138 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. zou echter ten slotte het allerbeste zijn waneer alle woningen van alle woningvereenigingen in één hand waren; dan toch zou men het beste het opschuifsysteem kunnen toepassen. Natuurlijk, de woningvereenigingen doen alles gratis en op 't oogenblik is er nog geen reden om in te grijpen al zijn enkele besturen wel eens schandelijk nalatig in het doen van de betalingen, maar dat kunnen zij zelf ook niet helpen, omdat zij geen geld hebben maar overigens zou het toch het beste zijn, wanneer alles in één hand was. Dit voorstel nu is een klein stapje in die richting. Spreker zou thans willen voorstellen het verzoek van de architecten voor kennisgeving aan te nemen en het voorstel van Burgemeester en Wethouders te accep teeren. De heer Muller zou naar aanleiding van wat wet houder Fransen heeft gezegd en van wat de Voorzitter in laatste instantie heeft gezegd nog wel een paar woorden willen zeggen. De wethouder begon met te zeggen dat 150 woningen momenteel voldoende is. Dat strookt r.iet met de uit spraken van den directeur van de Woningbeurs, maar spreker kan zich niet begrijpen dat de wethouder die cijfers voor zich heeft liggen en dat hij ook cijfers voor zich heeft liggen, waarvan spreker het betreurt dat zij niet bij de stukken hebben gelegen. De wethouder heeft nu alléén die cijfers voor zich, maar spreker meent dat het gewenscht was geweest dat de wethouder die ook bij de stukken had gelegd. Dan hadden de leden ook het verloop kunnen nagaan, terwijl zij nu alleen met een mondelinge mededeeling van den wethouder genoegen moeten nemen. Als spreker echter op de cijfers, die wél bij de stukken hebben gelegen, afgaat, komt hij tot de conclusie dat er momenteel volgens den directeur 199 woningen moeten wezen. Dan zijn de krotwoningen geheel buiten beschouwing gelaten, dan is er nog niet één woning afgekeurd van al die krotten, die er in Leeuwarden zijn. Men zal minstens op 140 woningen moeten rekenen in den loop van een jaar. Want als deze 150 klaar zijn en we zijn een jaartje verder, zal men ook rekening moeten houden met de huwelijken, die intusschen zijn gesloten. Als dus op het oogenblik genoegen wordt genomen met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders om voor- loopig 150 woningen te bouwen, kan ieder op zijn vin gers natellen dat, als wij een jaar verder zijn, de toe stand nog precies gelijk zal zijn. Die het anders ziet moet het dan maar zeggen, maar zoo is de toestand. De administrateur zegt dat er volgens den Burgerlijken Stand jaarlijks 280 huwelijken worden gesloten door menschen, die in de stad blijven. Spreker neemt de helft maar; dan zullen daarvoor toch ieder jaar al 140 wo ningen moeten zijn. De 150 woningen, die zullen wor den gebouwd, zullen dan dus, als ze over een jaar klaar zijn, alleen al door die menschen in gebruik worden ge nomen; dan bestaat het momenteel tekort van 199 even goed nog en dan is er nog geen enkele krotwoning afge keurd. Als men dan ook werkelijk in het belang der volkshuisvesting werkzaam wil zijn, kan spreker zich niet indenken dat men van de zijde van het college van Burgemeester en Wethouders met een dergelijk voorstel durft te komen. Als men nu werkelijk zoo'n bezwaar heeft tegen de woningbouwvereenigingen, waarom heeft men dat dan tot nog toe niet gehad? Op het oogenblik begint men daarmee, maar tot nog toe heeft men hen wel laten bouwen, omdat men altijd meende dat dan de schuld van de gemeente niet zoo groot zou worden. Nu wil men deze vereenigingen uitschakelen, die ten opzichte van de volkshuisvesting steeds werkzaam zijn geweest en zegt men: we kunnen het per slot van rekening beter zelf doen. Naar sprekers meening zijn er echter absoluut geen redenen om die vrije krachten in de