16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. meester en Wethouders is gekomen, zoo onduidelijk geschreven en bovendien nog gesplitst met een groote ruimte er tusschen, men al heel geoefend moet zijn om te weten, wat de heer De Boer voorstelt. Er staat abso luut niets boven, er staat zelfs geen no. van het artikel bij, waarbij het is ingediend en verder heeft spreker er zelf den naam van den voorsteller op gezet, anders wisten Burgemeester en Wethouders niet eens dat het van den heer K. de Boer was, terwijl de Secretaris er het no. van het artikel, waarbij het is ingediend, naast heeft gezet. Ten slotte is het voorstel in de nieuwe spelling geschreven, zoodat het niet te verwonderen is dat, waar Burgemeester en Wethouders alleen dit katte belletje hadden, er niet veel van terecht gekomen is om dit in de verordening te zetten. Nu de heer De Boer de zaak echter duidelijk heeft toegelicht begrijpt spreker wel wat de bedoeling is. Er komen hier nu 2 systemen naar voren, t. w. het systeem van Burgemeester en Wethouders, dat ook in de verordening staat, n.l. dat de geheele straat mee moet doen of niet en het systeem van den heer De Boer, dat alleen vraagt het meedoen van de perceelen uit de straat. Dat is het groote verschil. Tot nog toe volgden de Raad en Burgemeester en Wethouders het eerste systeem en dat geeft de verordening ook aan. Er staat niet dat het niet aan de „perceelen" wordt geleverd maar „wordt in niet aan het Rijk of de gemeente toebe- hoorende en niet onder de werking der Bouwverorde ning aangelegde straten geen gas of electriciteit geleverd". Nu komt men met een ander systeem, het begint te knijpen, de datum is in aantocht, de menschen worden bang dat door een boozen buurman een onsocialen buurman zegt de heer De Boer de geheele straat wordt afgesloten van gas en electriciteit. Wat het andere systeem aangaat, zegt de heer De Boer nog dat er niet alleen een bereidverklaring moet zijn, maar dat men ook moet hebben betaald; men moet zeker zijn en dus niet alleen iets op een papiertje hebben. Wat is echter de bedoeling van de overname van die straten? De bedoeling is en dat is ook de oorzaak van deze verordening dat er zoo dikwijls wordt ge klaagd over het onderhoud van de particuliere straten, voornamelijk hoewel ook anderen, die er niet wonen, er wel over klagen door de bewoners zelf, omdat de eigenaars die straten zeer slecht of in 't geheel niet onderhouden. De Raad heeft toen gezegd: wij zullen die straten verder onderhouden, als zij worden overge dragen. Indien nu de meening van den heer De Boer zou doorgaan ten opzichte van hen, die zich bereid ver klaren hun gedeelte over te dragen en men de zaak ook werkelijk zal toepassen, zal, naar sprekers meening, zoo iemand, ingevolge de bepalingen ook recht hebben op onderhoud door de gemeente van dat gedeelte straat, dat hij heeft overgedragen. Hoe zal men nu een goed onderhoud van een straat krijgen, waarvan van de 10 eigenaren er 4 hun stuk hebben overgedragen en het geld daarvoor hebben betaald, terwijl 6 het niet doen? Zoo'n straat goed te onderhouden is onmogelijk, tenzij de gemeente ook het onderhoud van de stukken straat van die 6 eigenaren, die niet hebben betaald, voor haar rekening neemt. Daarom moet men de geheele straat hebben, dat is het geheele idee. Het kan den eigenaars van de hoekperceelen niets schelen dat is hier vroeger ook al gezegd die krijgen toch hun gas en electriciteit vanaf de hoofdstraat; zoo'n eigenaar zegt: al sluit men straks de straat achter mijn woning af, ik heb gas en electriciteit, ik heb er toch geen last van. De eigenaars van verschillende hoekperceelen hebben dan ook ge zegd overdragen, dat wil ik gerust wel doen, maar betalen doe ik niet, want wanneer men de