden overgelegd en anders kan dit wel door spreker
worden toegezegd, want, als stond het er niet in, dan
gebeurde dat toch. Over mededeelingen staat er, naar
spreker meent, niets in en over 1923 die voor 1924
is nog niet klaar was er geen winst- en verliesreke
ning. Spreker meent dat er toen alleen een ontvangst
was wegens kantoorhuur; er is toen ook een balans op
gemaakt, waarop aan den eenen kant de opgenomen
gelden en aan den anderen kant de bezittingen voor
kwamen. Waar de zaak toen echter nog niet in werking
was, kon er toen ook nog geen exploitatierekening wor
den gemaakt en dat kan voor 1924 ook nog niet. De
balans voor 1924 zal echter gemaakt worden. Spreker
meent dat de balans over 1923 verleden jaar ter inzage
heeft gelegen, maar dat dit misschien niet is opgevallen
omdat die, naar hij meent, stond op denzelfden staat,
die voor de gemeentelijke waterleiding was gemaakt.
Op den eenen kant stond niets anders dan het opge
nomen geld en op den anderen kant de bezittingen, de
buizen, gebouwen enz., terwijl de eenige ontvangst was
de kantoorhuur, die de gemeente aan de Vennootschap
had betaald. Ook dit jaar zullen de ontvangsten zeer
gering zijn, misschien alleen weer dezelfde kantoorhuur,
terwijl de eigendommen zullen zijn uitgebreid. De be
doeling is echter ieder jaar een beredeneerd en gemo
tiveerd verslag over te leggen. Al staat dit niet in de
statuten, toch zal dit wel degelijk worden gedaan, want
dat moet natuurlijk.
De beraadslagingen worden gesloten.
7 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hen te machtigen het noodige te ver
richten tot het verkrijgen van een onteigeningswet ten
opzichte van perceelen aan de Bote van Bolswertstraat.
Dit voorstel luidt als volgt
Nu in beginsel vaststaat, dat eerlang een nieuwe brug
gelegd wordt over het Vliet tusschen de Bleeklaan en
de Bote van Bolswertstraat, aan de plannen waarvoor
dan ook op Gemeentewerken bereids de eerste hand is
gelegd, moet intijds gezorgd worden, dat voor het dan
drukker wordend verkeer de noodige ruimte in het ge
deelte van laatstgenoemde straat benoorden de Willem
Loréstraat beschikbaar is.
Reeds zijn in den loop der jaren onderscheidene
eigendommen ter weerszijden van dat gedeelte in handen
der gemeente gekomen. Op de bijgevoegde situatie
zijn zij met donkerroode kleur aangeduid. Bespre
kingen met de rechthebbenden om ook de andere voor
de verruiming noodige perceelen aldaar of gedeelten
daarvan te verkrijgen, zijn niet geslaagd en op te hooge
eischen afgestuit.
Onder niededeeling dat, naast de definitieve plannen
voor de brug zelve, U ook die voor de gedachte straat-
verbreeding met kostenbegrooting nog zullen worden
voorgelegd, hebben wij de eer U voor te stellen te be
sluiten ons te machtigen het noodige te verrichten voor
het verkrijgen van een onteigeningswet met betrekking
tot de navolgende perceelen, gemeente Leeuwarden
sectie G, als
no. 8819, bekend als huis en erf, groöt 82 cA.
no. 5682, bekend als huis en erf, groot 40 cA.
no. 5683, bekend als huis en erf, groot 40 cA.
no. 5684, bekend als huis en erf, groot 41 cA.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra heeft op 't oogenblik overwegend
bezwaar tegen dit voorstel. Dat is betrekkelijk zeer plot
seling opgekomen, omdat hij van morgen bezoek heeft
gehad van iemand, die hem is komen inlichten met be
trekking tot het bod, dat in dezen door de gemeente is
gedaan. Spreker kan niet beoordeelen of, wat hem is
meegedeeld, juist is, waarom hij den Burgemeester wil
verzoeken het kan na afhandeling der overige punten
der agenda geschiedendeze zaak te doen bespreken
in een zitting met gesloten deuren. Spreker wil hetgeen
hem is verteld omtrent het bod van de gemeente enz.
we! in het openbaar zeggen, maar hij meent dat dit
minder gewenscht is.
De Voorzitter vraagt of de Raad ook bezwaar heeft
om dit punt tot na afhandeling der overige punten aan
te houden om er dan een besloten vergadering over te
houden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De beraadslagingen worden geschorst.
