38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1925.
8.
no.
10372
van
9.
no.
10370
van
10.
no.
10369
van
11.
no.
10368
van
12.
no.
10367
van
13.
no.
10366
van
14.
no.
10365
van
15.
no.
10364
van
16.
no.
10363
van
17.
no.
10371
van
18.
no.
10380
van
B.
de
particul
iere
straat,
schuin tegeno
het voor straat bestemde gedeelte van het perceel ka
dastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G
1. no. 11418 van M. M. van der MeerDeibei,
alhier;
2. no. 11419 van J. van Dijk, alhier;
C. de particuliere straat, welke uitkomt op Achter
Tulpenburg en wel: het voor straat bestemde gedeelte
van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwar
den sectie G
1. no. 5618 van H. Bakker, alhier;
2. no. 3998 van G. Jasper, alhier;
3. no. 4001 van wed. Afbracht, alhier;
4. no. 4003 van H. Drijfhout, alhier;
5. no. 4060 van H. Wielinga, alhier;
6. no. 4061 van wed. B. van der Meulen, alhier;
7. no. 4065 van B. van der Bij, alhier;
8. no. 4066 van J. J. Terpstra, alhier;
9. no. 5410 van A. Dijkstra, alhier;
10. nos. 3999, 4000, 4002, 4004, 4005, 4006, 4062,
4063, 4064, 4067 en 4068 van J. W. Kars, alhier.
8 (Agenda no. 9). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het verzoek van het Bestuur der
Leeuwarder Schoolvereeniging om uit de gemeentekas
gelden beschikbaar te stellen voor aanschaffing van
leermiddelen.
Dit prae-advies luidt als volgt
Door Uwe vergadering werd den 27 Januari j.l. om
prae-advies in onze handen gesteld het verzoek, d.d.
12 Januari 1925, van het bestuur der Leeuwarder
Schoolvereeniging om gelden uit de gemeentekas be
schikbaar te willen stellen ten behoeve van de aanschaf
fing van leermiddelen, benoodigd voor eerste inrichting
van de zevende klasse van de meisjesschool dier veree-
niging aan het Raadhuisplein.
Ingevolge artikel 72 e. v. der Lager Onderwijswet
1920 kan de gemeenteraad gelden toestaan aan bijzon
dere schoolbesturen voor de aanschaffing van de hierbij
bedoelde leermiddelen. Deze kosten zijn aan te merken
als verbouwingskosten, gelijk bedoeld in het le lid van
artikel 74 der wet.
De stukken wijzen genoegzaam aan dat voldaan is
aan het 3e lid van artikel 73 der meeraangehaalde wet.
De gemeente behoort derhalve de benoodigde gelden
beschikbaar te stellen.
Wij geven U dan ook, onder overlegging van de
stukken, in overweging te besluiten
Voor het Bestuur der Leeuwarder Schoolvereeniging
uit de gemeentekas gelden beschikbaar te stellen voor
het aanschaffen van leermiddelen, benoodigd voor
eerste inrichting van de zevende klasse van de meisjes
school dier Vereeniging aan het Raadhuisplein.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 38 (agenda sub 49).
9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der Salarisverordening 1919
en aanwijzing van het perceel Oostergrachtswal no. 121
als dienstwoning voor den gaarder der bruggelden op
de Oosterbrug.
Dit voorstel luidt als volgt
De bediening van de Oosterbrug in haar nieuwen
vorm hebben wij opgedragen aan K. Kaspersma, tot
dusver gaarder der bruggelden van de Harlingervaarts-
brug.
De bezoldiging van den nieuwen titularis zal in de
Salarisverordening 1919 moeten worden ingevoegd.
In verband met den omvang der werkzaamheden aan
de bediening der nieuwe, niet drukker, brug verbonden
en met de vrij gemakkelijke wijze van bediening, die
van het brugwachtershuisje uit kan geschieden, achten
wij het wenschelijk de belooning gelijk te doen zijn aan
1 die van den gaarder der Verwersbrug, n.l. 29.per
week.
Bovendien moet de voormalige brugwachterswoning
Oostergrachtswal no. 121 thans weer voor den gaarder
der bruggelden op de Oosterbrug als dienstwoning wor
den aangewezen. Aangezien vorenstaande regeling zeer
binnenkort in werking zal moeten treden, is zij niet aan
het oordeel der Commissie voor het Georganiseerd
Overleg onderworpen.
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te be
sluiten:
I. in het eerste lid van artikel 9 der Salarisveror
dening 1919 achter het woord Verwersbrug te plaatsen
de woorden „en de Oosterbrug";
II. als dienstwoning voor den gaarder der bruggelden
op de Oosterbrug aan te wijzen het perceel Ooster
grachtswal no. 121, kadastraal bekend gemeente Leeu
warden sectie G no. 9486.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar merkt op dat in dit stuk deze
zinsnede voorkomt
„Aangezien vorenstaande regeling zeer binnenkort
in werking zal moeten treden, is zij niet aan het oor
deel der Commissie voor Georganiseerd Overleg
onderworpen."
