136 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. mogen toch wel eenigszins afgaan op hetgeen hen door den ambtenaar van het Woningbedrijf wordt meege deeld, die nu reeds eenige jaren zijn werk daar met alle mogelijke ambitie en zoo goed mogelijk doet dat het nu toch ook tijd wordt dat men begint met een deel van de krotwoningen te ontruimen, waarom zij voorstellen daarvoor 100 woningen beschikbaar te stellen, niet voor de bewoners van die krotwoningen direct, maar om ge legenheid te hebben het opschuifsysteem wat meer te kunnen toepassen. Dat kan alleen als de gemeente de woningen in handen heeft. Het is toch in de laatste jaren gebleken dat verschillende woningvereenigingen niet altijd met die toewijding wilden meewerken met den di recteur van het gemeentelijk Woningbedrijf om het op schuifsysteem zooveel mogelijk te bevorderen. Een enkele woningvereeniging maakte een gunstige uitzon dering hierop, maar de anderen blijven liever koning in eigen huis en vergeven liever zelf de woningen, ook al komen die menschen dan uit een goede woning weg. Als de directeur van het Woningbedrijf dan een ruiling tot stand wilde brengen, kon dat niet gebeuren. Het kwam meermalen voor dat een bewoner van een veree- nigingswoning als gevolg van het overlijden van den man of het dalen van inkomsten graag wilde ruilen met iemand, die in een andere, goedkoopere woning woonde en die wel een duurdere kon betalen. Dat kon dan niet gebeuren, omdat de vereeniging haar eigen menschen voor haar woningen had en zoo werd meermalen, moge lijk ongewild, tegengehouden dat menschen, die het wel konden betalen, vanuit een kleinere woning naar een grootere overgingen en omgekeerd. Dat is dan ook een gebrek geweest in een goede uitvoering van de huis vesting door middel van het opschuifsysteem. Burge meester en Wethouders meenen dat het ten zeerste ge- wenscht is aan dien toestand een eind te maken, door zelf het heft in handen te houden. Dan kan de gemeente zelf over die woningen beschikken en dan kan er overleg worden gepleegd ten opzichte van ruilingen. Het kwam ook voor dat de woningvereenigingen menschen hielpen, die uit een goede woning kwamen en waarvan de eige naar aan den directeur van het Woningbedrijf weigerde om voor die woning een goed gezin aan te wijzen. Zoo'n woning kwam dan vrij en kon de eigenaar tamelijk duur verkoopen. Dat werd dan door de woningvereenigingen onbewust in de hand gewerkt. Het gevolg was dat der gelijke woningen dikwijls duur werden verkocht de eigenaar was daar niet rouwig om, maar het was niet in het belang van de volkshuisvesting. Spreker heeft hier voor zich een staatje van de laatste opgaven van Amsterdam, dat altijd op statistieken heeft gebouwd. Het gevolg daarvan is dat aan de officieele Woningbeurs te Amsterdam, waar men op 't oogenblik nog druk aan 't bouwen is met groote complexen, omdat men volgens de statistiek moet toegeven dat er nog woningnood is, op 18 April j.l. te huur stonden 636 woningen, onmiddellijk te aanvaarden, op 25 April 661, op 9 Mei 694 en op 16 Mei 706 De heer Muller: Maar nu de prijzen! De heer Fransen (wethouder)Als Amsterdam wo ningen bouwt, zal het ook wel zorgen dat de huurprijzen zijn te bereiken De heer O. F. de Vries: De particuliere woningen zijn daar ook bij in begrepen. De heer Fransen (wethouder) Dat zijn er heel weinig en men bouwt maar door. Dat blijkt hieruit, dat zij alle terstond zijn te aanvaarden. Zoo blijkt het niet alleen in Amsterdam maar algemeen het geval te zijn; de statistiek blijkt een slechte raadgeefster in dezen te zijn, waarmee men heel anders uitkomt dan men veron dersteld had. De heer Muller meent dat het gewenscht is deze zaak aan te houden en heeft gemeend te moeten meedeelen dat op het oogenblik het voorstel van Burgemeester en Wethouders is 150 woningen direct te bouwen en dan nog 