134 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. De heer Muller merkt op dat er zoopas over het vorige voorstel heel wat is gesproken en dat het voorstel, dat de Raad op het oogenblik in bespreking heeft, misschien wel zoo belangrijk is. Dit voorstel zal voorzien in de behoefte aan woningen en nu is het eene voorstel in het oog van den een belangrijker en het andere in het oog van den ander, maar naar sprekers meening zijn het allebei belangrijke zaken. Toch hoopt spreker dat over dit voorstel niet zoo lang behoeft te worden gesproken en de zaak daarbij niet zoo op de spits zal worden ge dreven dan bij het vorige voorstel, blijkens de discus sies, het geval is geweest. Wij hebben in de stukken kunnen lezen dat het tekort aan woningruimte in onze stad momenteel bedraagt 199 woningen, dat daarbij moeten worden opgeteld 300 krotwoningen en dat de administrateur van het Woning bedrijf becijfert dat door de huwelijken ten getale van 400, die er elk jaar tot stand komen, daarvoor in deze gemeente 280 woningen disponibel moeten worden ge steld. Deelt men nu dat aantal van 280 op de helft door als zijnde de helft noodig voor arbeiderswoningen dan komt men tot een aantal woningen van 199, die direct noodzakelijk zijn, van ongeveer 300 voor ontrui ming van krotwoningen en van 140 voor het eerstko mende jaar, dat is dus totaal een aantal van 640 wo ningen. Nu komen Burgemeester en Wethouders met een voorstel 150 woningen te bouwen van gemeentewege en dan nog 100 in de toekomst, wanneer de noodzakelijk heid daarvan aanwezig is. Deze voorstellen, die hier op 't oogenblik voor ons liggen, kunnen wij niet losmaken van de toelichting, die het college daaraan heeft willen verbinden. Het is ook naar aanleiding van die toelichting, dat zoopas door den Secretaris een schrijven is voorgelezen van den kring Leeuwarden van den Bond van Nederlandsche Archi tecten. In dat schrijven, dat spreker hier in afschrfit voor zich heeft, wordt ter dege bezwaar gemaakt tegen wat in de toelichting tot dit voorstel wordt gezegd: dat voor taan, als er gebouwd zal worden, die bouw wel door de gemeente zal kunnen geschieden. Inderdaad kan men in dit adres, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen die zinsnede, die hierop neerkomt, dat de woningbouwvereenigingen vanaf dit oogenblik op non-activiteit zullen worden gesteld, dat bezwaar voelen en zeer zeker is er dan ook voor aanhouding van dit plan veel te zeggen. Ten opzichte van deze zinsneden die in de toelichting voorkomen, zal spreker op het oogenblik niet veel zeg gen, omdat dit bij een eventueel verder debat wel kan plaats vinden. Spreker hoopt echter dat het daartoe niet zal komen. We hebben hier nu inderdaad voor ons een verzoek om deze zaak aan te houden en we hebben hier een voorstel van Burgemeester en Wethouders om te be ginnen met 150 woningen van gemeentewege te bouwen en daarna nog 100, een credietaanvraag van eenige hon derdduizenden guldens, benoodigd voor dezen bouw en een voorstel van Burgemeester en Wethouders om de verzoeken van „Beter Wonen" en van „Patrimonium" af te wijzen. Gezien het feit van de belangrijkheid der woningbouwvereenigingen, die ten opzichte van de volkshuisvesting zijn werkzaam geweest en die door de houding van het college, in dezen brief neergelegd, op non-activiteit zouden worden gesteld, meent spreker dat er alle reden is om onder de oogen te zien of dit wel de juiste manier is om ook in de toekomst het vraagstuk van den woningbouw op te lossen. Het uitstellen van deze kwestie is echter niet vol doende. Spreker meent dat het van het grootste belang is dat hier in dezen Raad, nu hier een voorstel van het college is en gezien den woningnood, die op het oogen blik nog in Leeuwarden heerscht, althans een principi- eele uitspraak omtrent den bouw van een bepaald aantal woningen wordt gedaan en