206 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925.
merkingen rekening houden, door de zolders en wanden
te voorzien van geluiddempende stoffen, zoodat de zieke
zusters zoo weinig mogelijk hinder zullen ondervinden.
De heer Van der Schoot zou ook graag tot het tot
stand komen van deze verbetering willen meewerken,
doch had ook willen zeggen wat door de verschillende
heeren naar voren is gebracht. Hij zou willen vragen
of er zoo groot bezwaar is dat aan hun verzoek, dat hij
gaarne wil steunen, wordt tegemoet gekomen. Het wil
spreker niet aan dat men zieken kan verplegen naast
zeer ernstige zenuwzieken. Hij heeft op dit gebied ook
eenige ervaring; hij gelooft dat een gezond mensch al
een bijzonder sterk zenuwgestel moet hebben om er
goed bij te blijven, zoodat het voor een zieke, die er
naast wordt verpleegd, zeker niet goed kan zijn. Spreker
zou daarom een verzoek dat er rekening mee wordt ge
houden dat daarin wordt tegemoet gekomen graag
steunen; mogelijk is deze bouw noodzakelijk, maar als
het eenigszins kan, zou spreker dat graag willen.
Spreker heeft met genoegen vernomen wat is mee
gedeeld omtrent het hulpziekenhuis. Gaarne zou hij
daar echter nog een wensch aan willen toevoegen en
wel met betrekking tot het vervoer van lijders aan be
smettelijke ziekten. Hij heeft het vervoermiddel verleden
week nog gezien en zou er graag de aandacht van Bur
gemeester en Wethouders op vestigen dat die wagen
niet geschikt is voor het vervoer van zieke menschen,
die er absoluut niet in kunnen liggen. Wat spreker per
soonlijk hierbij nog hindert is, dat er met groote letters
op den wagen staat Besmettelijke ziekte". Hij is van
oordeel dat op deze wijze niet nog eens de aandacht van
de buitenwereld op dergelijke patiënten behoeft te
worden gevestigd en zou dat graag onder de aandacht
van Burgemeester en Wethouders willen brengen.
De heer Fransen (wethouder) merkt op dat door een
paar leden, o. adoor de heeren Visser en Weima, eerst
is aangedrongen om dit voorstel terug te nemen en
verder de vraag is gedaan: is er omtrent deze zaak wel
ernstig overleg gepleegd met den directeur van het
ziekenhuis, wil de zaak nog eens terug nemen en nog
eens ernstig onderzoeken. Spreker kan de heeren echter
meedeelen dat de heer O. F. de Vries, die ook lid is van
de commissie voor het Stadsziekenhuis en spreker als
voorzitter, er meer dan één vergadering aan hebben be
steed, terwijl de directeur en de directrice alles hebben
aangewezen, zooals zij het graag wilden hebben en
zooals het 't meest geschikt was. Als Burgemeester en
Wethouders dus terugkomen bij den directeur en de
directrice met de vraag: hebt gij wel goede adviezen
gegeven en is het gebouw wel van dien aard dat de
menschen, die daarvoor in aanmerking komen, daarin
kunnen worden ondergebracht?, dan zullen én de di
recteur èn de directrice zeggen: hebben wij de zaak dan
èn met de commissie èn met den directeur der Gemeen
tewerken èn met den wethouder zelf niet uitvoerig ge
noeg besproken? Deze zaak is in volle overleg gegaan
met den directeur en de directrice, die beide meenen
dat dit de geschiktste oplossing is en die het zeer zeker
ernstig zouden betreuren, wanneer dit voorstel werd
aangehouden, al was het ook maar voor korten tijd.
Over dit plan is al anderhalf jaar gesproken en er is
door Burgemeester en Wethouders niets af gedaan en
als er dan geen enkel nieuw gezichtspunt wordt ge
opend tenzij omtrent een veel grooter ziekenhuis,
maar daarvoor is daar geen ruimte meent spreker
dat er geen enkele reden is om dit voorstel aan te hou
den. Dat zou alleen ten nadeele zijn van de patiënten,
die dan nog langer de dupe zouden zijn, doordat zij in
hokken worden ondergebracht.
