—UB f P I r 'V**
-
88
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1925.
elkaar zit, maar de vorige sprekers hebben onwetend
dingen gezegd, die z. i. eigenlijk niet goed waren.
Naar sprekers meening is het eenige verschil tusschen
een gemeentelijken ophaal- en stortingsdienst en een
dergelijken dienst van de Spaarbank buiten het door
de heeren Oosterhoff en K. de Boer aangevoerde omtrent
de wijze van belegging der gelden dat de eene man,
die het geld ophaalt „Gemeente" en de andere „Spaar
bank" op zijn pet heeft staan. Dat is, wat het publiek
er van merkt.
Bij een gemeentelijken dienst worden de gelden op
gehaald en bewaard bij den gemeente-ontvanger die
men er overigens heusch wel buiten kan laten, waar de
menschen in 't geheel niet meer komen bij den gemeente
ontvanger, omdat de belasting thans bij het Rijk wordt
betaald en op de vervaldagen worden op de aanslag
biljetten door den beheerder van de opgehaalde gelden
die gelden gestort op de plaats, waar de belasting be
taald moet worden. Dat is het geheele idee van een
gemeentelijken ophaaldienst en ook van den ophaal
dienst van de Spaarbank. Ook daar wordt op geregelde
tijden elke week of elke maand het geld opge
haald en de man die het geld ophaalt, hetzij dat hij
„Gemeente" hetzij dat hij „Spaarbank" op zijn pet heeft
en misschien heeft hij wel heelemaal geen pet op
zorgt wel dat het geld ergens heen wordt gebracht,
waarna de beheerder wel zorgt dat op de vastgestelde
tijden de belasting wordt gebracht bij den ambtenaar,
die het moet hebben.
Dan is er verschil in de wijze van opbergen, in het
tijdelijk beheer en in het rente kweeken van het geld.
Over het opbergen van het geld is zoonet al gesproken;
naar sprekers meening en naar de meening van Burge
meester en Wethouders is bij de Spaarbank het opber
gen van het geld minstens even veilig als in de gemeen
tekas. Ook de openbare instellingen houden het geld wel
eens een tijd vast; daarbij wordt het ook wel eens 2
jaren vastgehouden, zonder dat de mogelijkheid bestaat
dat men het los kan krijgen. Burgemeester en Wethou
ders nemen aan dat het geld even veilig is opgeborgen
bij de Spaarbank als in de gemeentekas, dat is voor
Burgemeester en Wethouders dus gelijk.
Dan de kwestie van het kweeken van rente. De Spaar
bank wil van de opgehaalde gelden spreker laat er
den stortingsdienst nu even buiten zoodra zij zijn
opgehaald, direct rente vergoeden en spreker geeft de
verzekering dat, als de gemeente het geld zal ophalen,
daarvan nooit iets zal komen. Ook de verdere onkosten,
die anders voor de gemeente zouden zijn, zullen nu voor
rekening van de Spaarbank komen. Spreker is er van
overtuigd dat met een specialen ophaaldienst van de
gemeente de onkosten daarvan op verre na niet zijn te
dekken. Nu zou daaraan hier eventueel een stortings
dienst kunnen worden gecombineerd; men zal weten
dat Zwolle er ook een dergelijken dienst als spaarbank
bij heeft genomen en dat zou het dan hier ook worden.
Het verschil tusschen Zwolle en hier is echter en dat
zal naar sprekers meening ook in de toekomst blijven
bestaan dat, toen daar de stortingsdienst werd in
gesteld, daarmee in Zwolle werd voldaan aan een be
hoefte, die daar was. Dat blijkt ook wel uit de cijfers.
Spreker zal niet zeggen dat de bestaande Spaarbank
daar heelemaal niets is, maar de inleg was daar toch
ook niet zoo schrikbarend. In 1921 en 1925 was daar
op de gewone Spaarbank belegd 1.400.000.— en, wat
ook niet zoo heel prettig voor het publiek was, zij was
maar 3 uren in de geheele week open. Dat is nog zoo
en daardoor voldoet die Spaarbank niet aan de behoefte
van het publiek. Toen kwam de gemeentelijke ophaal-
en stortingsdienst. De ophaaldienst speciaal voorzag in
eene behoefte op de eene manier, maar de stortings
dienst voorzag in een behoefte op een andere manier;
de stortingsdienst werd toen n.l. gebruikt als Spaarbank.