dat daarnaast aan Burge meester en Wethouders wordt opgedragen te trachten een leening te sluiten, benoodigd voor den bouw van die woningen. Spreker zegt dit hierom. Het zal bekend zijn uit de stukken dat „Beter Wonen" op het oogenblik een leening kan sluiten van 300.000.maar dat de termijn, gedurende welken de geldschieter garant blijft voor zijn aanbod, met 31 Mei afloopt. Spreker heeft er nu absoluut geen bezwaar tegen dat van dien termijn geen gebruik wordt gemaakt, indien hier van de zijde van het college van Burgemeester en Wethouders zou kunnen worden meegedeeld dat men, zooals in de stuk ken staat, kan leenen tegen 5 Spreker wil wel zeggen dat hij met de gegevens, die hem ten dienste staan, er aan twijfelt of dit mogelijk is, maar als het mogelijk is tegen 5 te leenen, zou het te gek zijn dat „Beter Wonen" zou bouwen met geld van 5!/2 omdat door de lagere rente de woningen goedkooper kunnen wor den gebouwd en de huur lager kan worden gesteld. Spreker heeft ten opzichte van die kwestie alleen dit bezwaar, dat hij uit de stukken niet kan lezen of Bur gemeester en Wethouders positieve inededeelingen kun nen doen dat zij tegen 5 kunnen leenen. Maar ge steld dat aanstonds van achter de tafel van Burgemees ter en Wethouders wordt gezegd dat dit wèl kan, dan zou spreker toch, gezien het schrijven van den kring van architecten, dit willen voorstellen. Neem ten opzichte van deze kwestie thans alleen deze beslissing. Hier wordt een bepaald aantal woningen genoemd, zooveel als de Raad meent dat er momenteel noodzakelijk moe ten worden gebouwd en dan liefst zoo spoedig mogelijk, maar daarbij wordt nog niet uitgesproken wie die zal bouwen of de woningbouwvereenigingen of de ge meente of de gemeente en de woningbouwvereenigingen dat zullen doen, daaromtrent wordt hier nog geen be slissing genomen. Verder voldoen wij aan het verzoek van den Bond van Architecten om met de woningbouw vereenigingen te onderhandelen en overleg te plegen op welke wijze de bouw het beste kan geschieden en of de woningbouwvereenigingen hierbij moeten worden uitge schakeld, ja dan neen. Als daar dan nog naast staat dat hier een bepaald aantal woningen wordt genoemd, waaromtrent de Raad de beslissing neemt dat zij zoo spoedig mogelijk moeten worden gebouwd en verder aan Burgemeester en Wethouders het benoodigde crediet wordt verleend en aan hen wordt opgedragen om te trachten of misschien heeft men al positieve gege vens zoo spoedig mogelijk een leening tegen 5 af te sluiten, dan gelooft spreker dat er op het oogen blik verder alle reden is om gehoor te geven aan het verzoek van de architecten om deze zaak 14 dagen of 4 weken aan te houden. Dan hebben we dus alleen dit te doen: dat de Raad een principieele uitspraak doet omtrent den bouw van een bepaald aantal woningen welk aantal spreker zou willen bepalen op 250 en een principieele uitspraak dat aan Burgemeester en Wethouders een crediet wordt verleend voor dien bouw en dat men tot den tijd van de verdere behandeling zich bezig houdt met overleg te plegen met de respec tievelijke woningbouwvereenigingen op welke wijze die woningen zullen worden gebouwd, hetzij door de ge meente alleen, hetzij door de gemeente en de woning bouwvereenigingen. Spreker vraagt of hij dit voorstel schriftelijk moet indienen of dat de Voorzitter daarover wel zoo kan laten stemmen. De Voorzitter: Ik heb het al even aangeteekend. Het is mij wel bekend; ik zal het straks wel memoreeren. De heer Oosterhoff heeft in de vergadering van de commissie voor Openbare Werken met volle overtuiging zijn stem gegeven aan het advies dat de commissie aan Burgemeester en Wethouders heeft uitgebracht. Hij staat nog op datzelfde standpunt en zal dan ook zijn stem uitbrengen voor het voorstel van Burgemeester en Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. 