De heer Oosterhoff meent dat er meer cellen worden
gemaakt. Dit is niet juist, er worden 2 cellen gemaakt...
De heer Oosterhoff: 2 er bij.
De heer Fransen (wethouder) beneden 2 cellen,
een lijkenhuis, een trap en een bergplaats en boven 2
isoleerkamers en een kamer voor zieke zusters. De iso
leerkamers zijn speciaal op verzoek van den directeur
aangebracht, omdat het voorkwam dat er patiënten
waren die lastig waren voor andere patiënten en dezen
in hun nachtrust stoorden. Dergelijke menschen zullen
dan worden ondergebracht in de isoleerkamers. Er is
eerst gesproken om maar twee te maken, maar de
commissie heeft later nog in overweging gegeven om
in de eene een scheiding te maken, waardoor men er
drie zou krijgen en deze kamers zullen dienen om pa
tiënten, die lastig zijn of het geen 24 uur meer maken,
onder te brengen. De cellen voor de zenuwpatiënten
blijven waar zij nu zijn, evenwel in veranderden en ver
beterden toestand, maar boven wordt plaats gemaakt
voor moeilijke patiënten, die beter niet op de gemeen
schappelijke zaal kunnen zijn.
Aan de woorden van de heeren K. de Boer en O. F.
de Vries, die het plan van Burgemeester en Wethouders
hebben aanbevolen, heeft spreker niets toe te voegen
en hij zou den Raad, op dringend verzoek van den ge
neeskundigen dienst, willen verzoeken dit voorstel niet
aan te houden, doch aan te nemen.
De heer Visser vraagt het woord over zijn voorstel
tot aanhouding.
De Voorzitter wil opmerken dat er geen enkel voor
stel is ingekomen. Wil iemand een voorstel doen, dan
wacht spreker dat schriftelijk af.
De heer Visser dient een voorstel in.
De Voorzitter: Er is een voorstel van den heer Visser
ingekomen, dat luidt:
,,0ndergeteekende stelt voor het voorstel tot ver
bouw van het Stadsziekenhuis aan te houden".
Spreker vraagt of dit voorstel wordt ondersteund.
Dit blijkt wel het geval te zijn.
De heer Visser zou, toegevende dat Burgemeester en
Wethouders technisch heel sterk staan met de adviezen
van de commissie en den directeur, de vraag willen
stellen of deze ook in zekeren zin zijn beïnvloed. Spreker
kan zich voorstellen dat men het liever anders zou
willen, maar dat men rekening heeft gehouden met de
financiën. Is er een soort van compromis met de directie
tot stand gekomen en heeft deze gezegd: wij zouden
wel anders willen maar wij kunnen niet anders, laten
wij dus in toepassing brengen wat het meest gemakkelijk
zal gaan? Spreker kan zich indenken dat dit mogelijk
is, maar zou daar persoonlijk toch niet veel voor voelen.
Spreker zou ook graag verbetering brengen in den toe
stand aan het ziekenhuis en begrijpt ook wel dat de
zaak niet zoo kan worden opgelost als de heer Weima
wil, door bouw van een nieuw ziekenhuis; hij is bang
dat dit nog heel lang zal duren in verband met de
financiën. Maar spreker zou graag een radicale, af
doende verbetering willen hebben. Is er werkelijk zoo'n
groot bezwaar dat deze zaak even wordt uitgesteld
Spreker is het niet eens met den heer O. de Vries, die
zegt dat dit voorstel dan weer voor tijden van de baan
is; men kan het de volgende vergadering wel weer
aanbrengen en dan kan er meer practisch in voorzien
worden. Het lijkt spreker toch niet een practisch systeem
toe om boven en naast de cellen voor krankzinnigen
een ziekenkamer voor zusters aan te brengen. Zieken
moeten rust hebben en waar gezonden al last hebben
van dergelijke patiënten, zullen zieken dat zeer zeker
hebben. Daarom is spreker voor uitstel om, als het
eenigszins mogelijk is, een andere voorziening te treffen
en daarom stelt hij de vraag: is er een compromis ge
troffen tusschen de beide partijen, rekening houdende
met de ruimte, den grond, de financiën, enz.?