100 in de toekomst. Dit laatste is niet geheel juist, want die toekomst is een heel nabije toekomst. Men kan toch moeilijk 250 woningen ineens bouwen. Het voor nemen is in blokken van 25 en 30 woningen den bouw uit te voeren en geleidelijk de zaak te bevolken, zoo, dat de eerste woningen reeds bewoond kunnen worden, als de laatste nog onderhanden zijn. Door de architecten is een adres ingediend, dat niet geheel van persoonlijk belang is vrij te pleiten. Maar de groote meerderheid van den Raad zal het er toch wel mee eens zijn dat het in dit geval het meest gewenscht is dat de gemeente de zaak in handen houdt en zooveel mogelijk zelf bouwt. AAocht intusschen blijken gedurende dezen bouw en voordat deze 250 woningen alle gereed zijn, dat er nog meer behoefte is en dat er nog meer krotten moeten worden opgeruimd, dan kan de Raad nu al verwachten dat binnen betrekkelijk korten tijd hem voorstellen zullen bereiken om ook in die behoefte te voorzien. Burge meester en Wethouders meenen echter dat voorloopig 250 voldoende zijn om mee te beginnen, maar als het werkelijk noodig blijkt hebben zij absoluut geen be zwaar om meer te bouwen en zeer zeker zullen in dat geval den Raad daartoe dan voorstellen worden aan geboden. Om nu geen beslissing te nemen wie de woningen zal bouwen, moet spreker den Raad ernstig ontraden, omdat het plan geheel door Gemeentewerken is voorbereid en klaargemaakt en Gemeentewerken het ook zoo spoedig mogelijk zal uitvoeren. Eveneens om nu nog in overleg te treden met de woningvereenigingen. Ook daarin kan spreker niet mee gaan; ook omdat de gemeente toch voor het volle be drag, dat elke woningvereeniging noodig is, garant moet zijn en daartegenover weinig of geen medezeggen schap heeft, meenen Burgemeester en Wethouders dat er alles voor te zeggen is dat de woningvereenigingen nu niet meer bouwen, maar dat de gemeente zelf de zaak in handen houdt. In een overleg om verder te doen bouwen door de woningvereenigingen ziet spreker dan ook geen heil. De heer Oosterhoff heeft gesproken over het aanzien van de stad en gezegd dat men aan de verschillende complexen den meester kent. Er is zeker iets voor die redeneering te zeggen, maar het is toch bekend dat de eigenbouwers en particuliere architecten al in de ver schillende deelen van de stad hun talenten hebben ten toon gespreid wat is er nu tegen dat men dat van Gemeentewerken ook eens doet? En als blijken mocht dat er bij Gemeentewerken niet voldoende krachten daarvoor aanwezig zijn, dan is er ook niets tegen dat eens met enkele particuliere architecten in overleg v/ordt getreden spreker wil dat in het college wel bespreken en dat aan hen eens wordt verzocht een plan te maken van 50, 60 of 70 woningen, als die maar in den prijs komen, zooals Burgemeester en Wethouders dat wenschen. De heer O. de Vries heeft gesproken over een terrein van „Volkshuisvesting", dat reeds eenigen tijd gereed ligt om bebouwd te worden. Toevallig heeft spreker juist j.l. Zaterdagmorgen den architect van deze woning vereeniging bij zich gehad. Deze was bereid om ook dat gedeelte af te bouwen, maar als de gemeente van oordeel was dat zij den grond moest overnemen om daar zelf op te bouwen dan speet dat den architect, maar meende hij dit toch te moeten zeggen, omdat het hem werkelijk leed deed dat deze grond daar zoo lang rente loos blijft liggen. Spreker heeft hem beloofd dat hij in de eerstvolgende vergadering van het college deze zaak ter sprake zou brengen. Onderhandelingen omtrent de overname van dezen grond zijn intusschen al geruimen tijd gaande tusschen het college en de betrokken wo- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. 