135 Wethouders, omdat hij van meening is dat, als de ge meente toch het volle risico loopt voor den bouw, het dan ook verstandig is dat zij die maar in handen heeft. Er is voor spr. op deze zaak echter wel een eenigs- zins ander licht gevallen door het adres van de Friesche afdeeling van den Bond van Architecten. Bij spreker rijst thans deze vraag of, als men het denkbeeld zal door voeren dat in de toekomst niet de woningvereenigingen maar slechts de gemeente zal bouwen, dit includeert dat dan die bouw geheel zal worden uitgevoerd door den stadsbouwmeester. Dit klinkt misschien een beetje on vriendelijk, maar het is absoluut niet zoo bedoeld; de bouw van één bouwmeester draagt toch in den regel een zeer specifiek karakter, althans meer, dan wanneer nu door die en dan door die wordt gebouwd. Bij spreker is dan ook de vraag gerezen of het voor de ontwikkeling van de stad, opdat niet alle nieuwbouw een zelfde ka rakter zal dragen, niet veel afwisselender zal zijn, wan neer verschillende architecten van tijd tot tijd eens met de uitvoering worden belast dan wanneer alles in één hand is. Die vraag is bij spreker gerezen en als dat niet mogelijk zou zijn, zou dat thans voor hem eenigermate een bezwaar zijn. Hij wil wel eerlijk bekennen dat hij daaraan in de vergadering van de commissie voor Open bare Werken niet heeft gedacht, maar dat hem door het adres van de architecten is duidelijk geworden in hoe verre het van belang is dat werkelijk verschillende men- schen meewerken aan de uitbreiding van de stad. De heer O. F. de Vries merkt op dat er in de com missie voor Openbare Werken door spreker en verschil lende andere heeren, waaronder ook de heer Oosterhoff, is besloten dat het advies zou worden uitgebracht dat men eigenlijk direct 250 woningen zou moeten bouwen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals het thans luidt, is niet van een zooverre strekking; het beoogt 150 woningen direct te bouwen en de 100 die dan overblijven niet direct maar daarvan af en toe wat. Dit was oorspronkelijk ook het idee van den voorzitter der commissie, maar spreker gelooft toch dat daar iets anders is besloten. Een andere zaak, die spreker hier ter sprake zou wil len brengen en die hij in de commissie voor Openbare Werken niet heeft vergeten, maar waar hij toen nog niet genoeg in zat en waaromtrent hij later is ingelicht, is deze. In de stukken staat dat er gebouwd zal worden achter de z.g. Indische buurt aan het Noordvliet. Nu heeft men deze kwestie dat de woningbouwvereniging „Volkshuisvesting" reeds straten heeft aangelegd langs een terrein, dat gedeeltelijk nog onbebouwd is en waar op een 50 of 60 woningen gebouwd kunnen worden. Dit terrein ligt daar al een paar jaar renteloos en het is dus in het financieel belang der gemeente dat daar in de eerste plaats woningen worden gebouwd. Spreker wil er niet op aandringen dat het precies „Volkshuis vesting" moet wezen die deze woningen zal moeten bouwen; spreker wil alleen maar aantoonen dat het noodzakelijk is dat eerst zoo'n terrein in exploitatie wordt genomen. Anders toch zal het gevolg zijn dat door renteverlies dit terrein elk jaar duurder wordt en ten slotte zoo duur, dat het niet meer voor arbeiderswo ningen is te gebruiken, terwijl het voor een ander soort woningen niet geschikt is. Daarom kan spreker iets voelen voor het voorstel van den heer Muller om deze zaak 14 dagen aan te houden, opdat men ook deze zaak nog eens onder de oogen kan zien, tenzij van Burge meester en Wethouders de verklaring komt dat zij daar over wel gedacht hebben. De heer IJ. de Vries memoreert dat hier enkele jaren geleden een voorstel is aangenomen om 60 goedkoope woningen te bouwen, ook achteraan op het Vliet. Dat plan is echter om verschillende reden nooit uitgevoerd. Nu wordt voorgesteld 150 woningen te bouwen en spreker en de zijnen zullen daar van harte aan mee