212 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925.
De Voorzitter meent niet dat dit de bedoeling van de
heeren De Boer en Molenaar is, maar dat zij bedoelen
dat van buiten te zien moet zijn dat er van binnen een
demonstratie is. Spreker weet niet of de indeeling van
het gebouw daartoe geschikt is, maar zoo wel, dan ge
looft hij zeer zeker dat dit goed is.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 19 tegen 5 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de hee_ren H. de Boer, Wölcken.
Dijkstra, Lautenbach, M. Molenaar, Van der Laan, Oos-
terhoff, Muller, Tiemersma, Van der Veen, Botke, K. de
Boer, B. Molenaar, O. F. de Vries, Van der Schoot, me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Hooiring,
Ij. de Vries en Beekhuis.
Tegen stemmen: de heeren Visser, Fransen, Schel-
tema, Weima en Westra.
16 (Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening inzake de
pensionneering van gemeente-ambtenaren, hun weduwen
en weezen, in verband met de wijziging der Pensioen
wet 1922 (Stbl. no. 240) (bijlage no. 24).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
17 (Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot het treffen van voorzieningen aan de
gasfabriek (bijlage no. 23).
De beraadslagingen worden geopend.
Den heer Van der Veen wil het toelijken dat dit punt
te maken heeft met een nog al aardig belangrijke kwes
tie. Bij de stukken lagen diverse rapporten en onder
deze is er een, waarvan ook in dezen raadsbrief wordt
gesproken. Nu is in het begin van dit jaar ingekomen
een rapport van den directeur, waarin verbouwing en
uitbreiding van de fabriek op het bestaande terrein
wordt behandeld en waarvoor hij in totaal op een be
drag komt van 800.000.-. In dat rapport is ook mel
ding gemaakt van den opzet van een nieuwe fabriek met
verandering van het buizennet en met verplaatsing, ook
naar de nieuwe fabriek, van de gasberging. Daarvoor
wordt aan het eind een bedrag genoteerd van 2 mil-
lioen.
Over dat rapport heeft in de commissie voor de Licht-
bedrijven een bespreking plaats gevonden en daarbij
heeft de minderheid der commissie, waartoe ook spreker
behoorde, besproken dat bij de becijfering voor de
nieuwe fabriek stond dat de vermelde cijfers aanvaard
konden worden onder zeer groote reserve. Als men over
een dergelijk rapport en een dergelijke zaak zijn oordeel
moet uitspreken, heeft men daarvoor noodig cijfers en
zooveel mogelijk juiste cijfers, maar wanneer die wor
den aangeboden onder zeer groote reserve, meent de
minderheid der commissie dat men daaraan niet veel
heeft en daarop niet best af kan gaan. Bij het cijfer van
800.000.voor uitbreiding en verbouwing stond niet
vermeld dat dit onder zeer groote reserve kon worden
aanvaard, maar spreker zou zeggen dat, als men bij het
eene cijfer een groote reserve in acht moet nemen, dan
vrij zeker ook bij het andere cijfer die reserve noodig
zal zijn.
Naar aanleiding van de besprekingen heeft de com
missie later nog een rapport betreffende deze aangele
genheid ontvangen, een rapport, dat eerst, zooals door
den directeur, den heer Blaauw, was gezegd, zou wor
den ingewonnen bij ir. Van Itterson, maar dat is inge
wonnen bij ir. Rutten, directeur van de gasfabriek in
Den Haag en dat men eigenlijk zou kunnen noemen een
getrouwe copie van het rapport van den heer Blaauw.
Het eenige verschil betrof de becijfering voor een nieuwe
fabriek; bij de 2 millioen, die door den heer Blaauw
was aangegeven, was een bedrag van 400.000.op
geteld, zonder juiste preciseering waarvoor dat eigenlijk
was.