137 ningvereeniging; spreker meent dat het advies van Ge meentewerken nog niet binnen is, maar hij weet ook dat de gelegenheid bestaat om op dezen grond, die bouwrijp is, een geheel complex, 50 a 60, woningen te bouwen. De heer IJ. de Vries heeft er op gewezen dat, wanneer de gemeente ging bouwen, dan voorop moest worden gesteld dat men die woningen moet verhuren aan men schen die uit krotten komen enz. en moet zorgen dat niet menschen, die een goede woning van de eene of andere vereeniging bezitten, er in komen. Dat is het nu juist wat de gemeente alleen kan doen en niet de woning vereenigingen, niet om nu juist de krotbewoners in de nieuwe woningen te plaatsen maar hier tracht juist de directeur van het Woningbedrijf zoo best mogelijk de zaak te leiden. Spreker wil den directeur dan ook een woord van lof brengen voor de wijze, waarop hij de laatste jaren zijn best heeft gedaan om zooveel mogelijk den woningnood te bestrijden en dat is dan ook de reden, waarom wij dit voorstel hier hebben om den bouw in handen der gemeente te doen houden. De di recteur past dit systeem toe dat, wanneer de eigenaar van een woning onwillig is om toe te laten dat door den directeur een gezin voor zijn woning wordt aangewezen, het daarin wonende gezin dan niet wordt verplaatst, omdat dan die woning leeg zou komen en aan de markt zou worden aangeboden te koop. Het college acht dit voorstel dan ook de allerbeste oplossing om te komen tot een goede volkshuisvesting, speciaal door toepassing van het opschuifsysteem. Dit is alleen te bereiken met het voorstel, waarmee het college thans in den Raad komt en de Raad zal er toch zeer zeker wel unaniem mee accoord gaan dat het opschuifsysteem zooveel mogelijk dient te worden bevorderd en dit kan alleen, wanneer de gemeente de zaak in handen heeft. Vroeger was het met de woningvereenigingen anders; toen ont vingen zij een toeslag van het Rijk, maar nu moet de gemeente garant zijn voor het volle bedrag en zij heeft zoo goed als niets te zeggen. En dan doen vele woning vereenigingen zooals het hun het beste is en niet zooals de gemeente wenscht. Spreker meende dit in 't kort namens Burgemeester en Wethouders te moeten zeggen ter verdediging van dit voorstel. De heer Dijkstra zou deze opmerking willen maken: is deze bijlage nu in behandeling of zullen wij de zaak uitstellen? Hier zijn twee dingen aan de orde gebracht: de zaak zelf en een adres van de architecten om deze kwestie uit te stellen. Als de Raad van oordeel is dat daarom of om een andere reden dit voorstel moet worden aangehouden, dan kunnen we daarmee wel op houden, maar is hij van oordeel dat de zaak moet worden afgewerkt, dan moeten we er mee doorgaan. Spreker meent echter dat hier een positief voorstel tot aanhou ding is; dat is door den heer Muller naar voren gebracht. De Voorzitter heeft alleen gehoord dat de heer Muller heeft gezegd: Neem vandaag deze beslissing: bepaal het aantal woningen, dat zal worden gebouwd op 250, spreek er U nu nog niet over uit wie ze zal bouwen, voldoe aan het verzoek van de architecten, draag Bur gemeester en Wethouders op te trachten geld te krijgen tegen 5 en overleg met de vereenigingen wie zal bouwen. Spreker zou aan hetgeen de wethouder en de heer Dijkstra hebben gezegd nog iets willen toevoegen, n.I. dit. Er is op het oogenblik een verzoek ingekomen van de architecten en toen spreker dat kreeg dacht hij dat het eigenlijk alleen een voor eigen huis praten was, dat de heeren begrepen dat, als de gemeente ging bouwen, de verschillende particuliere architecten geen werk meer zouden vinden bij den nieuwbouw van verschil lende groote complexen. Spreker heeft het zoo eerst als een praten voor eigen huis opgevat en kon zich begrijpen dat de heeren het niet prettig vinden voor hun standje of beroep. Later is hij echter van andere zijde ingelicht, als gevolg waarvan het nu ook bij hem vast staat dat het werkelijk voor een stad als Leeuwarden goed zou zijn, wanneer verschillende architecten de verschillende complexen