maatschappij niet te benutten. Nu spreekt men over de controle ja, gnuiven jullie nu maar aldus spreker tot de leden tegenover hem; de zaak wordt hier verkeerd gesteld. De Burgemeester zit ook te lachen, maar ik begrijp niet hoe U er om kunt lachen dat hier een sociaal-democraat staat te verdedigen een semi-gemeentelijk bedrijf De heer IJ. de Vries: Neen, de vrije krachten in de maatschappij! De heer Muller: Dan moet U het socialisatierapport maar eens nalezen; dan zult U ten opzichte van die kwestie wel anders gaan denken. Maar dat hier op het oogenblik de Burgemeester, van wien wij mogen ver wachten dat hij tot de liberale partij behoort, op deze wijze de gemeentelijke bemoeiing voorop schuift, dat is voor de heeren, die ten opzichte van dat vraagstuk anders denken, ook erg bedenkelijk. Volgens ons is dat niet erg, maar wij zien ook niet het verschil tusschen gemeentelijken en semi-gemeentelijken bouw. En als men dan daarnaast zegt: het is zoo moeilijk geweest om op de woningbouwvereenigingen controle uit te oefenen, dan zegt spreker: Och, mijnheer de Voor zitter, ik heb hier een staatje voor mij liggen met eenige mededeelingen, die wij indertijd van het college van Burgemeester en Wethouders hebben gekregen. Daarop staan eenige punten, die de woningbouwvereenigingen hebben moeten aanvaarden althans wij, en anderen zullen dat ook wel hebben moeten doen in den laatsten tijd, toen er met premie gebouwd werd en de gemeente voor de leening garant was. Spreker zal den Raad niet lastig vallen met het voorlezen van die punten, maar als de Raad hoorde wat hierin staat ten opzichte van de controle op het werk der vereenigingen, zou hij het er mee eens wezen dat men niet moet zeggen: het is zoo moeilijk controle uit te oefenen. Want de heeren van het stadhuis weten drommels goed hoe zij dat moe ten aanpakken. Spreker neemt hun dat niet kwalijk en de woningbouwvereenigingen vinden het ook niet erg. Spreker heeft althans met een gerust geweten de voor waarden onderteekend, omdat hij het niet erg vindt dat er controle is, maar dan moet men van de andere zijde ook niet zeggen dat het zoo moeilijk is controle te houden. Een tweede motief is het opschuifsysteem, maar ook dat is niet vol te houden. Want indien de vereeniging Beter Wonen" 175 woningen zou bouwen met garantie van de gemeente, wat zou dan een van de voorwaarden kunnen wezen? Dat de gemeente 50 van het geheele aantal woningen door de Woningbeurs laat vergeven. Dan is het opschuifsysteem ook voor die woningen al tot 50 opgevoerd en dan blijft er alleen nog maar 50 over voor de 200 leden, welke de vereeniging nog in haar boek heeft staan. Nu heeft de wethouder van Openbare Werken ge zegd: het is zoo moeilijk met de woningbouwvereeni gingen; als zij met den directeur van de Woningbeurs overleg moeten plegen, is het zoo moeilijk. De wet houder van Openbare Werken zal echter ten opzichte van „Beter Wonen" nog nooit een klacht van den di recteur van de Woningbeurs hebben gehoord omtrent het niet mee willen werken in het plaatsen van men schen. Als de wethouder anders weet, moet hij aan stonds maar met motieven en gegevens komen dan moet hij niet een raar gezicht trekken maar met gege vens komen. Spreker tart den wethouder van Openbare Werken te bewijzen dat de woningbouwvereeniging „Beter Wonen", voor zoover het haar mogelijk is ge weest en voor zoover haar statuten, die Koninklijk zijn goedgekeurd, het mogelijk maakten, niet ten allen tijde heeft meegewerkt om de zaak ten opzichte daarvan zoo goed mogelijk te dienen. Als de wethouder het anders weet, moet hij het maar zeggen De heer Fransen (wethouder): Ja, wacht maar even. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Mei 1925. 