Vergadgring vao Dinsdag U Maait 19b.
74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 Maart 1925.
voor geen termen aanwezig achtten, zijn de onderhan
delingen toen afgesprongen.
Mede naar aanleiding van het in Uwe vergadering
van 10 Februari 1.1. verhandelde, zijn deze besprekingen
weder opgevat, met gevolg dat, blijkens brief van den
Ontvanger voornoemd van 4 Maart 1.1. no. 1223, de ge
meente voor de geboden som eigenares van de woningen
kan worden, onder voorwaarde dat de loopende huur tot
den 15 April 1925 datum waarop het huurcontract
tusschen het Rijk en de gemeente afloopt ten bate
van den Staat blijft. Naar onze meening kan tegen deze
transactie geen bezwaar bestaan, daar bij de in deze
gemeente heerschende schaarschte aan kleinere wonin
gen, deze woonruimte voorloopig nog niet aan de markt
kan worden gemist. De koopsom zal op 15 April kunnen
worden betaald.
Nog deelen wij U mede dat, ingevolge de in boven
vermelde raadsvergadering verleende machtiging, wij bij
de op 26 Februari 1.1. gehouden openbare veiling resp.
voor 1501/en 1523.hebben aangekocht de
houten barakken, staande op het perceel kadastraal be
kend gemeente Leeuwarden sectie D no. 1782 ten zuiden
van het dwars over het terrein loopende voetpad (de
ontworpen Molenstraat), op het verkoopbillet aangege
ven als perceelen 13 en 14.
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te besluiten:
a. van het Rijk aan te koopen de op het kadastrale
perceel gemeente Leeuwarden sectie D no. 1781 staande
8 blokken van 2 houten woningen, gelegen aan de En-
gelsche straat en de Fonteinstraat, voor de som van
6400.onder bepaling dat de koopsom den 15 April
1925 wordt betaald, tot welken datum de loopende huur
ten bate van den verkooper komt;
b. goed te keuren den aankoop van de op het kadas
trale perceel gemeente Leeuwarden sectie D no. 1782
ten zuiden van de daarover ontworpen Molenstraat
staande twee houten barakken, tegen een koopsom van
3024.—.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders
sub 36 (agenda sub 47).
7 (Aan de agenda toegevoegd onder II). Voorstel
van Burgemeester en Wethouders om de exploitatie
van de buffetten in den Stads- of Prinsentuin opnieuw
voor één jaar publiek te verpachten, c. q. de bestaande
huurovereenkomst met den tegenwoordigen pachter te
ontbinden.
Dit voorstel luidt als volgt
Volgens met den pachter van den Prinsentuin gesloten
pachtovereenkomst zal de pacht eindigen 1 Maart 1926
doch met 12 Mei 1926 voor wat het woonhuis betreft.
Hij heeft echter aan Burgemeester en Wethouders te
kennen gegeven dat hij gaarne zou willen ontslagen wor
den van dat laatste huurjaar en hij heeft daartoe eene
verklaring onderteekend dat hij afstand doet van de
huur.
Daar de pachter, volgens zijn opgaaf, door het geringe
bezoek van publiek in de laatste jaren, met verlies heeft
gewerkt, ziet hij tegen de exploitatie van den tuin in
het nu komende jaar op.
Burgemeester en Wethouders zouden den pachter in
dezen ter wille willen zijn en zouden daarom den tuin
voor één jaar publiek willen verhuren overigens op de
bestaande voorwaarden, terwijl zij verder, indien dan
naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders tot
gunning kan worden besloten, de overeenkomst van
huur met den tegenwoordigen pachter zouden willen
ontbinden.
Hiervoor is echter een raadsbesluit noodig.
Burgemeester en Wethouders stellen derhalve den
Raad voor te besluiten
1. om de exploitatie van de buffetten en het gebruik
van het koffiehuis c.a. in den Stads- of Prinsentuin voor
één jaar, en wel vanaf den dag der gunning tot ultimo
Februari 1926, en wat het woonhuis betreft tot 12 Mei
1926, doch overigens op de voorwaarden vermeld in het
met den tegenwoordigen pachter bestaande pachtcon-
tract, publiek te verpachten;
2. om, indien, naar het oordeel van Burgemeester en
Wethouders, de pacht kan worden gegund, de bestaande
huurovereenkomst met den tegenwoordigen pachter te
ontbinden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer K. de Boer zou willen vragen of het nood
zakelijk is dat dit voorstel deze vergadering behandeld
wordt.