straat afsluit, heb ik daar toch geen last van. Naar het oordeel van [iy Burgemeester en Wethouders is het dan ook onmogelijk de eigenaars van de hoekperceelen te dwingen deze hebben er niets geen belang bij, omdat de straat achter of naast hun huis ligt, terwijl juist de achterliggende perceelen er het meeste belang bij hebben. Als de eige naars van de achterliggende perceelen dus met elkaar willen meebetalen voor de hoekperceelen en spreker gelooft dat de mogelijkheid ook nog wel bestaat dat Burgemeester en Wethouders hen daar vrij van kunnen stellen, maar hij weet dat niet zeker dan komt men er langzamerhand. Het gaat echter moeilijk een straat te onderhouden waarvan er 6 eigenaren van de 10 willen overdragen en 4 niet. De heer De Boer zegt nu ook op dit kattebelletje dat de staking van de levering voor enkele perceelen, die de verklaring hebben afgelegd en hebben betaald, buiten werking moet blijven. Spreker zou ook willen weten of dit wel technisch uitvoerbaar is. Hij zit niet zoo in deze dingen, maar als het met gas en electriciteit gaat als bij de waterleiding gelooft hij dat het niet technisch uit voerbaar is dat in het eene perceel wel en in het andere niet zal worden geleverd, omdat er dikwijls een door gaande leiding in de verschillende perceelen ligt en men niet naar ieder perceel heeft afgetakt. Spreker weet dus niet of het technisch zou kunnen, maar in elk geval wordt het systeem, dat de geheele straat moet meedoen, absoluut verlaten door hetgeen de heer De Boer voor stelt. De heer Van der Veen meent alleen tegenover het laatste, wat de Voorzitter zegt, even te moeten opmer ken dat het technisch wel mogelijk is, omdat voor gas en electriciteit voor elk perceel een afzonderlijke meter en een afzonderlijke leiding is. Spreker meent dat er dus technisch tegen een perceelsgewijze afsnijding of levering geen bezwaar is. De heer Muller is het met den heer De Boer eens dat dit inderdaad een moeilijke kwestie is, maar sprekers fractie meent toch dat er ten opzichte van deze kwestie een oplossing moet komen. Er is zoopas al gezegd dat er bewoners zijn die absoluut geen belang hebben bij deze kwestie. Dat is inderdaad juist. Maar een andere zaak is dat de bewoners, die er wèl belang bij hebben, daardoor genoodzaakt zouden zijn om ook mee voor de hoekbewoners te betalen. De heer De Boer heeft al ge schilderd onder welke omstandigheden de woningen soms zijn gekocht en nu zouden die menschen, om hun straat over te dragen, nog weer eens enkele guldens disponibel moeten stellen, omdat de hoekbewoners zeg gen: wij willen het wel doen, maar wij willen niet be talen. Wat de anderen voor hen moeten betalen, zijn geen kleine bedragen ook; de Voorzitter zal weten dat de bewoners van de Oeverstraat en de Oeverdwarsstraat een schrijven van Burgemeester en Wethouders hebben ontvangen dat een van de hoekbewoners een bedrag van 193.niet wenscht te betalen en dat nu de anderen dat zouden moeten betalen. Als wij nu zien dat het over 't algemeen zeer kleine luiden zijn, waarover het hier gaat, dan gaat het toch per slot van rekening niet op voor de straatgedeelten van de hoekbewoners die be dragen van die menschen te vragen. Wanneer het dan niet mogelijk is die bedragen van de hoekbewoners bin nen te krijgen, zou spreker nog liever zeggen: laat de gemeente dan die gedeelten voor niemendal overnemen dan daarmee de andere bewoners te belasten. Verder zou spreker nog iets willen tegengaan wat onrechtvaardig is. Als de fatale datum is aangebroken zal beslist voor die menschen, die bereid zijn hun straat gedeelte over te dragen, de bepaling omtrent het afsnij den uit de verordening moeten worden genomen, opdat zij niet vandaag of morgen in Juli het zwaard van af snijding van gas en electrisch licht boven hun hoofd zullen zien. Dat moet er beslist uit; voor de menschen die van goeden wille zijn, moet dat niet gebeuren. En daarnaast moet de gemeente dan desnoods voor haar Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Januari 1925. 