30 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1925.
6 (Agenda no. 7). Voorstellen van Burgemeester
en Wethouders tot afstand in erfpacht van bouwterrein
aan
a. J. J. Visser (Poppeweg) met vaststelling eener
rooilijn langs het Vliet, enz.
b. H.J. Visser (Pinkstraat).
Deze voorstellen luiden als volgt
a.
Aan den Poppeweg, tusschen het voetpad naar Schil
kampen en het Vliet, ligt een perceel bouwterrein, dat
aan de gemeente in eigendom toebehoort en een breedte,
langs den weg gemeten, heeft van ongeveer 14 M. en
een diepte van 30 M. Dit terrein is door den heer J. J.
Visser bij adres van 12 November 1924 aangevraagd.
Indien deze grond wordt uitgegeven, moet het voetpad
naar de aldaar gelegen brugwachterswoning worden
omgelegd buiten het bedoelde terrein. Bovendien zal de
afscheiding van het voetpad naar Schilkampen een
weinig moeten worden verplaatst en een gedeelte der
aldaar gelegen sloot moeten worden gedempt. De kosten
dezer werkzaamheden worden geraamd op 280.
Ten slotte zal naar de zijde van het Vliet een rooilijn
voor de bebouwing moeten worden vastgesteld.
De belanghebbende heeft met de gebruikelijke voor
waarden genoegen genomen. De erfpachtscanon zal
worden berekend naar een grondwaarde van 7.per
M2., welk bedrag ons voldoende voorkomt.
De Directeur der gemeentewerken kan zich met den
afstand van den bedoelden grond vereenigen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten:
I. de rooilijn voor de bebouwing aan de noordzijde
van het Vliet ten oosten van den Poppeweg vast te
stellen, zooals op de bijbehoorende situatieteekening met
een zwarte bloklijn is aangegeven;
II. Burgemeester en Wethouders voor het omleggen
van het straatje van de woning van den brugwachter
van de Poppebrug naar den Poppeweg, het verplaatsen
van de terreinafscheiding van het voetpad naar Schil
kampen en het dempen van een sloot bij dat voetpad
een crediet te verleenen van 280.
III. aan J. J. Visser, alhier, tot 31 December 1990
in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de
oostzijde van den Poppeweg, begrensd ten noorden door
het pad naar Schilkampen en ten zuiden door de straat,
welke in de richting van Schilkampen langs het Vliet
is ontworpen, zooals op de bijbehoorende situatietee
kening in rood is aangegeven, ter grootte van 420 M2..
de juiste grootte nader door een landmeter van het
kadaster uit te meten, zulks op de volgende voor
waarden:
1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 7.per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 147.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be
bouwing door derden niet plaats hebben;
5. overigens zijn van toepassing voorzoover mo
gelijk en met het bovenstaande niet in strijd de be
palingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouw
terreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuur-
sterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden;
6. indien de Poppeweg ter plaatse moet worden
verbreed, moet de erfpachter op eerste vordering van
Burgemeester en Wethouders zooveel van zijn aan die
straat voor de rooilijn gelegen terrein afstaan als ge
noemd college noodig zal oordeelen, waana de erf
pachtscanon naar evenredigheid zal worden verminderd;
7. de erfpachter draagt de kosten welke eventueel
aan het uit de huur nemen van het terrein voor de ge
meente zijn verbonden.
b.
Bij schrijven d.d. 25 November 1924 richtte de heer
H. J. Visser, alhier, tot ons het verzoek om aan hem in
erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de
westzijde van de Pinkstraat. Het door den adressant
bedoelde terrein werd voor bebouwing geschikt, nadat
Uwe Vergadering den 24 November 1924 had besloten
om den grond, welke is benoodigd voor de doortrekking
van de Pinkstraat naar de Ramstraat, van A. Rauwerda
te koopen.
De adressant heeft met de gebruikelijke voorwaarden
genoegen genomen. De erfpachtscanon zal worden be
rekend naar een grondwaarde van 6.50 per M2., welk
bedrag ook voor den omliggenden grond is bedongen.