De heer Beekhuis (wethouder) zou in antwoord op
de vraag van den heer De Boer willen zeggen dat het
hem voorkomt dat hier wél haast bij is. Als het zomer-
programma voor den Prinsentuin goed zal worden voor
bereid, is het wel noodzakelijk dat zoo spoedig mogelijk
tot verpachting wordt overgegaan. Er gaat ook altijd
nog eenigen tijd overheen, voordat men den anderen
pachter heeft. Als de Vergadering nog langer wacht met
deze zaak te behandelen, vreest spreker dat wij zoo
langzamerhand te dicht aan 't seizoen komen. Met het
oog daarop acht spreker het wenschelijk vandaag eene
beslissing te nemen. Dit lijkt hem ook niet moeilijk,
omdat de tegenwoordige pachter alleen van zijn pacht
zal worden ontslagen, als Burgemeester en Wethouders
er in slagen een nieuwen pachter te vinden. Mocht dit
niet gelukken wat spreker niet verwacht dan houdt
de tegenwoordige pachter nog een jaar zijn pacht. Juist
omdat spreker vreest dat de gang van zaken anders in
de war zou kunnen loopen, zou hij het op prijs stellen
dat vandaag een beslissing werd genomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1925. 75
Tegenwoordig 26 leden, te weten: de heer M. Mole
naar, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Lautenbach, Dijkstra, Fransen, K. de Boer, H. de Boer,
Tiemersma, O. F. de Vries, Cohen, Van der Laan, Visser,
Weima, Hofstra, Van der Schoot, Hooiring, Van der
Veen, Beekhuis, Muller, Scheltema, Koopmans,
Wölcken, Botke, Westra, B. Molenaar en Oosterhoff.
Afwezig, met kennisgeving, 1 lid, de heer IJ. de Vries.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester
I. Het verslag der vergadering van 13 Januari 1925
wordt onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten
a. hebben goedgekeurd het Raadsbesluit d.d. 10
Februari 1.1. tot vaststelling eener verordening op het
beheer van het openbaar slachthuis en d.d. 24 Februari
1.1. tot uitgifte in erfpacht van bouwterrein aan M. Span-
daw en aan G. Giezen
b. de ontvangst hebben bericht van afschriften van
de raadsbesluiten d.d. 24 Februari 1.1. tot wijziging der
verordening op de marktpolitie en tot wijziging der
algemeene politieverordening
2. rapporten omtrent de opneming der kassen van
het bedrijf der Gemeentewerken, het Grondbedrijf en de
Gemeentereiniging.
De mededeelingen sub 1 en 2 worden voor kennis
geving aangenomen.
3. schrijven van den heer H. de Boer, houdende
mededeeling, dat hij ontslag neemt als lid der commissie
van toezicht op het lager onderwijs.
Wordt voor notificatie aangenomen, onder dankbetui
ging voor de als zoodanig aan de gemeente bewezen
diensten.
4. schrijven van de commissie van toezicht op het
lager onderwijs, houdende aanbeveling voor de benoe
ming van een lid dier commissie in de vacature, ontstaan
door het bedanken van den heer H. de Boer.
1. Jac. B. de Vries, van Sijtzamastraat 14
2. B. Kooistra, van Heemstrastraat 3
3. W. Jeelof, van Asbeckstraat 17.
Zal in de volgende vergadering worden behandeld.
5. adres van het Bestuur van de Ned. Herv. School-
vereeniging, houdende, onder overlegging van een ver
klaring omtrent het storten eener waarborgsom, verzoek
gelden uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor
den aankoop van leer- en hulpmiddelen voor het gym
nastiekonderwijs aan de bijzondere school aan de
Druifstreek.
