N t x.y 50 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1925. is gekomen van de andere leden, het lag bij de in gekomen stukken omdat het een zaak is geweest, die nog aanhangig is gemaakt onder het college zooals dat vroeger was samengesteld, welk college deze zaak toen zeker om advies heeft gezonden. Spreker spreekt op 't oogenblik geheel voor zichzelf, doch voelt zich niet ver antwoord, wanneer hierover niet vanuit het college een enkel woord wordt gesproken. Hem dunkt dat dit geval in het college zelf nog onder de oogen zal moeten worden gezien. Van zijn kant wil spreker wel toezeggen en hij twijfelt niet dat het geheele college dezelfde meening zal zijn toegedaan dat Burgemeester en Wethouders deze zaak opnieuw nog eens ernstig onder de oogen zullen zien en de mogelijkheid zullen nagaan of in de toekomst dergelijke gevallen, die zich weer zouden kunnen voordoen, kunnen worden uitgesloten. Het is mede sprekers indruk dat deze kwestie het college aanleiding zal geven om de kwestie van schoolvoeding en -kleeding nog eens ter dege onder de oogen te zien. Zooals de heer Tiemersma heeft opgemerkt, is het zijn verwachting dat deze zaak de ernstige aandacht van het college zal trekken. Spreker twijfelt ook niet of dit zal wel het geval zijn; hij moet in verband met den loop van de kwestie thans namens zichzelf spreken maar zegt toe dat de zaak zijn aandacht en hij denkt ook die van het geheele college heeft. De beraadslagingen worden gesloten. Het schrijven sub 6 wordt voor kennisgeving aan genomen. 7. adres van de N. V. ,,Acetylena" te 's Gravenhage houdende verzoek om vergunning tot het plaatsen van een benzinepomp in het trottoir voor perceel Maria Louisastraat 12 Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet houders ter afdoening. 8. verzoek van het bestuur der afdeeling Leeuwarden van den Nederlandschen Bond van Personeel in Over heidsdienst om de uitvoering van het in de raadsverga dering van 27 Januari 1.1. genomen besluit tot voorloo- pige inhouding van 5'/2 op de salarissen van gemeen- tepersoneel op te schorten en deze aangelegenheid in de Commissie voor Georganiseerd Overleg ter sprake te brengen. Wordt voorgesteld dit verzoek voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer M. Molenaar vraagt het woord. De Voorzitter verzoekt den Secretaris vooraf even lecture te doen van het adres, dat niet ter visie heeft gelegen. De Secretaris doet daarvan lecture. De heer M. Molenaar kan zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders niet vereenigen. Toen deze zaak voor 4 weken, naar spreker meent, aan de orde was, is zijn fractie eenigszins overrompeld. Spreker en partijgenooten hadden ook van terzijde gehoord dat de bekende maatregel, dat 5(4 werd ingehouden, was genomen en zij meenden aanvankelijk dat dit hierom was geschied, dat het college genoodzaakt was dien maatregel te nemen op grond van artikel 211 der Ge meentewet. Toen de Voorzitter namens het college in de bekende raadszitting daaromtrent mededeelingen deed, bleek dat dit niet het geval was; hij deelde mee dat de maatregel was getroffen uit utiliteitsoverwegin gen. Toen stond de zaak natuurlijk gansch anders. Spr. moet toestemmen dat toentertijd aan de aandacht van zijn fractie is ontsnapt dat, waar deze maatregel was genomen alleen uit nuttigheidsoverwegingen, deze zaak toch eigenlijk vooraf aan het oordeel van het Georgani seerd Overleg had dienen onderworpen te worden. Even wel, dit is niet geschied. De meerderheid van den Raad ging met het college mee en meende daarmee te handelen in het belang van het betrokken personeel. Nu blijkt echter dat het personeel er gansch anders over denkt; hier is een belangrijke organisatie, die een adres indient om alsnog de zaak in