17 rekening de straatgedeelten van de hoekperceelen over nemen. De eigenaars daarvan zullen dan natuurlijk alle onwillig zijn, maar dat zijn zij nu ook. Als men die mo gelijkheid echter opent zullen alle straten misschien bin nen 2 maanden zijn overgenomen. De heer K. de Boer wil nog iets te zijner verontschul diging aanvoeren dat het met zijn voorstel zoo geloopen is. Hij wil graag toegeven dat zijn schrift niet al te dui delijk is en ook dat de vereenvoudigde spelling voor sommige menschen nog al zwarigheid oplevert, maar hij wil er toch aan toevoegen dat hij zijn voorstel bij de begrooting bij een bepaald hoofdstuk heeft ingediend en dat daar een mondelinge toelichting bij ging. Nu is het waar dat het verslag nog niet is gedrukt en dat Bur gemeester en Wethouders daarover de beschikking dus nog niet hadden, maar spreker gelooft dat Burgemeester en Wethouders in dezen ook wel een beetje vergevings gezind zullen willen zijn en de hand wel over het hart zullen willen strijken. Spreker heeft ten slotte dit willen zeggen. De fatale datum nadert. Wanneer daar nu verschillende personen zijn, die zich bereid hebben verklaard om te doen wat de verordening vraagt, maar zij worden in de uitvoering daarvan belemmerd door anderen, die dat niet willen, dan mag het resultaat van de verordening niet zijn, dat die menschen gestraft worden voor iets, waaraan zij geen schuld dragen. Uit dat idee is sprekers voorstel tot wijziging der verordening geboren. Hij wil graag toegeven dat het in deze kwestie zeer moeilijk is bepa lingen te treffen, die alle moeilijkheden ondervangen, maar het is van groote beteekenis deze -spreker zal het maar noemen ideëele moeilijkheid te ondervan gen. Dat is, aldus spreker, de strekking van ons voor stel, en ik hoop dat de Raad inziet dat wij er in geslaagd zijn om die te ondervangen. De Voorzitter wil de beide systemen nog even tegen over elkaar zetten. Burgemeester en Wethouders stellen voor dat, indien een hoekperceel op de gas- en elec- trische leiding aangesloten is van de hoofdstraat, de eigenaar van een dergelijk perceel dan niet voor zijn straatgedeelte behoeft te betalen, wanneer de eigenaars van de achtergelegen perceelen wèl betalen, terwijl de heer De Boer dit systeem wil volgen dat, als in een par ticuliere straat door een eigenaar is verklaard dat hij zijn stuk straat aan de gemeente wenscht over te doen en hij daar bovendien voor heeft betaald, zijn perceel dan niet mag worden afgesloten van gas en electriciteit na den fatalen datum 1 Juli 1925. De heer K. de Boer doet dus het voorstel om de redactie in dien geest te doen luiden? De heer K. de Boer: Ja. De heer IJ. de Vries heeft, toen voor een paar jaar deze verordening is samengesteld, opgemerkt, dat men wat verder moet gaan, n.l. zoover, dat aan de personen, die in deze huizen wonen en ze huren, niet het gas en electrisch licht moet worden ontnomen, omdat de eige naar weigerachtig is zijn gedeelte straat over te doen. Spreker kan daarom in de bepaling van den heer De Boer wel meegaan, wanneer deze wordt aangevuld dat de huurders in elk geval zullen worden ontlast van de strafbepaling. De huurders mogen toch niet worden ge straft voor de onwilligheid van den eigenaar. De heer K. de Boer gelooft dat op het idee van den heer IJ. de Vries niet moet worden ingegaan, omdat daarmee aan de huisjesmelkers een vrijbrief wordt ge geven tot het ontduiken van de verordening. De huur ders huren een huis, waarin gas en licht is, enz. en wanneer dat licht er wordt uitgehaald, zou spreker op houden met huurbetalen. Dat zullen de huurders ook wel doen. Spreker gelooft dat dit dus wel zal losloopen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer K. de Boer, zooals dat nader door hem is gewijzigd en toegelicht, wordt met aigemeene stemmen aangenomen, waardoor het voorstel van Burgemeester en Wethouders is vervallen. 