Ik voor mij aldus spreker heb in de commissie
gevoeld dat het een moeilijke kwestie was een oordeel
uit te spreken over de vraag: moet er verbouwing of
vernieuwing van de fabriek plaats hebben? Wij hebben
dan ook in de commissie geprobeerd absolute zekerheid
te krijgen omtrent de gegevens voor verbouw of nieuw
bouw, maar die groote zekerheid of, zooals het in den
raadsbrief is uitgedrukt, de uitgebreidste gegevens om
trent den bouw van een nieuwe fabriek op nieuw ter
rein, zijn o. i. niet verstrekt. Het is daarom dat wij, die
verschillende voordeelen zagen in bouw van een nieuwe
fabriek en nadeelen in verbouw van de oude fabriek,
hebben gezegd dat wij ons, met hetgeen is voorgesteld
in dezen raadsbrief en door den directeur in de com
missie aanhangig is gemaakt, niet konden vereenigen.
Ik wil ook zeggen waarom; wij hebben verschillende
bezwaren. In de eerste plaats is een verbouwing en
vernieuwing op het oude terrein o. i. onhygiënisch. Het
is een fabriek, die veel stank veroorzaakt deze fabriek
heeft dat altijd gedaan een dergelijke fabriek hoort
niet bij het verkeer midden in de stad. Oorspronkelijk
is zij er niet midden in gebouwd maar er buiten, doch
de stad heeft zich zoodanig uitgebreid, dat de fabriek
zich thans dicht bij het hartje van de stad bevindt. Een
ander bezwaar tegen verbouwing en vernieuwing op het
oude terrein is, dat de fabriek bij voltooiing op het ter
rein, zooals dat daar ligt, noodwendig minder econo
misch zal zijn dan een fabriek op geheel nieuw terrein.
Een derde bezwaar is dat wij bij verbouwing en ver
nieuwing op het oude terrein de zekerheid zouden moe
ten hebben dat op den duur zou kunnen worden beschikt
over den Oostersingel, zooals die daar ligt bij de her
berg „De Bleek", kortom, over dat stuk waarover in
dertijd een geschil is geweest met Gedeputeerde Staten
omtrent den walmuur. Het grootste bezwaar tegen dezen
raadsbrief van Burgemeester en Wethouders is echter
dat door den heer Blaauw in zijn rapport is gezegd dat
het na 25 jaar niet zeker was of dan de fabriek zou
kunnen worden uitgebouwd of liever, dat zij dan waar
schijnlijk niet meer zou kunnen voldoen aan de van
haar gevraagde capaciteit. De heer Rutten heeft in zijn
rapport gesproken van een zekerheid van 20 jaar, maar
een verdere belofte kon hij niet geven.
Als men nu met absolute zekerheid een bedrag van
800.000.aan verbouwing en vernieuwing zal moeten
besteden welk bedrag zeer waarschijnlijk wel aan
den voordeeligen kant zal zijn gerekend, omdat het komt
van een voorstander van verbouwing en vernieuwing en
het dus waarschijnlijk wel op 1 millioen zal uitdraaien
en men dan over 25 jaar voor het feit komt te staan
van toch nog een nieuwe fabriek te moeten bouwen en
daarvoor ook de geheele uitgaaf te moeten doen, lijkt
spreker deze oplossing van de kwestie niet de meest
gewenschte. Bij een nieuwe fabriek kan men het bedrijf
geheel inrichten, zooals in het belang van den gang van
zaken aan een bedrijf, dat men economisch wil inrichten,
het beste is. Het eenige bezwaar, dat tegen bouw van
een nieuwe fabriek kan zijn, is het financieel bezwaar.
Spreker herinnert zich dat door den wethouder van
Financiën in een van de vorige vergaderingen bij de
betrokken kwestie zoo terloops is opgemerkt dat Leeu
warden zoo goedkoop gas kan leveren omdat het een
oude fabriek heeft. In Tilburg heeft men niet een oude,
maar een zoo goed als nieuwe fabriek en nu heeft spr.