8 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot intrekking en wijziging van verorde
ningen, de Gemeentelijke Drinkwaterleiding betreffende
bijlage no. 3 van 1925).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hcfstra zou onder C II van het voorstel de
laatste alinea van artikel 1 aldus willen lezen
„Zij voert den naam van Commissie voor de ge
meentelijke lichtbedrijven."
Spreker weet niet of het college hierin meegaat
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders stellen
voor „lichtfabrieken".
De heer Hofstra zou daarvan „lichtbedrijven" willen
maken. Hij geeft dat hier in overweeging.
De Voorzitter merkt op dat, voordat de waterleiding
in de verordening was opgenomen, er ook stond „licht
fabrieken". Nu cle waterleiding er weer uit is genomen
is de oude redactie hersteld.
De heer Hofstra heeft daar persoonlijk toch een be
denking tegen. Men kan wel spreken van de gemeente
lijke gasfabriek, maar niet van de gemeentelijke electri-
citeitsfabriek. Het gemeentelijk electriciteitbedrijf is
geen fabriek, dient enkel voor het distribueeren, doch
niet voor het maken van den stroom. Het is daarom
beter hier te spreken van lichtbedrijven dan van licht
fabrieken.
De heer K. de Boer zou willen voorstellen hier niet
langer over te spreken, want in den grond van de zaak
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925.
15
is het voorstel van den heer Hofstra ook niet juist. De
gasfabriek produceert geen licht, maar produceert gas
en ten slotte, wat beteekent een naam?
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wet
houders sub A, B en C.
9 (Agenda no. 12). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op bezwaarschriften tegen aanslagen in
de bijzondere belasting volgens art. 242d der Gemeente
wet wegens den aanleg van een riool in den Stienser-
weg, dienst 1924.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10 (Agenda no. 13). Voorstel van den heer K. de Boer
tot wijziging der verordening betreffende de overdracht
van particuliere straten (bijlage no. 37 van 1924).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer K. de Beer heeft eigenlijk niet goed kunnen
begrijpen wat Burgemeester en Wethouders met hun
bijlage 37 beoogen. Want wanneer hij naleest, wat
Burgemeester en Wethouders daarvan gemaakt hebben,
dan is dat precies het tegenovergestelde van wat spre
ker heeft voorgesteld. Spreker heeft uit de inleiding
niet kunnen afleiden dat dit de bedoeling was; hij heeft
daaruit wel kunnen afleiden dat Burgemeester en Wet
houders met hem van meening verschillen en dat zij het
niet met hem eens waren, maar wanneer hij dezen
raadsbrief goed leest, gelooft hij dat Burgemeester en
Wethouders een verkeerden indruk hebben gekregen
van wat hij heeft voorgesteld. Want zijn tweede voorstel
was niet een voorstel lot wijziging van de tweede alinea,
zooals spreker meent dat Burgemeester en Wethouders
het hebben opgevat, maar een voorstel tot wijziging van
de laatste alinea. In die laatste alinea staat op 't
oogenblik
„Tot 1 Juli 1925 blijft het in het tweede lid be
paalde buiten toepassing".
Dat buiten toepassing blijven beperkt zich in de veror
dening, zooals die op 't oogenblik luidt, tot 1 juli 1925
eri nu is sprekers voorstel dit, om dat buiten toepassing
blijven ook te laten uitstrekken tot de rechthebbenden
van perceelen, die genoemde verklaring hebben afge
legd en bedoelde betaling hebben gedaan. Spreker heeft
daarbij hij geeft dat toe een abuis gemaakt, door
dat ook „perceelsgedeelten" in zijn voorstel zijn ge
noemd. Dat woord moet er uit, dat is daar niet op zijn
plaats.
Zooals de bedoeling van sprekers voorstel is zou de
verordening daar als volgt moeten worden gelezen
spreker neemt de vrijheid om dat even te doen, om alle
misverstand te voorkomen.
„Tenzij in bijzondere gevallen, ter beoordeeling
van Burgemeester en Wethouders wordt in perceelen,
geheel of gedeeltelijk liggende aan niet aan het Rijk
of de gemeente toebehoorende en niet onder de wer
king der Bouwverordening aangelegde straten, geen
gas of electriciteit geleverd".
Dat is de eerste alinea. En de laatste alinea de
andere blijven ongewijzigd komt dan te luiden
„Tot 1 Juli 1925 blijft het in het tweede lid be
paalde buiten toepassing; dit blijft eveneens buiten
toepassing wat betreft de rechthebbenden van per
ceelen, die genoemde verklaring hebben afgelegd en
de bijbetaling hebben gedaan".
