56 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1925. De heer B. Molenaar zou naar aanleiding van dit voorstel een enkel verzoek aan Burgemeester en Wet houders willen doen. Uit het voorstel blijkt dat het de bedoeling van het college is dit crediet in den loop van dit jaar en in den loop van het volgend jaar te verwer ken. Het lijkt spreker toe dat aan deze zaak nogal vrij wat grondwerk is en in verband daarmee zou hij de vraag willen stellen of Burgemeester en Wethouders willen meewerken dit werk zoo spoedig mogelijk te doen uitvoeren en daaraan zooveel mogelijk Leeuwarder werklieden te laten deelnemen. De heer Lautenbach (wethouder) zegt dat het col lege gaarne de opmerking, door den heer Molenaar ge maakt, ter harte zal nemen. Hij kan tevens de verzeke ring. geven dat de Directeur der lichtbedrijven voorne mens is zoo spoedig mogelijk met dit werk te laten be ginnen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorste! van Burgemeester en Wethouders. 7 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen te machtigen tot het aangaan van een overeenkomst met de N. V. Nederlandsche Thermo- Chemische Fabrieken te Amsterdam, omtrent opruiming en onbruikbaar making van afgekeurd vleesch, cada vers enz. Dit voorstel luidt als volgt Het Koninklijk besluit van den 5 Juni 1920 Staatsblad no. 285 tot uitvoering van de artt. 18 en 25 van de Vleesch- keuringswet (Staatsblad 1919 no. 524), zooals dat nader is gewijzigd en aangevuld bij besluit van 5 Januari 1922, Staatsblad no. 2, bepaalt bij artikel 61, dat onbruik- baarmaking van vleesch en vleeschwaren geschiedt door behandeling in een destiuctor. Deze behandeling heeft tot dusverre hier plaats gehad in den verbrandingsoven der gemeentereiniging, welke werkwijze na de inge bruikneming van het nieuwe aschland door den grooten afstand van het slachthuis vele bezwaren met zich brengt. Op den duur zou dan ook, evenals dit elders is geschied, op het terrein van het slachthuis een destructor moeten worden gebouwd. Aanschaffing van een dergelijk toestel, ook al werd het door verschillende gemeenten gebezigd, zou evenwel tamelijk hooge kosten met zich brengen. Daar bovenge noemd voorschrift I Juni 1927 in werking treedt, heeft de directie der vereeniging van Nederlandsche gemeenten terzake overleg gepleegd met de N. V. Nederlandsche Thermo-Chemische Fabrieken te Amsterdam, hetwelk er toe heeft geleid, dat deze vennootschap zich bereid heeft verklaard met de aangesloten gemeenten eene overeenkomst aan te gaan, waarbij eerstgenoemde zich verbindt tot het opruimen en onbruikbaar maken voor voedsel voor mensch en dier van door den Keurings dienst afgekeurde cadavers- of afvaldeelen van slacht- deelen en daarmede samenhangende bewerkingen en handelingen. Art. 1 van het overgelegd ontwerp-contract noemt deze bewerkingen, die zullen geschieden in één der door de N. V. gestichte of te stichten fabrieken. Gelijk de directeur van het openbaar slachthuis alhier bij zijn schrijven van 26 Januari 1925, r.o. 14, opmerkt, staan bij eene bewerking door de N. V. onderscheidene voordeelen tegenover de oprichting van een destructor door de gemeente. Zij zal geen kosten hebben te maken, zoomin voor de aanschaffing van dien destructor, als voor het vervoer der cadavers enz., geen zorg hebben te dragen voor de afgekeurde afvallen, terwijl bovendien nog een kleine vergoeding voor ieder afgeleverd dier wordt ontvangen, tenzij onthuiding is verboden (zie art. 11 van het ontwerp-contract). Voorts zal een op haaldienst per auto worden ingesteld, die Leeuwarden vrij zeker iederen dag passeert. Nadeelige gevolgen van financieelen aard worden dan ook door den directeur niet gevreesd en