het vorig jaar aan den directeur hier gevraagd: Direc
teur, weet U hoe het komt dat daar de gasprijs 7 cent
per M3. is en hier 9 cent? Het antwoord van den direc
teur was: Omdat Tilburg een nieuwe, modern ingerichte
fabriek heeft, die net voor den oorlog is gebouwd. Het
spreekt vanzelf dat die fabriek op veel grooter lasten
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 18 Augustus 1925. 213
zit dan de bestaande oude fabriek, die wij hier hebben
en daarmee is dus uitgesproken dat een nieuwe fabriek
alleen als fabriek omdat zij modern is ingericht
zeer veel goedkooper werkt en minstens 20
goedkooper kan produceeren dan een verouderde
fabriek, zooals wij hier hebben. Daar staat tegen
over dat de directeur in een van de commissie
vergaderingen heeft meegedeeld dat in Zwolle een
gedeeltelijke vernieuwing heeft plaats gehad en
dat daardoor het gas 3 cent duurder is geworden.
Nu kan spreker niet beoordeelen, waar die ver
nieuwing een gedeeltelijke is geweest, of het gas
daar 3 cent duurder is geworden door de vernieuwing
en of het misschien ook voordeeliger was geweest een
grooter vernieuwing aan te brengen. Dat is een open
vraag men kan zoowel den eenen als den anderen
kant uit redeneeren. Het spreekt vanzelf dat een nieuwe
fabriek thans duurder is dan voor den oorlog, maar het
spreekt ook vanzelf dat op het oogenblik een nieuwe
fabriek noemenswaardig goedkooper zal zijn dan een
die 3 of 4 jaar geleden is gebouwd; in dien tijd is het
in Zwolle gebeurd.
Het lijkt spreker, waar wij niet over precieze gegevens
omtrent nieuwbouw beschikken, niet gewenscht, aan
hetgeen in tweede instantie door Burgemeester en Wet
houders is voorgesteld, te voldoen. Het college vraagt
ten eerste in dezen raadsbrief een nieuwen gashouder
op het oude terrein. In de commissie aldus spreker
hebben wij die zaak ook met het eerste rapport be
sproken; wij hebben toen de boodschap van den direc
teur gehad: dan moet er in ieder geval een nieuwe gas
houder komen, want het wordt gevaarlijk deze langer
te exploiteeren. Wij zijn het eens met den directeur dat
deze gashouder voorziening behoeft, maar wij waren
het er toen nog niet precies mee eens dat daaraan
absoluut behoefte is. Ook daarover hebben echter zoo
wel de heer Blaauw als de heer Rutten advies uitge
bracht en als de raadsleden die rapporten hebben ge
lezen, hebben zij gezien dat daarin ook wordt aan
gedrongen op een spoedige voorziening in den staat
van dezen gashouder.
Er wordt dus op het oogenblik door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld een nieuwen gashouder te
bouwen van 12.000.M3. Het is naar sprekers meening
altijd de moeite waard eens na te gaan wat ons zooal
is gepasseerd. Nu is het hem opgevallen dat men om
trent de gasberging op het oude terrein van de kolen-
gasfabriek nooit klachten heeft vernomen. De ketels,
die daar zijn geplaatst, zijn veel kleiner en van den
grooten gashouder is in de verste verte niet zooveel
gebruik gemaakt. Deze gashouder heeft den leeftijd
De heer K. de Boer: aanvalligen leeftijd.
De heer Van der Veen aanvalligen leeftijd, zou
men kunnen zeggen, van 17 of 18 jaren en is nu al
goeddeels voor de haaien. Om nu in den noodstand,
zooals de directeur die schildert, te voorzien, moeten
wij, volgens het voorstel van Burgemeester en Wet
houders hebben een nieuwen gashouder van 12.000 M3.