139 De heer Muller heeft het zijne hiervan gezegd. Als de Raad nu op het oogenblik niet zou willen in gaan op hetgeen spreker zoopas heeft gezegd en voor gesteld en dus genoegen zou willen nemen met de mede deeling van den Burgemeester dat er in het vervolg voor de architecten nog wel een iets afvalt, zal spreker voor- loopig in dit debat daar niets meer van zeggen, maar zal hij even afwachten wat het resultaat wordt. Maar als de zaak zoo wordt aangenomen als hier is voorgesteld, dan en dit zou spreker den Raad in ernstige over weging willen geven zijn we over een jaar nog even ver. Nu zou spreker tot den Burgemeester nog dit willen zeggen. Deze heeft gezegd: het is al zoo moeilijk dat wij een leening moeten afsluiten van 75 jaar en ik hoop dat die door Gedeputeerde Staten zal worden goedge keurd, maar om onze kindskinderen het cadeautje van de garantie voor een leening van 75 jaar op hun dak te schuiven, daar voel ik niet veel voor. De garantie voor de leening van „Beter Wonen" duurt echter geen 75 jaar, maar die leening is gebaseerd op een looptijd van 55 jaar, terwijl de gemeente een leening zal sluiten van 75 jaar. En dan zou spreker dit willen zeggen: Is er wel onderscheid in of wij onze nakomelingschap op schepen met een leening van 75 jaar, die door het col lege is afgesloten of dat die door anderen is afgesloten en waarvoor de gemeente op precies dezelfde wijze garant is? Is daar onderscheid in? Spr. ziet dit niet in. Het komt per slot van rekening hier op neer dat, als de woningbouwvereeniging bouwt en het later met haar woningen een strop wordt, het dan ook op precies de zelfde wijze voor de gemeente, met de woningen die zij op hetzelfde tijdstip heeft gebouwd, een strop wordt. Ook de Burgemeester zal niet willen ontkennen dat op het oogenblik de gemeente niet voordeeliger bouwt dan de vereeniging en dat haar beheer ook niet voordeeliger is. Als het dus over 20 jaar wat spreker niet zou wenschen onverhoopt een strop mocht worden met de woningen, dan worden ook de woningen van de ge meente, die op het oogenblik onder dezelfde omstan digheden zijn gebouwd, een strop en dan is het dus aldus spreker voor onze nakomelingschap precies gelijk of ik die leening heb afgesloten of U als Burge meester. De heer B. Molenaar zou nu toch als lid van de commissie voor Openbare Werken, waarin hij ook voor een gedeelte heeft meegewerkt aan het voorstel, zooals dat hier thans ter tafel ligt, enkele woorden willen zeggen. Spreker wil beginnen met te zeggen dat hij grooten- deels in dit voorstel kan meegaan, al zal hij straks trachten het nog eenigszins te verbeteren in de richting van het advies der commissie voor Openbare Werken en de besprekingen, die daar zijn gevoerd. Vooraf echter een woord over dezen raadsbrief in het algemeen. Het wil spreker voorkomen en ook te recht dat de verschillende woningbouworganisaties in dezen brief een uitspraak zien: nu hebben jullie af gedaan, zonder meer. Hij is van oordeel dat die orga nisaties, die ontegenzeggelijk in de volkshuisvesting een groot en belangrijk aandeel hebben gehad, in dezen raadsbrief wel een woord van waardeering hadden mo gen vinden voor hetgeen zij ten opzichte van de volks huisvesting in het algemeen en in deze stad hebben ge daan. Ook kan spr. zich voorstellen dat de verschillende bouwmeesters, die hun beste krachten aan dit doel heb- ben gegeven, door het plotseling afsnijden van de kans om hun krachten ook verder aan dit sociale vraagstuk te kunnen geven, iets ontstemd zijn geweest over dezen raadsbrief. Intusschen heeft de commissie voor Openbare Werken dezen weg gevolgd. De vraag, zooals die den leden in de commissie werd voorgelegd en ook in de stukken, die zij ter bestudeering hadden gekregen, kwam hier op neer, dat de voorzitter van de commissie aan de commissie twee plannen voorlegde: den bouw van 150 gemeentewoningen en