De directeur der gemeentewerken kan zich met dezen
afstand in erfpacht vereenigen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten:
aan H. J. Visser, alhier, tot 31 December 1990 in
erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de
westzijde van de doorgetrokken Pinkstraat, aanvangende
bij den westelijken hoek van de Pinkstraat en strek
kende tot de zuidgrens van het terrein dat aldaar aan
den heer Tj. Stienstra in erfpacht is afgestaan en ten
westen begrensd door de terreinen die aldaar onder
scheidenlijk aan de heeren B. van der Kolk en M. Span-
daw in erfpacht zijn afgestaan, zooals op de bijbehoo
rende situatieteekening in rood is aangegeven, ter
grootte van ongeveer 658 M2., de juiste grootte nader
door een landmeter van het kadaster uit te meten, zulks
op de volgende voorwaarden:
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
grondwaarde van 6.50 per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 213.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be
bouwing door derden niet plaats hebben;
5. overigens zijn van toepassing voorzoover mo
gelijk en met het bovenstaande niet in strijd de be
palingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouw
terreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuur-
sterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden;
6. de bebouwing van het perceel op den westelijken
hoek van de Pinkstraat en de Ramstraat moet zoodanig
zijn, dat zij naar het uiterlijk aanzien evenwaardig is
met het op den oostelijken hoek van genoemde straten
gestichte gebouw.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub a en b.
7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hen te machtigen het noodige te ver
richten tot het verkrijgen van een onteigeningswet ten
opzichte van de perceelen aan de Bote van Bolswert-
straat.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Januari 1925.
31
Dit voorstel is opgenomen in het verslag der verga
dering van 13 Januari 1925.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijkstra merkt op dat de Voorzitter den vo-
rigen keer heeft toegezegd dit voorstel even in besloten
zitting aan de orde te zullen stellen. Dat was toch, meent
hij, de bedoeling.
De Voorzitter: U wou hierover een besloten zitting
houden? Doet U dat voorstel?
De heer Dijkstra: Ja.
De Voorzitter stelt dan voor na afhandeling van de
verdere punten der agenda over dit punt in geheime
vergadering te gaan en het daarna verder te behandelen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De beraadslagingen worden geschorst.
8 Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot onderhandsche verhuring van weiland
aan en nabij den Harlingertrekweg aan Th. van der Meer.
Dit voorstel luidt als volgt
De westelijke helft van het perceel weiland nabij den
Harlingertrekweg, kadastraal bekend sectie D no. 255,
ter grootte van ongeveer 2 H.A., was tot 1 September
1.1. verhuurd aan Th. van der Meer, alhier, voor 522.50
per jaar. Deze heeft ons verzocht te bevorderen dat hem
dit weiland opnieuw worde verhuurd; de huurder van
het oostelijke gedeelte, Joh. Postma, heeft niet weer
gevraagd om dat weiland in huur te bekomen. Daarom
vroegen wij van der Meer of hij genegen was het ge-
heele perceel D no. 255, benevens het weiland D no.
248, dat tot dusver ook bij Joh. Postma in gebruik was,
te huren het is o. i. van belang dat deze aan elkaar
grenzende gronden aan één persoon worden verhuurd.
In overeenstemming met het advies van den deskun
dige voor de gemeentelijke landerijen werd de huur voor
het geheele perceel sectie D no. 255, groot 4.00.90 H.A.,
voorgesteld op 907.50 per jaar 82.50 per 36% are),
voor het perceel sectie D no. 248 op 837.per jaar
77.50 per 363^ are).
Van der Meer, omtrent wien de deskundige voor de
gemeentelijke landerijen een gunstig getuigenis als
landgebruiker geeft, berichtte dat hij met deze huurbe-
paling accoord ging; de huurtijd zal dan loopen van
5 Maart 1925 tot 5 Maart 1930, dus voor den tijd van
vijf jaren.