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925. 207
De heer Oosterhoff heeft in tweede instantie erkend
dat Burgemeester en Wethouders sterk staan, doordat
zij achter zich hebben de commissie en hare adviseurs.
Daarop wordt echter door Burgemeester en Wethouders
wel wat al te zeer den nadruk gelegd omdat, wanneer
men daaruit de juiste consequenties zou trekken, de
Raad dan verder zijn mond zou hebben te houden, als
eenmaal een advies van deskundigen was binnen
gekomen. Dit nu gaat spreker te ver; hij is van oordeel
dat de Raad ook het advies van deskundigen heeft te
beoordeelen.
De wethouder zegt dat die kamers boven zullen
worden gebruikt voor patiënten, die lastig zijn op de
ziekenzalen. Als dit zoo is, is sprekers bezwaar ten op
zichte daarvan ondervangen, maar dat staat in het prae-
advies niet daar staat dat wanneer de benedenver
trekken zijn bezet, dan andere krankzinnigen in de
bovenvertrekken kunnen worden ondergebracht.
Nu gaat spreker het voorstel van den heer Visser, om
de geheele zaak uit te stellen, te ver, hij voelt dat er
voor verbetering van het onderbrengen van krankzin
nigen zoo spoedig mogelijk een oplossing moet komen.
Daarom zal hij zich tegen dit voorstel niet verzetten,
maar zou dan de kwestie van de ziekenkamer voor zus
ters niet nog eens nader onder de oogen kunnen worden
gezien? Dan zou daarmee aan sprekers bezwaar zijn
tegemoet gekomen.
De heer Fransen (wethouder) zegt dat het volstrekt
niet is gegaan zooals de heer Visser denkt, n.l. dat er
een compromis zou zijn getroffen tusschen Burgemeester
en Wethouders, de commissie en de directie van het
ziekenhuis omtrent de wijze van bouwen of omtrent het
bedrag der kosten. Toen anderhalf jaar geleden de com
missie voor het Stadsziekenhuis haar vraag heeft ge
daan, heeft spreker in het college de kwestie van ver
betering der cellen voor de zenuwpatiënten besproken
en zijn Burgemeester en Wethouders er mee accoord
gegaan dat die toestand niet langer meer mocht worden
bestendigd. Aan spreker is toen opgedragen met den
directeur en de directrice te bespreken wat zij wenschten
en wat er moest zijn. Burgemeester en Wethouders
waren van meening dat in het gebouw onder twee
nieuwe cellen moesten komen voor zenuwpatiënten en
een nieuw lijkenhuis, dat ook in bescheiden vorm kon
worden ingericht voor rouwkamer. Tot nu toe heeft men
n.l. steeds geen plaats voor de familie van den over
ledene en nu is de bedoeling het lijkenhuis daarvoor
ook een beetje schappelijk te maken. Spreker heeft toen
de zaak besproken met den directeur en de directrice
en deze hebben toen gezegd: zouden Burgemeester en
Wethouders niet genoegen er mee kunnen nemen met
er een verdieping op te zetten Wij hebben behoefte
aan een kamer voor zieke zusters en wij hebben be
hoefte aan een paar isoleerkamers voor lastige patiënten
en wij zouden ook graag een trap aangebracht willen
zien omdat, waar er vaak 100 menschen in het gebouw
zijn, deze bij brand als het ware opgesloten zouden zijn,
omdat ze allen langs één trap de benedenverdieping
zouden moeten bereiken. Nu is alles wat de directeur
en de directrice hebben gewenscht, toegestaan, van een
compromis is dus geen sprake. Alles wat de directeur
meende dat noodig was om de zaak in een behoorlijken
toestand te krijgen, is volledig toegestaan. Wat konden
Burgemeester en Wethouders nog meer doen dan een
plan te maken en den Raad aan te bieden van alles, wat
door den geneeskundigen dienst en het personeel van
het ziekenhuis werd gevraagd? Spreker zou zeggen:
Mijn liefje wat wil je nog meer?