Daardoor heeft in Zwolle die gecombineerde dienst be
hoorlijk uit gekund. De overgelegde balansen van Zwolle
kunrien echter niet anders zijn dan zeer geflatteerd; als
men daar de uitgaven niet op brengt, die er op behooren,
krijgt men natuurlijk betere resultaten. Spreker wil op
merken dat er daar aan salarissen maar 1000.op
staat, terwijl dat bedrag bij een dergelijken dienst, die
een inleg heeft van 3 millioen, zeker alleen wel noodig
zal zijn voor een bode; die zal alleen wel een 1800.
moeten kosten. De betalingen moeten daar dan ook ge
schieden uit een andere bron, waarschijnlijk zullen die
worden geboekt op den post „Onkosten kantoor ge
meente-ontvanger", want met een post voor salarissen
van 1000.is een dienst als in Zwolle niet mogelijk,
of de menschen moeten daar gratis werken en dat ge
looft spreker ook niet. Laat men echter de kosten daar
eens op 10.000.stellen, dan, zal men zeggen, heeft
Zwolle nog 6000.winst. Ja, als wij hier een stor
tingsdienst konden maken met ook een inleg van 3
millioen, dan zouden wij hier ook wel 6000.winst
kunnen maken. De Spaarbank heeft hier echter al een
inleg van ongeveer 6 millioen en dan is er hier aan een
stortingsdienst geen behoefte. Waar de Spaarbank hier
het vertrouwen van het publiek geniet en 5 uren per dag
open is en niet 3 uren per week, zooals in Zwolle
daar heeft men hier een stortingsdienst niet noodig.
Wat verder den ophaaldienst aangaat, zou spreker
zeggen: laten wij den socialen kant er maar buiten laten,
omdat het eigenlijk ongelukkig is dat wij zoo'n dienst
moeten inrichten. Dat is de ongelukkige kant, die er
aan zit, dat men de belasting moet ophalen, omdat men
die anders niet krijgt, dat de overheid daar zelf voor
moet zorgen, omdat de menschen niet krachtig genoeg
zijn om het apart te leggen ten einde t. z. t. de belasting
te kunnen betalen. Laat men dus den socialen kant niet
al te veel naar voren willen halen, omdat men eigenlijk
zijn argumenten daarmee verzwakt.
Naar sprekers meening zijn er maar twee redenen
waarom het noodig zou zijn een gemeentelijken ophaal
dienst in te stellen. De eerste is om de menschen te
helpen en wel op een veilige wijze. Welnu, dat wil de
Spaarbank ook en dat zou eventueel een dienst van de
gemeente op absoluut dezelfde wijze doen. Waarom
zou men het dan als gemeente doen
De tweede reden, die echter voor deze gemeente niet
zoo erg klemmend is, is dat de gemeente op die manier
in de gelegenheid is op een gemakkelijke manier kasgeld
te kweeken. Het is verschillende gemeenten, die een
dergelijken dienst hebben ingesteld, dan ook niet te doen
geweest om den socialen kant van het geldophalen,
maar omdat zij daarin een prachtige manier hebben om
kasgeld te kweeken. Dat motief heeft ook bij verschil
lende gemeenten voorgezeten; het gaat er mee als des
tijds met de Kilometerboekjes, waarbij de directies in
de verplichte storting van 5.vooraf een prachtige
manier hadden om kasgeld te kweeken. Nu is het maar
de vraag: is onze gemeente in de eerste jaren zoo op
dat kasgeld gesteld? Het heeft de gemeente, dat zij de
laatste jaren zoo ruim in het kasgeld zat, al een stuk
geld gekost, zoodat zij niet zoo'n dienst behoefde in te
richten, omdat het haar om het kasgeld is te doen. Het
is in deze gemeente dus eigenlijk zoo, dat men zou kun
nen zeggen: laten wij de menschen helpen, door weke
lijks of maandelijks het geld bij hen op te halen, opdat
dit op tijd kan worden gestort bij den belastingambte
naar. Nu is er op het oogenblik een instelling die dat
wil doen en die het geld op een even solide wijze zal
opbergen en beheeren en die bovendien nog direct na
de storting rente uitkeert, wat de gemeente misschien
ook wel zou kunnen, maar alleen ten koste van geld.
Waarom zou men dan eerst niet eens afwachten?