het Georganiseerd Overleg in be spreking te brengen. Daaruit blijkt dat er een groote strooming onder het personeel is die de getroffen maat regel niet goedkeurt, zoodat het personeel althans in de gelegenheid dient te worden gesteld zelf daarover te oordeelen. Het betreft hier ten slotte toch een wijziging in de arbeidsvoorwaarden van het personeel, al is het dan ook een tijdelijke. Men zou zich op het standpunt kunnen stellen: omdat het een tijdelijke maatregel is, behoeft formeel de zaak niet aan het oordeel van het Georganiseerd Overleg te worden onderworpen. Maar ook al stelt men zich op dat standpunt, dan ligt het toch eigenlijk voor de hand dat, als men zegt een maatregel te treffen in het belang van het personeel, met daarover dat personeel dan zelf hoort en raadpleegt. Daarvoor bestaat geen beter instituut dan de bestaande commissie; daar bestaat de meest eenvoudige vorm van contact en aanraking tusschen het gemeentebestuur en het perso neel. Daar kan de zaak behoorlijk worden besproken en wenscht men daar dan de verantwoording van het op heffen van een maatregel, die uitsluitend in het belang van het personeel is genomen, op zich te nemen, dan komt die verantwoording grootendeels voor eigen reke ning van het personeel. Spreker zou dus aan het verzoek willen voldoen en willen voorstellen de genomen maatregel tijdelijk op te schorten en deze zaak alsnog bij de Commissie voor Georganiseerd Overleg aanhangig te maken. Dit kan op zeer korten termijn gebeuren. Spreker is er van over tuigd dat de Raad straks zal meegaan met de voorge stelde wijzigingen omtrent het Georganiseerd Overleg en wanneer de commissie dan in haar nieuwen vorm is samengesteld, zal het college meer rechtstreeks contact hebben met het personeel en dan dus zeer spoedig de zaak kunnen bespreken. De Voorzitter wil opmerken dat, wat nu wordt voor gesteld, afgescheiden van wat vroeger is gebeurd, toch wel wat een eigenaardigen indruk maakt. Spreker wil er den leden aan herinneren dat deze kwestie in de ver gadering van 27 Januari is besproken en dat hij toen ook heeft gezegd dat het zuiver utiliteitsredenen waren waarom Burgemeester en Wethouders handelden, zooals zij hadden gehandeld. Burgemeester en Wethouders zijn oogenblikkelijk bereid om, als anderen het beter vinden of zou spreker haast zeggen als anderen in de toekomst de verantwoording op zich willen nemen dat, als er eventueel pensioenverhaal zal moeten plaats heb ben, de zaak dan goed verloopt die 5V2 ll't te be talen. Burgemeester en Wethouders hebben echter op het standpunt gestaan dat, wanneer het onverhoopt zoo mocht komen, dat de pensioensbijdrage vanaf 1 Januari moet worden ingehouden, het personeel Burgemeester en Wethouders dan dankbaar zou zijn als zij deze maat regel reeds direct hadden toegepast. Spreker staat nog op dat standpunt. Wat is nu gebeurd? I11 de vorige vergadering heeft eigenlijk niemand gezegd dat het toch beter was dat die 5/2 er bij worden betaald. Spreker herhaalt dat Burgemeester en Wethouders direct bereid zijn die 5(4 vanaf 1 Januari bij te betalen, indien men de verant woording op zich wenscht te nemen dat de terugbe taling later zonder eenige strubbeling zal verloopen, als het onverhoopt noodig mocht zijn pensioensbijdrage te verhalen vanaf 1 Januari. Spreker heeft deze meening. In de vergadering van 27 Januari leek eigenlijk aan ieder de genomen maatregel de eenvoudigste en verstandigste manier toe, in de vergadering van 10 Februari is een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1925. 