Nu meent de heer Oosterhoff dat, als er reeds twee
zenuwzieken zijn, de derde dan naar boven gaat. Spre
ker gelooft niet dat dit kan, omdat de beide cellen voor
zenuwpatiënten heel anders zijn dan de isoleerkamers,
die beide een raam aan de straat hebben, wat, naar
spreker meent, voor zenuwpatiënten niet raadzaam
zou zijn.
Spreker kan dus den heer Visser gerust stellen dat
hier van een compromis geen sprake is; de zaak is ge
heel zelfstandig aan de directie overgelaten en er is
door Burgemeester en Wethouders niet de minste in
vloed op uitgeoefend, ook niet op de cijfers, zoodat de
heer Visser volkomen gerust kan zijn. Men behoeft het
bedrag niet hooger te maken dan noodig is, maar het
bedrag, dat is opgegeven, stellen Burgemeester en Wet
houders voor.
Den Voorzitter komt het voor dat ook een bezwaar
tegen uitstel is dat Burgemeester en Wethouders eigen
lijk haast niet weten wat zij dan moeten doen. Zij moeten
dan verder advies vragen, ja, maar als de wethouder
zegt dat ieder, die er over kan oordeelen, zijn meening
al heeft gezegd, wat kunnen Burgemeester en Wethou
ders dan, als het wordt uitgesteld, nog meer doen?
Uitstel komt spreker dan ook geheel doelloos voor. Hij
stelt voor de discussies te sluiten en tot stemming over
te gaan.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-Visser, om het voorstel van Burgemeester
en Wethouders aan te houden, wordt met 16 tegen 8
stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Visser, Wölcken, Van der
Laan, Oosterhoff, Van der Schoot, mevrouw Buisman-
Blok Wijbrandi en de heeren Weima en IJ. de Vries.
Tegen stemmen: de heeren H. de Boer, Dijkstra, Lau-
tenbach, M. Molenaar, Fransen, Muller, Tiemersma,
Van der Veen, Scheltema, Botke, K. de Boer, B. Mole
naar, O. F. de Vries, Hooiring, Beekhuis en Westra.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met algemeene (23) stemmen aangenomen.
De heer Van der Schoot is bij deze stemming niet
tegenwoordig.
14 (Agenda no. 15). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor den
aanleg van een trottoir langs de zuidzijde van de
Spanjaardslaan, hij de Noorderbrug, met demping van
het nog bestaande gedeelte der Lijkvaart.
Dit voorstel luidt als volgt
Een verzoek van. J. H. Menkema en acht andere be
woners van de Spanjaardslaan om verlenging van het
trottoir aan weerskanten dier laan bij de Noorderbrug,
ter beveiliging van het voetgangersverkeer, in de raads
vergadering van 24 November van het vorig jaar in onze
handen om prae-advies gesteld, sluit zich aan bij een
voorloopig plan van den directeur der Gemeentewerken
d.d. 17 October tevoren no. 1555 voor straatverbetering
van ditzelfde stadsgedeelte.
Gelijk men weet stuit het trottoir aan de zuidwest
zijde op het nog ongedempt gedeelte der Lijkvaart,
terwijl de sloot aan den overkant daar het doortrekken
van het trottoir verhindert. Aangezien deze laatste sloot
ook naar het oordeel der Gezondheidscommissie door
verontreiniging hinder oplevert voor de omgeving, is de
eigenaar krachtens Art. 69bis der Algemeene Politie
verordening voor de gemeente Leeuwarden aange
schreven om tot demping over te gaan, waarna langs
die zijde de trottoiraanleg ter hand kan worden genomen.
Het hierna volgend voorstel betreft dus verbetering aan
de zuidwestzijde.
Het nader plan naar aanleiding van bovenvermeld
adres door den directeur der Gemeentewerken inge
zonden bij brief van 16 Januari 1.1. gaat er van uit dat
de geheele Lijkvaart, dus ook het gedeelte langs den
Noordersingel gedempt, en het trottoir aan die zijde
langs den singel doorgetrokken wordt tot op 50 Meter
van het dan weg te breken bruggetje; ter plaatse hiervan