Het is bekend dat juist de bouw van deze brug een
tamelijk langen tijd heeft geduurd, langer dan oorspron
kelijk de verwachting is geweest. Daarom doet het
vreemd aan dat in dit schrijven wordt meegedeeld dat
er eigenlijk geen tijd is geweest om de kwestie van de
benoeming van een gaarder der bruggelden aan liet
oordeel van de commissie van Overleg te onderwerpen.
Als daarvoor geen tijd is geweest, dan zal dit zeker
zijn te wijten aan het feit dat het college zich te laat
met deze kwestie heeft bezig gehouden. Dat is wel wat
vreemd; het college had toch, dunkt spreker, tijd genoeg
gehad deze zaak voor te bereiden. Waar aan de benoe
ming van dezen bruggaarder voor hem een loonsverla
ging vastzit, een zaak dus, die ingrijpt in de arbeids
voorwaarden, had spreker het zeer wenschelijk ge
vonden en betreurt hij dat dit niet gebeurd is dat
deze kwestie aan het oordeel der commissie voor Ge
organiseerd Overleg was onderworpen. Het is nu een
maal niet gebeurd en, waar het nu inderdaad tijd wordt
dat er voortgang gemaakt wordt, zal spreker er niet op
aandringen dat het alsnog gebeurt, maar hij drukt er
toch zijn spijt over uit.
De Voorzitter: Nog een van de leden het woord
De heer M. Molenaar wou nog een tweede vraag
stellen. Is voor de bediening van deze brug ook een
bijzondere capaciteit noodig Het betreft hier een ge
heel nieuwe wijze van bediening, n.l. door electrische
kracht. Spreker heeft er zich niet van overtuigd hoe de
zaak zich daar toedraagt. Spreker zou willen vragen,
vooral, waar deze man nooit een dergelijke brug heeft
bediend, of die bediening gemakkelijk gaat. Kan ieder
die zoo maar bedienen? Voelt het college zich verant
woord deze bediening over te laten aan een brug-
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Februari 1925.
39
gaarder, die nooit met een dergelijk werk op de hoogte
is geweest? En hoe komt het, als hij door ongesteld
heid moet worden vervangen? Kan er dan ook iemand
worden aangenomen, die met de bediening op de
hoogte is
De Voorzitter wil even namens Burgemeester en Wet
houders antwoorden op de kwestie omtrent 't Georgani
seerd Overleg. Het is waar dat de brug betrekkelijk lang
in de maak is geweest, spreker zou zeggen wel 2 maan
den langer dan oorspronkelijk de becloeling was. Nu
hebben Burgemeester en Wethouders dikwijls ge
sproken met den directeur van Gemeentewerken en
hebben zij dezen advies gevraagd, hoe men het beste
zou doen met de bediening. Toen de regeling van den
directeur inkwam, hadden Burgemeester en Wethouders
hoop dat de brug binnen afzienbaren tijd in werking zou
treden, maar er is toen van alles tusschen gekomen,
waardoor het in dienst stellen van de brug is uitgesteld.
Achteraf gezien, zou er dus wèl tijd zijn geweest om de
kwestie bij het Georganiseerd Overleg te brengen, maar
toen de besprekingen bij Burgemeester en Wethouders
werden gevoerd meende men dat dit niet kon.
Er komt nog dit bij dat met alles wat er met het
Georganiseerd Overleg is gebeurd, de commissie des
tijds wel te kennen heeft gegeven we doen niet veel
meer voor het reglement anders is. Spreker hoort nu
dat er gisteravond daarover een vergadering van de
commissie is geweest, doch hij wil maar zeggen dat de
animo van verschillende leden van het Georganiseerd
Overleg voor het werk dier commissie weg was, zoo
lang het reglement niet gewijzigd is. Dat was ook een
overweging die hierbij kon gelden.
Op de andere vragen van den heer Molenaar zal de
heer Fransen we! antwoorden.
De heer Fransen (wethouder) merkt op dat de heer
Molenaar vraagt of ieder maar zoo geschikt is om deze
brug te bedienen. Het is volkomen juist dat geen enkele
brugwachter deze brug kan bedienen zonder onderricht,
maar het is dan ook de bedoeling dat de brugwachter
daarin eenigen tijd wordt onderwezen door een van de
monteurs en door den fabrikant, terwijl de technische
beambte, die daar is en met de behandeling volkomen
op de hoogte is, de eerste dagen ook zal blijven toezien
op zijn werk. Het vervullen van deze betrekking is heel
gemakkelijk werk; 't is alleen een kwestie van oppassen
en van handigheid. Spreker stelt zich voor dat, wanneer
het zetten van de krukken op de verschillende contacten
één- of tweemaal wordt voorgedaan, dit dan heel ge
makkelijk aan iemand is te leeren. Dat kan dus geen
bezwaar zijn; men behoeft niet bang te zijn dat het niet
goed gaat.