De Voorzitter Burgemeester en Wethouders stellen
voor dit verzoek toe te staan. Vroeger werden dergelijke
adressen naar Burgemeester en Wethouders gezonden
om prae-advies, maar waar de wet toch eischt dat de
Raad dergelijke verzoeken toestaat en later toch in
overleg met Burgemeester en Wethouders moet worden
getreden omtrent de hoegrootheid van de beschikbaar
te stellen som, lijkt het het beste dit verzoek thans maar
direct toe te staan. Burgemeester en Wethouders kunnen
dan later met het bestuur in overleg treden omtrent de
hoegrootheid van de beschikbaar te stellen som.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6. adres van het comité van actie voor een gemeen
telijken Ophaal- en Stortingsdienst voor belastingen in
deze gemeente, houdende verzoek zoo spoedig mogelijk
over te gaan tot het instellen van een zoodanigen dienst
in de gemeente.
Wordt gevoegd bij de stukken, die onder punt 10 der
agenda voor heden aan de orde zijn gesteld.
7. dat Burgemeester en Wethouders hebben gegund:
a. de huur van het perceel gardeniersland aan de
Willem Sprengerstraat, gedurende het jaar 1925 aan
H. de Jong, alhier, voor 255.
b. de koop van zes op stam staande boomen aan den
weg Achter de Hoven aan J. Wierdsma te Franeker, voor
li.-;
c. het bouwen van een transformatorhuisje op het
Blokhuisplein aan A. Smit en S. Brandenburg, alhier,
voor 1147.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Voorstel der Commissie voor het
ontwerpen van strafverordeningen tot wijziging der
verordening tot voorziening tegen en bij brand (bijlage
no. 14).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van J. de Boer omtrent
vrijstelling van de betaling van rioolbelasting voor on-
bebouwden grond aan den Stienserweg.
Dit prae-advies luidt als volgt
Uwe Vergadering besloot den 10 Februari j.L, na stem
ming, omtrent een adres van J. de Boer, Stienserweg
no. 136, nog nader ons prae-advies te vragen. Hij heeft
van twee perceelen bouwgrond aan dien weg er een
bebouwd; beide perceelen liggen achter een sloot. Vóór
de bebouwing moest volgens art. 2 der Bouwverordening
althans het gedeelte waar gebouwd werd worden ge
dempt. Hij heeft daarvoor dan ook bij Uw besluit van
26 September 1922 vergunning gekregen en had zich
bij zijn adres van 5 September te voren vereenigd met
de hem vooraf medegedeelde voorwaarden. Een en
ander had betrekking op de demping tot een lengte van
7 M., dus voor de helft van het geheele voor het
bouwperceel kadastraal sectie E no. 3231 strekkende
slootgedeelte, lang 14 M. Hij was blijkens zijn laatst-
aangehaald adres bereid niet alleen, zooals hij verplicht
was, den grond voor het tuinhek van het te bouwen
pand aan de gemeente af te staan maar ook het gelijk
soortig gedeelte voor den onbebouwd gebleven grond,
mits hij daarvoor dan geen rioolbelasting zou verschul
digd zijn. Nu bestaat krachtens de daarvoor geldende
voorschriften belastingplicht of hij bestaat niet, doch
tot een onderwerp van transactie kan hij niet gemaakt
worden.
Wij schreven dan ook in ons voorstel van 14 Sep
tember 1922 dat tot Uw evenvermeld besluit van 26 Sep
tember d.a.v. leidde
,,In zijn adres spreekt hij de verwachting uit alléén
voor het te bouwen woonhuis met halve steeg, ter
breedte van 7 M. langs den weg, rioolbelasting ver
schuldigd te zijn. Wij verwijzen hiervoor naar artikel 2
der betrekkelijke verordening (gemeenteblad 1914 no.
10 en 1922 no. 29), waar is bepaald, dat de belasting
is verschuldigd door hen, die krachtens recht van eigen
dom of eenig ander zakelijk recht het genot hebben van
gebouwen en hunne aanhoorighcden, die aan den weg,
voorzoover die rioleering strekt, gesticht zijn na het
inwerking treden dezer verordening. Indien het over
blijvende, niet onmiddellijk bebouwd wordende gedeelte,
van het bebouwde wordt afgescheiden, zal dit gedeelte