werken. Alleen zouden zij het college van Burgemeester en Wethouders op enkele dingen willen wijzen en zij zouden zelfs gaarne de bepaling willen vastleggen dat deze goedkoopere woningen alleen zullen worden be schikbaar gesteld óf voor menschen die huwen, óf voor menschen die van buiten komen óf voor menschen die in krotten wonen, maar dat de menschen, die een goede woning hebben van de eene of andere woningvereeni- ging, welke woningen misschien 1.1.50 of 2. meer huur doen, niet in deze woningen kunnen komen. Dit wordt gevraagd om deze reden. Als er een gedeelte van deze woningen wordt beschikbaar gesteld voor menschen, die wonen in krotwoningen, zullen wij voor dat gedeelte misschien een subsidie van het Rijk kunnen krijgen. Als men echter vrij is in de wonin gen te laten wie daar in wil en de eerste de beste, die er naar vraagt, er ook in komt, hebben we veel kans dat de woningbouwvereenigingen, die we hier hebben, komen te zitten met leege huizen. Dan zullen wij hier niet een vermindering krijgen van den woningnood, maar wel leegstaande woningen. Spreker en de zijnen zullen dus van harte meewerken aan dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar zij zouden er graag het college op willen wijzen of deze bepaling niet is vast te leggen of dat het advies kan worden gegeven aan den directeur van het Woningbe drijf dat zoo moet worden gehandeld. De heer Fransen (wethouder) zegt dat dit voorstel, dat hier op 't oogenblik ter tafel ligt, zijn grondslag heeft hierin, dat Burgemeester en Wethouders van niee- ning zijn dat, wanneer de gemeente nu 150 woningen gaat bouwen, de woningnood hier dan zoo goed als is opgeheven. Er wordt hier gesproken over het tekort, maar spreker heeft een drietal staatjes voor zich, waaruit hij even zal voorlezen hoe het verloop van den woningtoestand hier ter plaatse is. Spreker wil hieraan toevoegen dat de statistieken, die tot nog toe in verschillende plaatsen zijn bijgehouden, bijna allemaal verkeerd zijn uitgeko men en in verschillende plaatsen, waar op de statistiek is gebouwd, is de woningvoorziening misgeloopen. Men kan dat zien in verschillende belangrijke plaatsen, waar men afging op de statistiek en waar veel te veel is ge bouwd. In de jongste vergadering van directeuren van gemeentelijke woningbureaux was men het er vrij alge meen over eens dat men het zoo vreemd vond, dat, volgens de statistieken en de verschillende staatjes die worden samengesteld, het woningtekort zoo en zoo groot was en dat er dus allerlei omstandigheden moesten zijn, die niet zijn te achterhalen en welke oorzaak zijn dat het tekort lang zoo groot niet is als verondersteld werd. Op 1 October 1923 was hier opgegeven een tekort aan woningen voor verschillende categoriën gezin nen bij anderen inwonende; trouwplannen; opzegging en wonen op verlenging der huurcommissie; te ontrui men woningen Philantroop en Groot Schavernek 9 idem aan de Keizersbuurt, voor stichting van een school; idem aan den Nieuweweg (nu vervallen); onbewoon baar verklaarde woningen, die nog niet zijn ontruimd; onbewoonbaar te verklaren woningen, welke volgens den Inspecteur moeten worden ontruimd, van 776. Als daar nu die 300 te ontruimen krotwoningen niet bij worden opgeteld, was toen het tekort nog 476. Op 1 Juli 1924 was dit cijfer gedaald van 476 tot 323 en op dit oogenblik, dus van 1 Juli 1924 tot op dit oogen blik, is dat cijfer van 323 weer gedaald tot 199. Er is dus een afname van het woninggebrek en de directeur van het Woningbedrijf, met wien spreker deze dagen meer dan eens hierover heeft gesproken, heeft spreker pertinent verklaard dat hij niet zou durven adviseeren direct meer dan 150 woningen te bouwen. Dit was voor Burgemeester en Wethouders aanleiding dat zij hieraan hebben vastgekoppeld Burgemeester en Wethouders

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 7