Spreker heeft hier het request met handteekeningen,
waarin ook een gemeentelijken dienst wordt gevraagd
en dat, zooals reeds is opgemerkt, mede onderteekend
is door den heer Van der Sleen, die eerst heeft getracht
een particulieren dienst in het leven te roepen en nu
zoo ijvert voor een gemeentelijken dienst. Spreker heeft
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Maart 1925. 89
den heer Van der Sleen ook geschreven dat hij er nu
niet direct op moest rekenen dat hij op deze manier in
betrekking zou komen bij de gemeente, want spreker
vond deze overgang ook heel eigenaardig. De heer Van
der Sleen heeft echter teruggeschreven dat dit heelemaal
zijn bedoeling niet was; spreker was daar blij om.
Wat de Spaarbankdienst betreft, hoort spreker dat
zich daar al behoorlijk veel menschen bij aansluiten. Men
heeft ook aanmerking gemaakt, omdat Burgemeester en
Wethouders hun prae-advies niet eerder hebben uitge
bracht, maar Burgemeester en Wethouders zullen voor
taan toezegging doen dat zij het niet in de volgende of
de daaropvolgende maar in één van de volgende verga
deringen zullen doen, opdat men hun later geen verwij
ten meer zal kunnen maken het duurt wel eens wat
langer dan men oorspronkelijk denkt Nu is er op 't
oogenblik een dergelijke dienst, die precies hetzelfde
doet, wat een gemeentelijke dienst zou kunnen doen,
terwijl, waar er eigenlijk andere voorwaarden aan een
dergelijken dienst zijn te stellen, daaraan óók zal worden
voldaan. Nu zeggen Burgemeester en Wethouders: moet
de man, die het geld ophaalt, nu bepaald „Gemeente"
op zijn pet hebben, of mag het ook „Spaarbank" zijn,
als de menschen daarmee even goed geholpen zijn? Daar
gaat het om en nu meenen Burgemeester en Wethouders
dat het niet „Gemeente" behoeft te zijn. Dat is nu hun
prae-advies.
Dan is er nog iets waar spreker overheen is geloopen
en waar hij nu nog even op terug wil komen. Hij had
dat misschien al eerder moeten doen, maar vermoedelijk
heeft de heer Weima het ook zoo niet bedoeld. Deze
deed het voorstel om dit punt aan te houden en ba
seerde dat hierop dat de particulieren, die een dienst
wilden instellen, niet waren gehoord. Spreker vermoedt
dat de heer Weima het prae-advies wat vlug heeft ge
lezen en speciaal de betrokken zin
„Deze actie heeft geen resultaat opgeleverd en het
gevolg is geweest dat de plannen zijn opgegeven."
Dit is eenvoudig een mededeeling, dat er pogingen in
het werk zijn gesteld om te komen tot een particulieren
dienst, maar dat het publiek van een dergelijken dienst
absoluut niets wilde weten, zoodat „deze actie geen
resultaat heeft opgeleverd en het gevolg is geweest dat
de plannen zijn opgegeven". Spreker vermoedt dat de
heer Weima dat niet goed heeft gelezen, toen hij straks
zei dat men de particulieren nog zou moeten hooren.
Dezen hebben toch zelf hun pogingen gestaakt
De heer Weima vraagt even te mogen interrumpeeren.
Er is nu toch een adres van die menschen en in verband
met dat adres dienen zij te worden gehoord. Dat eischt
de billijkheid dat men ook die menschen, althans de
vooraanstaande menschen, die dat adres hebben onder
teekend, hoort en hen in de gelegenheid stelt hun zaak
te verdedigen.
De Voorzitter wil dan dit opmerken. Die menschen
vragen een gemeentelijken dienst en daarvan zijn er hier
in den Raad al zooveel voorstanders, dat Burgemeester
en Wethouders die menschen niet meer naar hun motie
ven behoeven te vragen. Men behoeft hier maar naar een
bepaalden kant te kijken.
Spreker heeft destijds, toen mevrouw Buisman haar
voorstel indiende, dit ook zoo opgevat, dat zij deze zaak
in Leeuwarden niet graag afstond aan een particulieren
dienst, zooals die toen op dat oogenblik kans had op
gericht te worden. Spreker meent cfat mevrouw Buisman
toen haar verzoek deed, opdat het publiek zoo gauw
mogelijk zou weten spreker meende niet dat het zóó'n
haast had, dat het beslist in de volgende vergadering
moest misschien strekt de gemeente ook over dezen
dienst haar vleugelen uit, dus publiek, sluit U niet zoo
gauw aan bij een gewonen particulieren dienst. Nu is
de Spaarbankdienst wel niet een speciale gemeente
dienst, maar naar sprekers meening toch even goed en
even veilig.