De heer IJ. de Vries zou gaarne eenige inlichtingen
willen vragen naar aanleiding van het gesprokene
door den heer Molenaar. Spreker krijgt den indruk dat,
wanneer Burgemeester en Wethouders een overeen
komst aangaan met iemand van het gemeentepersoneel,
zij daarin niet meer vrij zijn, maar dat eerst het Geor
ganiseerd Overleg daarop zijn sanctie zal moeten geven.
Als hij daarin dwaalt, zou spreker gaarne nadere in
lichtingen willen hebben. Hij stelt zich voor dat deze
overeenkomst tusschen Burgemeester en Wethouders
en Kaspersma in algemeen overleg en goedvinden is
geschied en als dat zoo is, meent spreker dat het Geor
ganiseerd Overleg met die kwestie niets heeft te maken.
Als hij dwaalt, zou spreker dat graag willen weten,
maar deze vragen zijn bij spreker gerezen toen de heer
Molenaar zijn rede opbouwde.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer IJ. de Vries: Krijg ik geen antwoord van U?
De Voorzitter: U vraagt het toch niet aan mij
De heer IJ. de Vries: Ja.
De Voorzitter: U zou het graag van den heer Mole
naar willen weten, zegt U.
De heer IJ. de Vries: Ja, of het college hier die vrij
heid heeft.
De Voorzitter: Als U art. 1 van de verordening op het
Georganiseerd Overleg nagaat, kunt U het vinden.
De heer IJ. de Vries: Die heb ik niet in mijn hoofd.
De Voorzitter: Een ieder wordt geacht de wet te
kennen.
De heer IJ. de Vries: Daar wil ik dan dit op ant
woorden dat de knapste advocaten nog altijd vechten
over den uitleg daarvan.
De Voorzitter wil dan eenvoudig dit antwoorden dat
het georganiseerd overleg plaats vindt „over alle zaken,
welke in den ruimsten zin des woords op de arbeids-
en dienstvoorwaarden van het personeel der gemeente
betrekking hebben".
Waar hier dus staat „in den ruimsten zin" en de heer
IJ. de Vries vraagt: valt dit er ook onder?, moet spreker
dus eenvoudig zeggen: ja, daar valt alles onder, alleen
spoedeischende gevallen uitgezonderd.
De beraadslagingen worden heropend.
De Voorzitter wenscht thans zelf nog even op dit punt
terug te komen, omdat hij gelooft dat hij nu zelf de zaak
niet goed begrijpt. De heeren maken hem er n.l. op
attent dat het gaat over de benoeming als zoodanig.
Neen, die valt absoluut buiten het Georganiseerd Over
leg. Aan die benoeming zit echter een salaris vast en
nu meent spreker dat de heer Molenaar ook heeft ge
zegd: er zit een salariskwestie aan vast en daarom moet
deze zaak naar het Georganiseerd Overleg. De heer
Molenaar heeft toch niet bedoeld of Kaspersma benoemd
werd of een ander, maar hij zal bedoeld hebben of daar
een brugwachter zal komen op een salaris van 29.
Spreker heeft het althans niet anders opgevat, 't Gaat
er niet om of Jansen of Pietersen daar komt als brug
wachter; dat behoeven Burgemeester en Wethouders
niet te vragen. De kwestie is hier dat het salaris valt
onder het Georganiseerd Overleg.
De heer Ij. de Vries gelooft dat zijn vraag nog niet
is begrepen. De bedoeling van zijn vraag is of, als
iemand van het gemeentepersoneel met Burgemeester
en Wethouders een overeenkomst aangaat om op een
andere plaats benoemd te worden tegen een bepaald
salaris, de commissie voor Georganiseerd Overleg daar
over dan een uitspraak moet doen, ja of neen. Wanneer
n.l. Burgemeester en Wethouders en de betrokken per
soon het eens zijn en er geen kapsie wordt gemaakt,
vindt spreker dat een overeenkomst, waar het Georga
niseerd Overleg niets mee te maken heeft.
De Voorzitter gelooft dat de heer IJ. de Vries de zaak
niet duidelijk stelt. Het betreft hier niet een overeen
komst natuurlijk wel in zooverre, dat Kaspersma
graag van de Verlaatsbrug af wou en wel eens een ge
makkelijker brug wou hebben, zoodat dit alles dus wel
in overleg met Kaspersma is gegaan maar de kwestie
van het instellen eener functie van bediening van de
Oosterbrug tegen een salaris van 29.en vrij wonen.
Gesteld dat die functie al bestond en al jaren bestaan