51 adres van precies dezelfde strekking als dit het was van den Federatieven Bond en was alleen naar den vorm niet zoo netjes, waar er eigenlijk in werd gezegd dat het schande is, dat men dit doet, enz. kalm voor kennis geving aangenomen. Nu er echter een verzoek komt van een anderen bond, wordt voorgesteld dit in handen van het Georganiseerd Overleg te stellen. Er is toch tusschen 10 en 24 Februari niets aan den toestand veranderd? Toen is een gelijk adres voor kennisgeving aangenomen, nu brengt men het echter in bespreking. Verder is voor spreker de vraag: is deze kwestie aan het Georganiseerd Overleg onderworpen, valt zij onder de verordening? Z. i. moet dat eerst worden uitgemaakt. In de verordening staat dat daaronder vallen de arbeids voorwaarden van het personeel, in den ruimsten zin ge nomen. Nu is het maar de vraag of deze kwestie wer kelijk onder art. 1 van die verordening valt. De heer Molenaar zegt zelf al dat hier geen vermindering op het loon is toegepast, maar dat het alleen betreft een in houding, waaromtrent de mogelijkheid bestaat dat zij later door het personeel zou moeten worden terugbe taald, wat dan zeer bezwaarlijk zou gaan. Valt die in houding nu onder de verordening op het Georganiseerd Overleg? Naar sprekers meening niet; z. i. is het een voudig een uitvoeringsmaatregel. Was hier werkelijk een loonsvermindering toegepast, dan was het anders; spreker heeft den vorigen keer ook gezegd dat zulke maatregelen zouden vallen onder de verordening op het Georganiseerd Overleg. Als men echter vraagt of deze kwestie daaronder valt, zegt spreker van niet. Waarvoor zal dan deze kwestie daar toch onder ge bracht worden? Dit wordt verdedigd met de woorden dat het dan de werklieden zelf zijn, die de verantwoor delijkheid hebben. De een is echter vaak verstandiger dan de ander en men is soms achteraf blij als een ander verstandig is geweest. Het is voor spreker ook nog de groote vraag of Burgemeester en Wethouders, ondanks het feit dat de werklieden zouden zeggen: „betaal maar uit", het verstand aan kant zouden zetten en of zij niet zouden zeggen: wij zijn toen zoo verstandig geweest en al mocht het zijn, dat het personeel er anders over denkt, dan doen wij het toch niet, tenzij de Raad zegt: wij vinden deze manier niet goed. Anders zouden Burge meester en Wethouders het verstand er bij houden. Wil men dit niet, laat de Raad dan een uitspraak doen. Spr. heeft dat den vorigen keer ook gezegd. Dan ligt de zaak niet meer op den weg van Burgemeester en Wethouders, dan zijn zij ook van de geheele soesah af en dan rust de verantwoording op hen die den maatregel ongedaan maken. Laat men die verantwoording in dit geval echter vooral niet afschuiven op het personeel. De heer Lautenbach (wethouder) heeft ook met eenige verwondering vernomen wat de heer Molenaar nu ontwikkelt, terwijl in de vorige vergadering een adres, dat wat den vorm betrof zeker onaangenamer was dat is echter een tweede kwestie maar van gelijke strek king was, zoo voor kennisgeving is aangenomen. Bij de rondvraag in het Georganiseerd Overleg heb ben we deze kwestie ook reeds gehad. Spreker had geen aanleiding om een poging te doen dat te dupeeren. Hem is daarbij gebleken dat een machtige organisatie niet van den genomen maatregel gediend is, terwijl verder is gebleken dat anderen er wèl van gediend waren. Dat een groote groep van personeel echter zoo staat tegen over een maatregel, die een eventueele terugbetaling voor hen 100 gemakkelijker maakt, is spreker ge woon een paradox, dat begrijpt hij niet. De heer M. Molenaar merkt op dat is gezegd dat hier den vorigen keer een adres aan de orde is geweest van ongeveer dezelfde strekking en dat hier toen niet de zelfde besprekingen zijn gehouden. In de eerste plaats wil spreker daarvan zeggen dat het toen een adres gold van een organisatie, die zeer weinig leden omvat, zoodat toen de overtuiging bij sprekers fractie post vatte dat de rest van het personeel het