De kwestie van de gas- en electriciteitsgelden is hier
ook aangehaald en er is gezegd dat deze ook even goed
als de belastinggelden door den dienst zouden kunnen
worden opgehaald. Naar het oordeel van Burgemeester
en Wethouders is daar echter niet zoo'n behoefte aan
als aan het ophalen van de belastinggelden. Deze wor
den heelemaal niet opgehaald, maar moet de betrokkene
thans zoo lang in 't kabinet wegleggen tot hij ze op tijd
bij den ontvanger moet brengen. De gas-, electriciteits-
en andere gelden worden echter al opgehaald; deze door
een anderen dienst te laten ophalen zou slechts een ver
plaatsing van de administratie zijn.
De heer Muller heeft nog een warm pleidooi gehouden
voor een gemeentelijke bank, waarbij de woningstich
tingen zich zouden kunnen aansluiten. Spreker wil er
dan heer Muller echter op wijzen dat Burgemeester en
Wethouders het op zeer grooten prijs zouden stellen,
wanneer de heer Muller aan het bestuur van de veree-
niging, waarvan hij lid is, zou willen vragen zich nu
reeds bij de gemeentelijke bank, dat is de Centrale Kas,
aan te sluiten. Andere woningvereenigingen hebben zich
daar reeds bij aangesloten en wanneer de heer Muller
dat ook kan bevorderen bij zijn vereeniging, zouden
Burgemeester en Wethouders dat zeer op prijs stellen.
Die bank hebben we dus niet noodig, we hebben al een
centraal punt, waarbij alle woningvereenigingen zich
kunnen aansluiten. Wanneer dan b.v. de eene woning-
vereeniging op een gegeven moment b.v. een 20.000.—
te veel in kas heeft en een andere heeft iets te min, dan
kan de zaak gemakkelijk worden opgelost aan de Cen
trale Kas. De vereenigingen Sint-Joseph en Volkshuis
vesting hebben zich daarbij al aangesloten; wanneer nu
de andere vereenigingen het ook doen, is de wensch
van den heer Muller vervuld.
De heer De Boer heeft nog gesproken over het in
voeren van een giro-instituut. Spreker gelooft niet dat
wij daar direct mee moeten beginnen, hij gelooft niet
dat dit direct noodzakelijk is. Wij hebben op het oogen
blik de post-giro, waarbij men ook al de ervaring heeft
opgedaan dat het niet zoo schitterend is geweest. Mis
schien zal dat later beter worden, maar in elk geval ziet
spreker de noodzakelijkheid van een gemeentelijken
girodienst nog niet in. Bovendien, dezelfde reden, waar
om de verschillende sprekers een gemeentelijken giro-
en stortingsdienst opgericht willen zien, zijn ook ab
soluut en op dezelfde manier van toepassing op den
dienst, die door de Spaarbank is ingesteld, even goed als
op een eventueel ingestelden gemeentedienst. Daarom
zeggen Burgemeester en Wethouders: wacht eens even
af of de dienst van de Spaarbank in een behoefte voor
ziet. Blijkt die dienst niet te voldoen, dan moet daar een
fout in zitten en dan zullen Burgemeester en Wethouders
die trachten op te lossen en als zij die niet kunnen op
lossen, dan zou de gemeente het misschien zelf moeten
doen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil beginnen met
de laatste opmerking van den Voorzitter: wanneer het
met de Spaarbank niet goed zou gaan, dat dan de ge
meente de zaak zou kunnen overnemen. Spreekster ge
looft dat dan juist de animo van de menschen heelemaal
verdwenen zou zijn en dat men dan achter het net zou
visschen.
Dan wil spreekster nog zeggen dat, toen zij haar voor
stel indiende, haar bedoeling was een gemeentelijke in
stelling op te richten. Het idee van een particuliere in
stelling was toen al lang van de baan; dat is dadelijk
op de vergadering, die op initiatief van den heer Van
der Sleen is gehouden, al van de baan geraakt. Spreek
ster wil ook nog naar voren brengen dat zij persoonlijk
zich het optreden van den heer Van der Sleen best kan
voorstellen. Als iemand geen werk heeft en werk zoekt,
als hij zich een idee heeft gemaakt omtrent een ophaal-
en stortingsdienst en hij denkt dat hij dat zelf kan doen,
dan is het begrijpelijk dat zoo iemand daarvoor plannen