ook wij zijn van oordeel, dat die niet zijn te duchten en dat toetreding tot dezen dienst aan beveling verdient, waarom wij U in overweging geven te besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen tot het aangaan van eene overeenkomst met de N. V. Nederlandsche Thermo-Chemische Fabrieken, gevestigd te Amsterdam, op den voet, als in het overgelegd ont werp-contract is omschreven en hun te veroorlooven zoo noodig daarin kleine redactie-wijzigingen aan te brengen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Weima heeft, toen hij van deze stukken ken nis kreeg, gedacht: dat lijkt wel heel aardig, maar dat kon wel eens niet uitvoerbaar zijn. Hij wist niet van nabij en er zullen misschien meer van die raadsleden zijn wat de bedoeling en strekking was; aanvankelijk heeft hij gedacht: er zal misschien straks een fabriek komen in of bij Amsterdam, dan zal men dus de cadavers naar Amsterdam moeten sturen, maar dan heeft de zaak absoluut geen levensvatbaarheid. Spreker heeft echter een nader onderzoek ingesteld en daaruit is hem geble ken dat dit niet de bedoeling is. De bedoeling van de Vennootschap is straks ook een fabriek in Friesland te bouwen -waarvoor Bergum al is genoemd zoodat men daar de cadavers naar toe zal moeten sturen. Dat lijkt spreker al heel wat beter, maar hij gelooft toch dat men zich van deze zaak niet veel illusies moet maken, omdat hij vreest dat het ook dan nog op teleurstelling zal uitloopen. Had men hier te doen met een centrum van groote plaatsen als Amsterdam en Rotterdam, dan was het nog wat anders. Friesland is met zijn 41 gemeenten en tien tallen dorpen, waarvan verschillende gedurende zekeren tijd van het jaar haast niet te bereiken zijn, niet geschikt voor deze onderneming. Spreker hoort dat de Vennoot schap 5 auto's zal aanschaffen. Dat is ook wel noodig, om alles te bereiken. Maar als men weet dat de afval producten zeer weinig waarde hebben, gelooft spreker dat deze dienst veel te duur zal worden, waarom hij er op wil wijzen dat er misschien een gevaar in deze zaak schuilt. Spreker heeft van het reglement wel nota ge nomen, maar heeft het verder ook niet zoo goed inge zien. Oppervlakkig beschouwd, zit daar niet zooveel ge vaar in, maar spreker wil er toch op wijzen dat men bij een zaak als deze, die nieuw is, voorzichtig moet zijn met het afsluiten van een contract. Spreker ziet niet in dat deze zaak veel levensvatbaarheid heeft en hij gelooft dat het veel beter zou zijn dat men omgekeerd te werk ging. Als de gemeente zei: in 1927 moet er iets gebeu ren, en er was dan een fabriek, die zich met de zaak wilde belasten, dan kon men zeggen: ge kunt de af vallen krijgen, het kost U niets als ze op tijd worden gehaald, maar we vragen er ook niets voor. Dan be hoeven we ook geen verbrandingsoven. En het lijkt spreker toe dat, waar de Vennootschap op winst rekent, zoo'n fabriek dan ook wel genegen zal zijn om op dit aanbod in te gaan. De gemeente heeft dan echter geen risico en geen kosten en het lijkt spreker toe dat men dat beter kan doen dan op deze wijze met de fabriek in zee te gaan. Hij heeft daarom bezwaren tegen het voorstel, zooals dat hier ligt. De heer IJ. de Vries zou een korte vraag willen stellen naar aanleiding van artikel 11 van de voorwaarden. De Vennootschap begint in artikel 11 de mededeeling te doen dat zij bereid is voor een groot stuk vee 9 van de winst bruto of netto af te dragen en van een klein stuk 5 Als men echter onderaan leest dan blijkt dat men vraagt voor het vernietigen van een groot stuk vee, dat niet onthuid mag worden, 20.en voor een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Februari 1925. 