Nu hebben Burgemeester en Wethouders een voorstel
gedaan, dat hierop neerkomt, om de hoekperceelen, die
in deze kwestie van heel veel beteekenis zijn, van be
taling vrij te stellen en de andere tusschenliggende
perceelen als het ware te belasten met datgene, wat
de hoekperceelen zouden hebben moeten betalen. Spre
ker gelooft, dat daarmee een weg wordt betreden, die
niet billijk kan worden genoemd.
Hoe is de zaak Toen in de oorlogsjaren verschil
lende menschen door woningnood gedwongen waren
een woning te koopen, hebben zij zich meestal niet af
gevraagd of die woningen gelegen waren aan openbare
straten, aan het Rijk of aan de gemeente toebehoorende,
of dat zij gelegen waren aan particuliere straten. De
eigenaars van cle perceelen, die dat wel wisten, hebben
de koopers daarvan te voren niet op de hoogte gesteld;
zij behoefden dat niet te doen, vooral, omdat zij in een
economische positie verkeerden, waarin zij de macht
hebbenden waren. Een massa kleine menschen hebben
op die wijze in de dure jaren een woning gekocht, die
op het oogenblik liggen en toen ook reeds lagen aan
particuliere straten, waarin wel gas en electriciteit mag
worden geleverd, maar waarin dat eigenlijk niet be
hoorde te worden geleverd, omdat het particuliere
straten zijn.
Nu zijn verschillende moeilijkheden daaruit voort
gekomen, moeilijkheden, waardoor vooral de bewoners
van die straten worden gedupeerd. Hier is een voorstel
aangenomen om die moeilijkheden het hoofd te bieden,
door het mogelijk te maken die particuliere straten over
te dragen aan de gemeente; het is de bedoeling dat die
straten in haar geheel zouden worden overgedragen,
terwijl de onbereidwilligen zouden worden gestraft met
maatregelen, in deze verordening genoemd, welke na
1 Juli 1925 in werking zouden treden.
Nu doet zich het geval voor dat verschillende eige
naren van perceelen, aan particuliere straten gelegen,
geheel of gedeeltelijk weigerachtig zijn hun straat
gedeelte aan de gemeente over te dragen met betaling
van het bedrag, in de verordening genoemd. Zij specu-
leeren daarbij op het denkbeeld dat waarschijnijlk voor
dat gedeelte, waarvoor zij zelf moeten betalen en waarbij
zij zelf ook wel belang hebben, de anderen met elkaar
wel zullen betalen. Daardoor worden die andere perso
nen bezwaard niet alleen met het bedrag dat zij voor
hun eigen straatgedeelte hebben te betalen maar boven
dien met het bedrag dat een aantal anderen ook hebben
te betalen.
Sprekers fractie heeft zich nu op het standpunt ge
plaatst dat degenen, die zich bereid hebben verklaard
onder de geldende voorwaarden hun straatgedeelte aan
de gemeente over te dragen en dat niet alleen hebben
verklaard, maar ook de betaling daarvoor hebben ge
daan, voldoende hun plicht hebben gedaan en niet
verder kunnen en mogen worden belast, maar dat de
onbereidwilligen, die feitelijk de oorzaak zijn dat de
overdracht niet in haar geheel kan plaats hebben, door
een nieuwe bepaling in de verordening als het ware
moeten worden gedwongen dat die overdracht wèl kan
plaats hebben.
Spreker richt zich dus met zijn voorstel tegen de on
bereidwilligen, hij wenscht op hen toe te passen, wat
in de oude verordening is genoemd, maar daar betrek
king had op alle bewoners van die stratencomplexen
Laat deze verordening niet zoo worden toegepast, dat
degenen, die een onsociale daad deden, worden vrij
gesteld. Waar dat ook technisch mogelijk moet worden
gemaakt, heeft spreker gemeend daarvoor een model
te hebben gevonden door deze verordening te wijzigen
zooals hij heeft meegedeeld. Hij vreest dat Burgemeester
en Wethouders niet hebben begrepen wat zijn bedoeling
was; hij heeft dit althans niet kunnen vinden in dezen
raadsbrief. Spreker hoopt dat nog gewaar te worden en
hij hoopt verder dat de Raad kan meegaan met zijn
wijzigingsvoorstellen.
De Voorzitter wil in de eerste plaats opmerken dat,
zooals het voorstel van den heer De Boer bij Burge-