100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 April 1925.
met verdieping, zoodat wij de eer hebben U voor te
stellen te besluiten
Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen
van 31.100.voor uitbreiding, nog vóór den aanvang
van den cursus 1925/26, van de school van middelbaar
onderwijs voor meisjes volgens plan A, door den Direc
teur der gemeentewerken ingezonden bij brief van
1 April 1.1. no. 490, met dien verstande dat de verbin
dingsgang gesloten wordt gemaakt, zulks in afwachting
van hunne nadere voorstellen betreffende de voorziening
in de noodige meubileering en inrichting.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 9 en 10 (agenda sub 9 en 10).
11. (Agenda no. 11). Het kohier der rioolbelasting
voor aan den Hariinger straatweg bebouwde perceelen,
dienst 1924.
Het kohier wordt, zooals het is opgemaakt, onver
anderd vastgesteld.
12 (Agenda no. 12). Interpellatie van den heer K.
van der Schoot omtrent de Noorderbegraafplaats.
De van den heer Van der Schoot ingekomen vragen
luiden als volgt
„Gaarne had ondergeteekende in eerstkomende
vergadering antwoord op de volgende vragen
I. wat is er gedaan in verband met de toezegging,
mij gegeven naar aanleiding van de door mij gedane
vraag bij de behandeling der begrooting op 24 Nov.
1924, betreffende den slechten toestand, waarin de
nieuwe begraafplaats verkeert?
II. Wat is er gedaan wat tot verbetering van dien
toestand kan leiden?
III. Welke proeven zijn tot verbetering genomen?
IV. In hoeverre zijn die proeven geslaagd?
V. Kan men alsnu reeds mededeelen binnen wel
ken tijd, in verband met het resultaat der genomen
proeven, de toestand radicaal in orde zal zijn?"
De Voorzitter vraagt of de Raad ook bezwaar heeft
dat de heer Van der Schoot deze vragen aan Burge
meester en Wethouders stelt.
De Raad heeft hiertegen geen bezwaar.
De interpellatie wordt geopend.
De Voorzitter vraagt of de heer Van der Schoot zijn
vragen ook wenscht toe te lichten.
De heer Van der Schoot: Vooralsnog niet.
De heer Fransen (wethouder) doet lecture van de
eerste vraag. Hij gelooft dat de heer Van der Schoot
daarmee eventjes mis is; een toezegging is in die ver
gadering aan den heer Van der Schoot niet gedaan.
In de sectie-vergadering is gevraagd hoe het stond met
de motie-Muller, die was aangenomen, aangaande het
onderzoek van de nieuwe begraafplaats en daarop
hebben Burgemeester en Wethouders geantwoord dat
binnenkort voorstellen bij den Raad konden worden
verwacht, omdat het rapport van het onderzoek, dat was
gedaan, bij Burgemeester en Wethouders was inge
komen. Dat rapport heeft meermalen een punt van be
spreking uitgemaakt bij Burgemeester en Wethouders,
maar waar er een voorloopige begrooting was bijge
voegd, die een belangrijke uitgave vergde voor de ver
betering, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend
dat, alvorens bij den Raad te komen met voorstellen
daaromtrent, zij eerst moesten trachten een eenigszins
uitgebreide proef te nemen om te zien wat er was te
bereiken om in den toestand verbetering te brengen.
Er is een begrooting gemaakt voor die voorloopige
proef, maar deze was ook van dien aard dat Burge
meester en Wethouders ook bezwaar hadden tegen dat
bedrag om een klein deel van de begraafplaats te
onderzoeken, zou een 7000.a 8000.moeten
worden uitgegeven voor die proef. Waar de winter
bovendien een zeer ongeschikte tijd is om die zaak te
onderzoeken, is nu eenige weken geleden begonnen met
een gedeelte van de draineering te leggen, die past in
het plan, dat door Gemeentewerken verleden jaar is
samengesteld. Die 25 M. draineering, die een proef zal
wezen voor het geheel, waaromtrent men eerst niet erg
optimistisch was, is op het oogenblik klaar en spreker
kan mededeelen dat het heel wat meevalt en dat de
laatste opmeting aantoont dat de vochtigheid van het
zand in den omtrek van de draineering en op een af
stand van 20 M. belangrijk is afgenomen. De proef is
dus meegevallen en naar aanleiding van deze proef
zullen nu zeer zeker binnen betrekkelijk korten tijd
voorstellen bij den Raad komen met een begrooting van
de kosten, wat noodig is om de Noorderbegraafplaats
in een zoodanigen toestand te brengen als met den
tegenwoordigen toestand maar eenigszins is te bereiken.
De begraafplaats is nu eenmaal in den grond bedorven
toen zij is aangelegd, maar voor het door Burgemeester
en Wethouders voor te stellen bedrag hopen zij haar
zoo in orde te maken, dat men er zeer tevreden over zal
kunnen zijn, alhoewel nooit is te bereiken wat men zou
wenschen bij den aanleg van een nieuwe begraafplaats,
omdat daarmede wel een bedrag van 150.000.
gemoeid zal zijn.