57 klein stuk 10.terwijl, als een stuk vee moeilijk te vervoeren is, 10 cent per K.M. wordt gevraagd. Spreker vergelijkt dit met het schrijven van den directeur van het abattoir, die meedeelt dat het verbranden van een groot stuk vee ons zal kosten 5.en van een klein stuk 3.In dat verband zou men dus bij eigen beheer een voordeel hebben van 15.a 18.Bovendien mogen we dan nog, als het een stuk vee is, dat onthuid mag worden, zelf de huid behouden. Spreker moet eerlijk zeggen dat hij een heelen tijd op deze zaak heeft zitten studeeren, maar dat hij hierin geen belang ziet voor de gemeente. Waar er echter veel moeilijke kanten aan deze zaak zitten, zou hij eerst graag verdere gegevens van Burgemeester en Wethouders willen hebben over de financieele kwestie. De Voorzitter wil namens Burgemeester en Wethou ders wel zeggen dat de heer Weima eigenlijk wel gelijk heeft. Spreker wil beginnen met te zeggen dat hij ook een paar vergaderingen over dit punt heeft meege maakt, sinds op aansturen van de afdeeling Friesland van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten de leden zullen hebben gezien dat het van genoemde Vereeniging uitgaat reeds jaren wordt nagegaan of het mogelijk is om, zoowel in het financieel belang der gemeenten en in elk geval in het hygiënisch belang, een vernietiging van cadavers te krijgen, die een beetje rati- oneeler is dan op het oogenblik. Vooral op het platte land heeft men daar tot nog toe heel veel last mee; ten slotte wordt er een gat in den grond gegraven spr. heeft het in de practijk ook meerdere malen meegemaakt er worden eenige ijzeren staven over gelegd, en dan wordt er onder gestookt; dan gooit men er petroleum en teer enz. over om den boel te laten branden en ein delijk wordt gezegd dat het cadaver wel voldoende ver nietigd is en dan gaat het verder den grond in. Nu heeft de Vereeniging van Nederlandsche Gemeen ten genieend een betere vernietiging te kunnen krijgen; ten slotte is het toch niet goed dat de cadavers niet ge heel worden weggemaakt, omdat dit voor den veestapel bezwaren kan geven door verschillende besmettelijke ziekten en bacillen. Zoodoende heeft men aangestuurd op een betere gemeenschappelijke samenwerking. In de eerste zitting van de afdeeling Friesland van de Veree niging is deze zaak gestrand, maar men heeft het er niet bij laten zitten, heeft er mee doorgewerkt en heeft zich ook met het hoofdbestuur in verbinding gesteld. Dit heeft ten slotte een geschikte overeenkomst gevonden. Spreker is ook in de bewuste vergadering geweest en stond bij de besprekingen ook sceptisch tegenover de zaak, maar heeft die toch hiermee verdedigd, dat het de gemeenten ten slotte niets kost, zich aan te sluiten. Als er door de gemeenten aandeelen moesten worden ge nomen, zou men er nog wel eens over moeten praten om het te doen, maar men biedt hier zelfs aan een zeker percentage van de bruto opbrengst. Spreker heeft ook tegen zijn collega's gezegd: dat percentage, daar geef ik niet zooveel voor, maar men haalt het toch voor niets weg en we weten dat het goed vernietigd wordt; dan kunnen we toch al heel blij zijn en dan wil ik die bruto winst gaarne geven. Spreker gevoelt iets voor het bezwaar van den heer Weima. In verband met wat deze zegt zou hij er dan ook het meest voor voelen Burgemeester en Wethouders een algemeene machtiging te geven om met deze Ven nootschap een overeenkomst aan te gaan. Burgemeester en Wethouders vragen in dit voorstel om eventueel kleine redactiewijzigingen te mogen aanbrengen, doch spreker zou willen vragen dat, als de Raad op dit voor stel ingaat, Burgemeester en Wethouders eventueel zelfs groote redactiewijzigingen mogen aanbrengen. Dan zijn Burgemeester en Wethouders vrij tegenover