196 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1925. Koopmans, Hooiring, Van der Veen, Botke, M. Molenaar en B. Molenaar. Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Fransen, Beekhuis, Hofstra, Visser, IJ. de Vries, Weima, Schel- tema, Westra, Wölcken, Cohen en mevrouw Buisman- Blok Wijbrandi. 13 (Agenda no. 14). Definitieve vaststelling, in ver band met ingediende amendementen bij de behandeling op 14 Juli 1925, van eene wijziging der verordening op het beheer der gemeentelijke gasfabriek te Leeu warden, enz. (bijlage no. 20). Aan de orde is wederom de verordening sub A van bijlage no. 20. De Voorzitter memoreert dat de onderdeelen I, II en III onveranderd zijn vastgesteld en dat bij onderdeel IV door den heer K. de Boer eenige amendementen zijn ingediend. Spreker vraagt of nog een van de leden daar over het woord verlangt. Onderdeel IV. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries had verwacht dat het college van Burgemeester en Wethouders een nadere uiteenzetting zou geven over de amendementen. De heer K. de Boer heeft van morgen een korten tijd overleg kunnen plegen met een van de ambtenaren van het stadhuis, die namens den wethouder van Financiën met spreker over de amendementen heeft gesproken, ook in verband met de motieven, den vorigen keer door den Voorzitter te berde gebracht omtrent de amende menten, n.l. of men deze kon overnemen in verband met de provinciale voorschriften. Nu is spreker gebleken dat tegen het eerste amen dement om „van de activa en passiva" te lezen in plaats van „van de bezittingen en schulden" de provinciale voorschriften zich verzetten. Dat is niet het geval ten opzichte van het amendement om in plaats van „kapitaalstaat" te lezen „vermogens staat" enz., maar ten slotte meent spreker, na gepleegd overleg, dat dit amendement vermoedelijk niet zooveel waarde heeft, waarom hij deze beide amendementen in trekt. Omtrent het amendement, dat betrekking heeft op een grafisch overzicht van de calorische waarde van het gas van dag tot dag, heeft spreker van den wethouder van Financiën de toezegging gekregen dat buiten de verordening om aan den Raad geregeld op de eene of andere wijze mededeeling zal worden gedaan hoe die calorische waarde van dag tot dag is, zoodat het niet noodig is dat dit amendement in de verordening wordt opgenomen. Over het vierde amendement om achter „kookgas" toe te voegen „industriegas" is niet gesproken. Dit kan wel worden opgenomen. Spreker trekt dus de andere drie amendementen in. De Voorzitter constateert dat dus drie amendementen zijn ingetrokken en dat alleen overblijft het amendement op onderdeel IV (art. 21) om onder letter punt 9, te lezen „gespecificeerde opgave van het afgeleverde gas (muntgas, lichtgas, kookgas, industriegas, enz.);" De heer Beekhuis (wethouder) gelooft dat het eigen lijk beter is ook dat er niet in te zetten. Hij dacht dat daarover ook overleg was geweest, maar het komt hem voor dat het veel beter is het woord „industriegas" niet op te nemen. Wij hebben op het oogenblik geen indus triegas en dus zou het heel vreemd zijn dat op te som men bij de andere soorten van gas. Komt er industrie gas, dan zal, omdat het woordje enz. er achter staat, dat er toch bij begrepen worden, zonder dat de veror dening behoeft gewijzigd te worden. Waar ook in dezen Gedeputeerde Staten hun voor schriften hebben gegeven, die leterlijk zoo moeten wor den gevolgd ook met het woordje enz. komt het spreker beter voor de redactie te laten, zooals zij is, uitsluitend dus omdat het doelmatiger is. De heer K. de Boer gelooft niet dat, wat de heer Beekhuis op het oogenblik zegt, geheel juist is, n.l. dat er geen industriegas geleverd wordt. Spreker meent dat aan verschillende industriën buiten het licht- en kook gas ook gas wordt geleverd, dat door het bedrijf als zoodanig wordt aangewend. Spreker stelt er geen prijs op dat het in de verordening komt, maar wel dat in het jaarverslag wordt meegedeeld wat voor