den bouw van 175 woningen door „Beter Wonen". Uit de verstrekte gegevens door de gemeentelijke Woningbeurs trok de commissie de conclusie dat, wanneer slechts een van beide plannen zou worden uitgevoerd, hier ontegenzeggelijk met het woningtekort niet voldoende rekening zou worden ge houden. Toen reeds heeft ook de voorzitter van de com missie voor Openbare Werken gezegd dat de directeur van de Woningbeurs meende dat voorloopig met den bouw van 150 woningen kon worden volstaan. Uit de overgelegde cijfers blijkt dat echter niet juist te zijn. En nu moge de heer Fransen hier beweren dat uit de statistieken wel is gebleken dat die geregeld faalden, maar die hebben dan, denkt spreker, niet gefaald ter verdediging van het Amsterdamsche voorbeeld, dat de wethouder hier naar voren bracht. Dit neemt niet weg dat het aantal woningen, dat hier onmiddellijk noodig is, door de Beurs wordt bepaald op 199, terwijl daarbij dan nog geen rekening is gehouden met het aantal huwelijken, dat elk jaar wordt gesloten, zoodat er voor die menschen, werd er alleen in het te kort van die 199 woningen voorzien, het komende jaar geen woning beschikbaar zou zijn. Wij hebben toen gezegd aldus spreker dat wij deels konden onderschrijven dat, als hier toch zal moe ten worden gebouwd en de gemeente de zaak van de woningvoorziening in dit stadium breed wil opvatten, als de gemeente dus op het standpunt staat: wij zullen de volkshuisvesting, voor zoover wij die zelf óp onze schouders nemen, uit een breed oogpunt bezien, men dan kan verschillen van gedachte of het verkieslijker is bij zoo'n groote sociale zaak als de woningbouw dat de gemeente zelf bouwt, ja dan neen. Spreker heeft zich toen op het standpunt gesteld dat hij zich zou kunnen vereenigen met bouw van gemeentewege, als de ge meente daarbij op het standpunt stond om alles te c'.oen wat mogelijk is om in den bestaanden nood te voorzien en dat in de hand te werken. Dan is voor spr. bouw van gemeentewege voldoende. En hij meent ook dat, als de gemeente zelf, door middel van haar orgaan, de Woningbeurs, de zaak verder in handen houdt, de controle en de regeling beter kan geschieden dan, hoe goed ook geadministreerd en hoe goed ook bedoeld, door de woningbouwvereenigingen gebeurt. Dan gaat echter dit voorstel van Burgemeester en Wethouders spreker niet ver genoeg. En al geven Bur gemeester en Wethouders de verzekering dat zij in het verschiet bereid zijn den Raad een crediet te vragen voor den bouw van 250 woningen, momenteel staat het toch voor spreker vast dat de bouw van 250 woningen direct noodzakelijk is om in het directe woningtekort te voorzien. Dan zal er nog maar een enkele woning overblijven om de zoo noodige ontruiming van krotten mogelijk te maken. Het is voldoende bekend dat ten opzichte daarvan de laatste jaren absoluut niets is ge beurd, waarom het noodig tijd wordt, nu de gemeente zelf den bouw ter hand neemt, daarmee een begin te maken. Ook uit practische overwegingen meent spreker dat het verstandiger is den bouw van woningen tot een groot aantal in eens uit te voeren. Hij heeft die zaak ook in de commissie naar voren gebracht, omdat hij, als de gemeente als zoodanig 250 woningen wil bouwen, de vaste zekerheid heeft dat er, in tegenstelling met dit voorstel om eerst 150 woningen en later bij gedeelten nog 100 woningen te bouwen, op de bouwkosten, die daarmee gemoeid zullen gaan, zeker wel een 4 a 5 bespaard kan worden wanneer die bouw ineens wordt uitgevoerd. Dat is sprekers standpunt geweest in de commissie voor Openbare Werken en daaraan wenscht hij ook hier vast te houden. Hij zal dan ook straks bij het betrekkelijk punt, n.l. bij punt I a, een amendement indienen, waardoor het mogelijk wordt gemaakt dat di-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 9