wèl met den genomen maatregel eens was. Nu is er echter een adres van een organisatie, die heel veel leden telt, zoodat nu de mee ning post vat dat een groot deel van het personeel het met den genomen maatregel niet eens is. Verder bestrijdt spreker dat de strekking van dit adres gelijk is als die van het vorige; dit adres vraagt om de kwestie aan het oordeel van het Georganiseerd Overleg te onderwerpen, terwijl de strekking van het vorige adres een geheel andere was. Spreker wil niet twisten over de kwestie of deze zaak al of niet aan de verordening op het Georganiseerd Overleg is onderworpen. Misschien staat dat niet vast, omdat het een tijdelijke maatregel geldt. Maar juist om dat het hier een utiliteitsmaatregel geldt, dus uit dezelfde overweging, die het college aanvoert, kan logisch wor den verklaard dat het personeel zegt indien U een maatregel neemt, die ons belang raakt, raadpleeg ons zelf daar dan ook over en laat ons de verantwoording dragen. Het is voor den Raad ontzettend moeilijk om hierin een beslissing te nemen. De meerderheid van den Raad heeft het niet aangedurfd den maatregel ongedaan te maken. Hier is echter een weg geopend om aan de moeilijkheid te ontkomen, doordat het college met het betrokken personeel kan spreken en het personeel zelf de verantwoording kan laten dragen van het al of niet opheffen van dezen maatregel. Spreker handhaaft dus zijn voorstel. De heer Westra wil even opmerken dat de Voorzitter zoopas heeft gezegd dat er in de vergadering van 27 Ja nuari niemand was, die er op tegen was dat de maat regel was genomen. Dit is in zooverre niet geheel juist, dat spreker heeft voorgesteld dien maatregel niet te nemen. Dit neemt echter niet weg dat spreker op 't oo genblik op het standpunt staat dat, waar de Raad toen een beslissing heeft genomen, het niet juist is een paar vergaderingen later op die beslissing terug te komen. Men had toen ook kunnen besluiten de zaak te verwijzen naar het Georganiseerd Overleg. Spr. kan het moeilijk beoordeelen, maar meent dat het niet zoo erg is dat dit nu niet meer gebeurt. Wel heeft hij in het Georganiseerd Overleg vernomen dat het niet zoo zuiver gegaan is; als hij goed heeft gehoord, heeft men in de werkplaatsen de mededeeling gedaan dat er zooveel minder loon zou worden uitbetaald. Dit is niet geheel juist; het betreft hier een deel van het loon dat voorloopig tijdelijk niet wordt uitbetaald. Spreker heeft oorspronkelijk op het standpunt gestaan dat deze zaak in het Georganiseerd Overleg thuis hoort. Waar echter de Raad eenmaal een beslissing heeft ge nomen, meent spreker dat het thans het beste is, zich aan die beslissing te houden. De heer Molenaar gaat hem wel wat ver met te zeggen dat men dan de verant woording op het personeel zelf zou leggen. Als dat waar was dan zou daarmee de kwestie van het Georganiseerd Overleg ook eenigszins weg zijn. De heer Molenaar had moeten zeggen aan een deel van de Commissie voor Georganiseerd Overleg zullen wij de verantwoording opleggen, want men zou daar bij meerderheid van stem men moeten uitmaken hoe men er daar over dacht en dan zou daarnaar gehandeld moeten worden. Spreker ziet echter, nu Burgemeester en Wethouders zelf het Georganiseerd Overleg zullen voeren en het college een vaste meening schijnt te hebben ten opzichte van dit punt, practisch van een bespreking in het Georganiseerd Overleg geen resultaat en acht het daarom het beste zich te houden aan de beslissing, die de Raad heeft genomen. De heer Muller zou een opmerking willen maken, die er eenigszins voor zou kunnen pleiten om de zaak als nog bij het Georganiseerd Overleg aanhangig te maken en wel naar aanleiding van het feit dat de zaak bij het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 2