bouwden, omdat anders dezelfde persoon daarop steeds zijn stempel drukt of zooals de heer Oosterhoff het zegt wanneer de complexen van één bouwer of bouwkundige afkomstig zijn, men daarin dan steeds in mindere of meerdere mate denzelfden architect herkent. Spreker gevoelt iets voor dat argument, doch overigens is het van een zoo groot algemeen en open baar belang dat de gemeente zelf bouwt, dat het ver zoek van de architecten daarbij in het niet valt, al staat daar tegenover dat het voor den bouw zelf iets beter is dat verschillende menschen zich daaraan geven. De heer Fransen heeft nu al gezegd dat er geen bezwaar tegen zou zijn om, als de gemeente weer een groot werk ging uitvoeren, dan zooals sommige gemeenten ook al doen een paar architecten te vragen, daarvan een project te maken. Zelfs zou men verschillende archi tecten kunnen vragen en het naar het oordeel van een deskundige beste project kunnen laten uitvoeren. Dat is dan meteen een manier om de stad zoo mooi mogelijk te maken. In verband echter met de reden, waarom de afdeeling Friesland van den Bond van Nederlandsche Architecten haar verzoek doet, zou spreker zeggen dat dit voor kennisgeving kan worden aangenomen. Als de bedoeling is dat ook zij hun werk eens kunnen laten zien bij de verschillende woningcomplexen, dan is daar niets geen bezwaar tegen; dat kan ook wanneer de ge meente bouwt. Een vraag echter om geen beslissing te nemen „anders verdienen wij in de toekomst niets" moet naar sprekers meening, gezien het groote belang dat er in is gelegen dat de gemeente zelf bouwt, worden af gewezen of voor kennisgeving aangenomen. Spreker zou dus willen voorstellen het bedoelde adres voor kennisgeving aan te nemen; naderhand kan dan ter sprake komen of men verschillende architecten voor de verschillende complexen zal aanwijzen. Een bepaald verzoek tot aanhouding kan spreker dus niet vinden. Spreker meent ook dat de ervaring in den loop der jaren heeft geleerd dat de verhouding met de bouwver- eenigingen wel altijd heel goed is geweest, maar dat, wanneer ten slotte de administrateur van het Woning bedrijf wat toch het bureau is contact zocht met de bestaande woningvereenigingen omtrent de voor ziening in de volkshuisvesting, dat contact dan meestal niet was te krijgen. Aan wie dat lag weet spreker niet, hij wil alleen het feit constateeren. Spreker wil nog op iets anders wijzen. De Raad zal hebben gezien dat het geheele systeem van Burge meester en Wethouders is opgezet op een 75-jarige leening. Als het niet daarop was opgezet, zou het niet mogelijk zijn dergelijke huren te bedingen, of liever, zouden er b.v. bij een leening van 40 jaar hoogere huren moeten worden bedongen. Nu is het toch al moeilijk om een leening van 75 jaar goedgekeurd te krijgen en spreker voor zich is in de eerste plaats al eenigszins huiverig om een leening van 75 jaar te sluiten. Waar het hier echter niet anders kan, zal dat misschien wel goed zijn en als Gedeputeerde Staten dat ook in zien zal het misschien wel lukken daarop hun goed keuring te verkrijgen. Spreker wil dat hopen. Hij is echter zeer zeker huiverig om borg te blijven voor een leening, gesloten door anderen en zou niet graag willen dat onze kleinkinderen werden belast met een dergelijke leening van 75 jaar. Spreker zou zeggen dat een ge meentebestuur dat niet mag doen; een leening van 40 jaar is al lang en het is al erg genoeg dat de gemeente zelf niet anders kan doen dan een leening van 75 jaar te sluiten, maar dat kan in deze omstandigheden niet anders. Om echter borg te blijven voor een leening van 75 jaar, spreker gelooft niet dat een gemeentebestuur zijn kleinkinderen met een dergelijke erfenis mag be zwaren. Was het nog dat dit voor de volkshuisvesting goed of beter was, dan zou het nog anders zijn. Het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 8