11 Agenda no. 14). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van H. A. Bultman te Heemstede om een schikking te treffen omtrent zijn beweerde vordering terzake van provisie wegens het sluiten van een gemeentelijke geldleening, groot f 2,000,000.— bij de Rijks Verzekeringsbank. Dit prae-advies luidt als volgt In de raadsvergadering van 22 Augustus 1922 is be sloten zich te verweren tegen een eisch tot schadever goeding wegens beweerde bemiddeling bij het sluiten van een gemeentelijke geldleening, tegen de gemeente ingesteld door H. A. Bultman te Heemstede. Thans heeft in deze procedure de eischer zich d.d. 12 November 1.1. met een verzoek tot den Raad gewend om het proces te beëindigen en het raadsbesluit van 22 Augustus 1922 in te trekken, indien de gemeente in plaats van de oor spronkelijke geëischte som van 20.000.genegen is 15.000.aan hem uit te keeren, welk verzoek d.d. 24 November 1.1. in onze handen om prae-advies werd gesteld. Met een kort woord zetten wij hier den loop van zaken uiteen, zooals deze volgens mededeeling destijds van den betrokken wethouder heeft plaats gehad. Toen in het begin van het jaar 1920 de wenschelijkheid gebleken was eene definitieve leening voor de gemeente te sluiten, besloot de toenmalige wethouder van Finan ciën naar aanleiding eener hier ontvangen circulaire van den heer Bultman, kassier te Heemstede, met dezen in relatie te treden, niet het minst op grond hiervan dat deze ook in 1919 zijne bemiddeling verleend had bij het plaatsen eener leening. Toen echter omtrent deze aan gelegenheid eene bespreking tusschen beide heeren in Amsterdam plaats had, deelde de heer Bultman hem mede dat de Rijksverzekeringsbank wellicht bereid zou zijn het geld te verstrekken, doch dat deze slechts recht streeks wilde onderhandelen. Op het geven van deze inlichting berust nu zijn eisch van 20.000.zijnde 1 der inderdaad bij die bank gesloten leening, daar hij beweert den naam van den geldschieter slechts ge noemd te hebben op voorwaarde dat hem die som als provisie zou worden uitgekeerd, eene bewering die echter ten eenen male door den heer Berghuis wordt ontkend. (Zie no. 23 der in afschrift overgelegde brieven.) Van het verleenen van eenige tusschenkomst is dan ook in het geheel geen sprake geweest; zoozeer zelfs bleek de bank gesteld op rechtstreeksche bespre king, dat den wethouder bij diens bezoek terstond werd medegedeeld dat men ook zijn tusschenkomst niet ver langde, doch direct met Burgemeester en Wethouders in relatie wenschte te komen. Het komt ons dan ook voor dat geheel terecht door den Burgemeester in de raadsvergadering van 22 Au gustus 1922 (Handelingen bladzijde 226) gezegd is dat Burgemeester en Wethouders absoluut de hulp van Bultman ontkennen; het noemen van een zoo bekende instelling als de Rijksverzekeringsbank, waarvan be kend is dat zij steeds naar plaatsing van uit te zetten gelden moet zoeken, kon toch moeilijk als eene waarde volle inlichting worden beschouwd. Zouden wij onze uiteenzetting hier kunnen be ëindigen, daar de ingestelde eisch, waarom het hier gaat, slechts over dit punt loopt en wij met den rechtsgeleerden raadsman van meening zijn dat de gemeente geen kans heeft dit proces te ver liezen (eene meening welke de eischer, blijkens zijn aanbieding der schikking, schijnt te deelen), toch wen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 9