Wij hebben de eer U in overweging te geven te be
sluiten.
aan Th. van der Meer, alhier, voor het tijdvak van
5 Maart 1925 tot 5 Maart 1930 in huur af te staan het
perceel weiland nabij den Harlingertrekweg, kadastraal
bekend sectie D no. 255, groot 4.00.90 H.A., tegen een
huursom van 907.50 per jaar en het aangrenzend per
ceel sectie D no. 248, groot 3.95.40 H.A., voor 837.
per jaar, samen alzoo 1744.50 per jaar, onder de
overeengekomen voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9 (Agenda no. JO). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het Reglement voor de
Middelbare Avondhandelsschool (bijlage no. 7).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging in verband met door Gede
puteerde Staten gemaakte opmerkingen van de raads
besluiten van 14 en 29 October 1924 tot vaststelling
der Schoolgeldverordeningen betreffende het bewaar-
schoolonderwijs, den gemeentelijken cursus voor meisjes
aan de Industrie- en Huishoudschool en de Lagere
Avondhandelsschool (bijlage no. 5).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller zou naar aanleiding hiervan een paar
opmerkingen willen maken. Het is naar aanleiding van
het feit, dat het college van Gedeputeerde Staten bericht
heeft gezonden dat een dergelijke verordening zeer
waarschijnlijk niet zal worden goedgekeurd door de
Kroon, dat Burgemeester en Wethouders op het oogen-
blik voorstellen tamelijk ingrijpende wijzigingen nopens
de voorstellen, die hier indertijd in den Raad zijn aan
genomen. Ware die verordening spreker spreekt in
hoofdzaak over de verordening tot heffing van school
geld voor het bewaarschoolonderwijs niet zoo gron
dig in de bewaarschoolcommissie onder de oogen ge
zien en was niet een dergelijk advies aan den Raad uit
gebracht, waarmee de Raad zich ten slotte vereenigd
heeft, dan zou spreker zich kunnen indenken dat Bur
gemeester en Wethouders direct over stag zijn gegaan,
nu het college van Gedeputeerde Staten van oordeel is
dat de verordening niet zal worden goedgekeurd door
de Kroon. Spreker zegt nogmaals dat de zaak door de
bewaarschoolcommissie grondig onder de oogen is ge
zien; ook het college van Burgemeester en Wethouders
heeft zich met het advies dier commissie vereenigd en
de Raad heeft het ten slotte tot het zijne gemaakt. En
nu het college van Gedeputeerde Staten van oordeel is,
nog maar meent dat een dergelijke verordening niet
zal worden goedgekeurd, gaan Burgemeester en Wet
houders direct zeggen: laten wij direct met de meening
van het college van Gedeputeerde Staten rekening
houden.
Het komt spreker voor dat, afgezien van de bedragen,
die op het oogenblik worden voorgesteld en die spreker
veel te miniem zijn, er voor den Raad alle reden is om
althans op het hier eenmaal genomen besluit om be
neden de 1100.géén schoolgeld te heffen voor het
bewaarschoolonderwijs, niet terug te komen, maar dit
besluit te handhaven en af te wachten wat de Kroon
doet. Spreker meent dat er voor den Raad alle reden is
om dat besluit te handhaven, omdat ten slotte met een
betrekkelijk groote meerderheid, zoo niet met algemeene
stemmen, is besloten de verordening zoo te doen luiden.
Als Gedeputeerde Staten zoo gemakkelijk hun ge
dachten in den Raad verwezenlijkt zouden zien, gelooft
spreker dat de Raad zich ten opzichte daarvan geen
dienst zou bewijzen; hij gelooft dat de Raad dan wel
tegen de heeren van het college van Gedeputeerde Sta
ten kon zeggen: ga hier maar zitten en doen jullie het
maar.
Zoo is op 't oogenblik de gang van zaken en het is
naar aanleiding daarvan dat het college van Burge
meester en Wethouders op het oogenblik met een voor
stel komt, waarvan de grens zoo miniem is. Spreker
hoopt dat de geheele Raad het genomen besluit hand
haaft en het voorstel van Burgemeester en Wethouders
gaat verwerpen.
De heer Oosterhoff kan zich in hoofdzaak wel met
dit voorstel vereenigen, maar wil toch een opmerking
maken die hij, al is zij niet van zoo heel veel beteekenis,
toch niet achterwege wil laten.
Het heeft zijn aandacht getrokken dat, waar de ver
schillende klassen van schoolgeld voor den cursus voor
meisjes aan de Industrie- en Huishoudschool en voor het
onderwijs aan de lagere avondhandelsschool hooger zijn
dan die voor het bewaarschoolonderwijs, daaruit dus