De heer Dijkstra: Dan kan men beter een nieuwe
maken.
De heer Fransen (wethouder) merkt op dat dit nog
wel wat meer zou kosten. Het voorstel zal echter van
dien aard zijn dat men dan zeer tevreden zal kunnen zijn.
Dat is wel met eenige zekerheid te zeggen, omdat de
proef, die deze weken is genomen, in alle opzichten is
meegevallen.
Spreker heeft hiermee de eerste vraag beantwoord
en daarmee ook de meeste van de andere, waar deze
daarmee zoo nauw in verband staan. Wat er is gedaan
en welke proeven zijn genomen, heeft hij medegedeeld
en op de vraag hoe de proef is geslaagd heeft hij gezegd
dat die is meegevallen en dus vrijwel is geslaagd. De
vijfde vraag is echter niet te beantwoorden. Daarin
wordt gevraagd
„Kan men alsnu reeds mededeelen, binnen welken
tijd, in verband met het resultaat der genomen proe
ven, de toestand radicaal in orde zal zijn
Dat kan niet eerder dan nadat de voorstellen bij den
Raad zijn aangebracht en door hem zijn aangenomen en
dus de zaak ter hand kan worden genomen.
Nu is het misschien mogelijk dat Gemeentewerken
spreker wil die zaak wel eens met den directeur be
spreken een tweeledig voorstel maakt n.l. ten eerste
om bij den toestand, zooals die op het oogenblik is een
draineering te maken op afstanden van 40 M. van elkaar
van Noord naar Zuid en met een hoofddraineering er
midden door van Oost naar West en in de tweede plaats
een plan tot verbetering op zoodanige wijze als het
wezen moest bij den opzet. Dan kan de Raad beslissen
in verband met de prijzen, die een reusachtig verschil
zullen te zien geven.
De heer Van der Schoot merkt op dat de wethouder
heeft gezegd dat spreker er met zijn vraag betrekkelijk
een klein beetje naast was, maar spreker meende dat
in de Memorie van Antwoord duidelijk is gezegd dat er
binnenkort voorstellen omtrent het kerkhof bij den Raad
zouden worden ingediend, in verband met de vraag,
door spreker gedaan bij de begrooting voor 1925 en ook
reeds voor 1924.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 14 April 1925. 101
Het antwoord door den wethouder op zijn vraag ge
geven bevredigt spreker echter niet; de wethouder houdt
zich gereserveerd. Er is wel een proef genomen en die
is meegevallen, maar spreker hoort toch niet in het ant
woord dat de wethouder het op die proef aandurft en
dat de toestand in orde zal komen. Die zal wel veel
verbeterd worden, zegt de wethouder, maar dat hij in
orde zal komen durft hij niet onderschrijven.
In verband echter met de toezegging dat de proef nog
verder moet gaan en dat het college binnenkort spr.
wil daar op drukken met voorstellen bij den Raad
zal komen, heeft spreker op het oogenblik geen aanlei
ding om hier verder op in te gaan. Hij zal dat resultaat
afwachten, doch hij wil er den nadruk op leggen dat het
niet langen tijd meer moet duren, maar dat binnen korten
tijd den Raad voorstellen dienen te bereiken, zoodat de
Raad kan oordeelen over de proef. Verder zou spreker
den raadsleden in ernstige overweging willen geven den
toestand persoonlijk eens in oogenschouw te nemen,
opdat zij een oordeel krijgen over deze proef.
De heer Fransen (wethouder) gelooft niet dat hij zich
zoo bijzonder gereserveerd heeft uitgedrukt. Spreker
heeft gezegd dat deze proef is genomen als een deel van
het geheele plan, dat verleden najaar is gemaakt en dat
die proef is meegevallen en dat men optimistisch mag
wezen dat op die manier met de voor te stellen drai-
neering de toestand zoo is te verbeteren als met de be
staande begraafplaats maar eenigszins mogelijk is
De heer Van der Schoot: Mogelijk! Maar dat is niet
in orde.
De heer Fransen (wethouder) zooals met deze
begraafplaats is te bereiken. Dan zal er een tweede
voorstel kunnen komen, waarmee een radicale verbete
ring zou zijn te bereiken, zooals de heer Van der Schoot
vraagt, maar spreker vreest dat de Raad daar misschien
tegen op zal zien. Het is dus mogelijk dat er twee voor
stellen komen, één om met den bestaanden toestand de
zaak zoo goed mogelijk in orde te maken en een ander
om de begraafplaats geheel om te werken.
De interpellatie wordt gesloten.
13 (Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging van het Werkliedenreglement
(bijlage no. 17).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub I E en sub II.
Op voorstel van den Voorzitter wordt in geheime ver
gadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.