industriedoel einden aan gas door de gasfabriek is afgeleverd. Dan kan het hem niet schelen of het in de verordening staat of niet. De heer Lautenbach (wethouder): Daar is geen be zwaar tegen, die toezegging kunnen Burgemeester en Wethouders wel doen. De Voorzitter wil alleen opmerken dat wij ook geen kookgas hebben. De heer K. de Boer: Neen, eigenlijk ook niet. De Voorzitter: Dus Uw laatste amendement is ook ingetrokken? De heer K. de Boer: Ja. De beraadslagingen worden gesloten. Onderdeel IV wordt onveranderd vastgesteld. Onderdeelen V en VI worden onveranderd vastge steld. Onderdeelen VII, VIII en IX. De Voorzitter: Den vorigen keer is hieromtrent over het principe gestemd en nu hebben Burgemeester en Wethouders naar aanleiding van wat bij de stemming is uitgemaakt de volgende redactie vastgesteld VII. Art. 27. Er worden een reserve- en een uitbreidingsfonds gevormd. Het reservefonds, dat het eerst zal worden tot stand gebracht, wordt gevormd uit de eventueel door het be drijf gemaakte winst. Als winst wordt aangemerkt de netto-winst volgens de door den Raad vastgestelde verlies- en winstrekening. Zoodra en zoolang het reservefonds 200.000.be draagt worden de stortingen in dat fonds gestaakt en wordt de verdere winst in het uitbreidingsfonds gestort. Het reserve- en het uitbreidingsfonds worden belegd door uitleening aan de gemeente of het bedrijf zelf. VIII. Art. 28. Het reservefonds strekt in de eerste plaats tot dekking van in het bedrijf geleden verliezen. In buitengewone omstandigheden kan de Raad besluiten daaruit extra aflossing van aan het bedrijf geleende gelden te doen. Het uitbreidingsfonds strekt zoowel voor uitbreiding als voor vernieuwing van het bedrijf. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juli 1925. 197 IX. Art. 31. Het derde lid van artikel 27 vindt mede toepassing ten aanzien van de winst gemaakt in de jaren 1922 tot en met 1924. De Raad kan echter besluiten daaraan ge heel of gedeeltelijk een andere bestemming te geven. De beraadslagingen worden geopend. De heer K. de Boer meent of weet wel zeker dat in het amendement stond dat de gelden van het reserve- en van het uitbreidingsfonds kunnen worden uitgeleend aan de gemeente of door het bedrijf zelf kunnen worden aangewend. Spreker gelooft dat het juister is die re dactie te handhaven, omdat uitleenen van het bedrijf aan het bedrijf eigenlijk dwaasheid is. De heer Beekhuis (wethouder) zegt dat oogenschijn- lijk de redactie van den heer De Boer of van den heer Tiemersma iets voor heeft. De redactie van Burge meester en Wethouders is echter overgenomen uit de bestaande verordening, zooals die was linkerkant van de pagina en spreker meent dat die redactie nooit eenig bezwaar heeft ontmoet. Verder gelooft spr. ook dat zij in zooverre wel juist is; als het geld toch zal worden aangewend ten behoeve van het bedrijf zelf, zal het toch eerst als het ware aan het bedrijf zelf geleend moeten worden althans boekhoudkundig en dan kan het pas door het bedrijf worden uitgegeven. Spreker gelooft daarom wel dat men kan spreken van belegging „door uitleening aan de gemeente of het bedrijf zelf". Hij ziet daar geen bezwaar tegen. De heer K. de Boer gelooft niet dat het bedrijf er stagnatie door zal ondervinden of dit of dat er in staat, maar hij is het toch niet met den wethouder eens dat het geld ten slotte toch door het bedrijf aan het bedrijf wordt uitgeleend. Het bedrijf blijft er echter hetzelfde door. De Voorzitter: Maakt U er een voorstel van? De heer K. de Boer: Neen, ik had gedacht dat de wethouder het zou overnemen, maar hij is nog al koppig. De beraadslagingen worden gesloten. Onderdeelen VII, VIII en IX (artt. 27, 28 en 31) wor den overeenkomstig de nieuw voorgestelde redactie in verband met het besluit van de vorige vergadering vast gesteld. De geheele verordening wordt vastgesteld. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergade ring door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 5