de nieuwe Vennootschap. Want zoolang het niets bijzonders kost is er in deze overeenkomst voor deze gemeente ook voordeel gelegen. De directeur van den keuringsdienst heeft de vergadering ook meegemaakt en heeft Burge meester en Wethouders geadviseerd zich aan te sluiten, omdat, als het afval gratis wordt afgehaald, dit positief minder kost dan wanneer men de cadavers zelf ergens heen moet brengen en vernietigen. De kwestie van de 20.en 10.waarop de heer Ij. de Vries komt, is een zeer ingewikkelde kwestie, waarop spreker niet verder zal ingaan. Er is ook zeer lang op die vergadering over gesproken; spreker moest toen weg, omdat hij een andere vergadering had, zoodat hij niet precies weet hoe het is afgeloopen, maar hij weet wel dat men er ten slotte een uitleg aan heeft ge geven waarbij ieder zich kon neerleggen, ook de direc teur van den keuringsdienst hier, die aanvankelijk de vergadering op die kwestie had attent gemaakt. In die vergadering waren aanwezig het bestuur van de Veree niging van Nederlandsche Gemeenten, vertegenwoordi gers uit geheel Friesland en het bestuur der Vennoot schap. Toen is dus over dezelfde zaak, die de heer IJ. de Vries aanroert, een opmerking gemaakt en toen kwam daarbij, als spreker 't goed vertelt, dit ook naar voren dat het eigenlijk in de practijk nooit zal voorkomen dat een cadaver met de huid moet worden vervoerd, tenzij het betreft miltvuur, in welk geval de huid niet mag worden verwijderd. Dan mag echter volgens de be staande voorschriften het cadaver niet anders dan ter plaatse zelf worden begraven; het mag dan niet eens worden vervoerd. Of die voorschriften ook nog gewij zigd zullen worden, is op het oogenblik nog een kwes tieus punt, maar op 't oogenblik moet een stuk vee, waarbij miltvuur is geconstateerd, ter plaatse worden begraven. Een verbod tot onthuiding anders dan bij miltvuur schijnt echter in de practijk niet voor te komen. Spreker zou nu willen voorstellen het voorstel van Burgemeester en Wethouders in zooverre te wijzigen dat aan het slot in plaats van „kleine redactie-wijzigingen" eenvoudig wordt gelezen „redactie-wijzigingen", zoodat m. a. w. Burgemeester en Wethouders zich daarmee meer op den weg kunnen begeven dien de heer Weima aanwijst. Spreker is daar persoonlijk ook voor. Hij wi! echter nogmaals zeggen dat, als de Vennootschap vol doet aan datgene waaraan zij van plan is te voldoen het gratis weghalen van de cadavers, enz. dit dan niets anders dan voordeel voor de gemeente zal zijn. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit bij monde van den Voorzitter is gewijzigd. 8 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening tot het heffen van markt- en staangeld en voorstel der com missie voor het ontwerpen van Strafverordeningen tot wijziging van a. de verordening op de marktpolitie b. de Algemeene Politieverordening voor de gemeente Leeuwarden (bijlage no. 12). De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Westra zegt dat de geschiedenis van deze voordracht of bijlage hem herinnert aan een Fransch spreekwoord, dat zuiver vertaald aldus luidt, dat het zeer bezwaarlijk is het de geheele wereld en bovendien nog zijn schoonmoeder naar den zin te maken. Hij ge looft dat Burgemeester en Wethouders op het oogenblik hun best doen om te trachten het wél iedereen naar den zin te maken zij schijnen de bezwaren op het oogen blik niet te gevoelen. Spreker wil het anders zeggen. Oorspronkelijk is de Kamer van Koophandel met het idee gekomen dat de markt eigenlijk te uitgebreid was en dat daaraan bepaalde beperkingen moesten worden gesteld zij heeft een uitvoerig rapport uitgebracht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 5