Spreker heeft ook in de commissie als zijn meening
gezegd dat hij het wenschelijker acht twee kleine gas
houders te bouwen, die met hun beiden een inhoud
hebben van 12.000 M3., omdat de bouw van twee
kleinere veel solider is dan van een groote, zooals wij
op het oogenblik hebben. Echter, de heeren Blaauw en
Rutten waren van meening dat wij een groote moesten
hebben van 12.000 M3., omdat, zooals de heer Rutten
zegt, twee kleineren duurder in bouw en in exploitatie
zijn. Dat had hij ons niet behoeven te vertellen, dat
weet iedereen. Daar ging het ook niet om maar het ging
om de vraag zijn die kleineren op den duur ook
sterker, zoodat er niet zooveel reparatie aan komt
en zij daardoor op den duur ook nog goedkooper
zijn Op die vraag is geen antwoord gekomen; wij
hebben niets anders dan het rapport om een groote te
bouwen, terwijl spreker in plaats daarvan twee kleine
verkieslijker acht. Spreker zou zeggen dat, als dit voor
stel wordt aangenomen, Burgemeester en Wethouders
er nog wel eens over kunnen nadenken of zij toch nog
niet twee kleinen in plaats van een groote zullen bouwen
en dan zouden zij het plan dienovereenkomstig iets
kunnen wijzigen.
Spreker zou nog iets willen zeggen omtrent den bouw
van een nieuwe fabriek of verbouw van de oude, zooals
die door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld.
Men zou ook nog een anderen kant uit kunnen. Wan
neer wij nu weten dat een nieuwe fabriek totaal, met
alles en alles, 2.400.000.zou kosten en wij weten
ook dat verbouw 800.000.kost en de Raad zal
het wel met spreker eens zijn dat dit cijfer wel
1 millioen zal worden dan is het verschil tusschen
een oude en een nieuwe fabriek 1 /2 millioen. De andere
weg, dien men zou kunnen inslaan, is nu deze: de gas
berging en de distributie van het gas voorloopig te laten
op de oude plaats, het buizennet voorloopig te laten
zooals het is en in plaats van de wijziging en vernieu
wing van de oude fabriek de eigenlijke deelen, die voor
de fabricatie van het gas zijn bestemd, te brengen naar
een nieuw aan te wijzen terrein. Daardoor zou het cijfer
van 2.400.000.een heel beetje worden verminderd
en dan zou, hoewel oogenschijnlijk een nieuwe fabriek
veel duurder is dan verbouw van de oude, het verschil
toch veel kleiner proporties aannemen. Het leek spreker
wenschelijk, daarop de aandacht te vestigen, om op die
manier een strop over 20 of 25 jaar, dat de gemeente
zou komen te zitten met een verbouwde fabriek en toch
nog een nieuwe zou moeten bouwen, te ontgaan. Hij
vindt het ook noodig dat de berging en distributie op
het oude terrein blijft, totdat er in de berging en in het
buizennet verandering moet komen. Die verandering kan
plaats hebben als de nieuwe fabriek er is; dan gebeurt
alles successievelijk en in den loop der jaren en dan
krijgt men niet in een keer een zeer groote uitgaaf voor
een nieuwe inrichting. Deze manier is ook daarom zoo
goed, omdat, als men met de nieuwe fabriek bezig is,
de oude kan blijven functionneeren, omdat wij de ber
ging en de distributie voorloopig toch op het oude
terrein houden. Deze manier zou voor de financiën in
de komende jaren veel voordeeliger zijn en daarmee zou
worden bereikt dat men met eenige meerdere kosten
dan volgens de manier, die door Burgemeester en Wet
houders wordt voorgesteld, werkelijk gemaakt zullen
moeten worden, over 20 of 25 jaar een nieuwe fabriek
zal hebben op een terrein, zooals men wenscht en de
gelegenheid om daaraan verder uitbreiding te geven.
Spreker geeft dit denkbeeld in overweging en doet het
volgende voorstel
In plaats van punt 2 van het voorstel van Burge
meester en Wethouders te lezen
„Burgemeester en Wethouders uit te noodigen de
meest uitgebreide gegevens aan den Raad over te
leggen betreffende
1. het stichten eener geheel nieuwe fabriek op
nieuw daarvoor aan te wijzen terrein
2. het stichten eener nieuwe fabriek op nieuw
terrein, waarbij gasberging en distributie voorloopig
blijven op het oude terrein om te zijner tijd bij noo-
dige herstellingen of anderszins naar nieuw terrein
te worden verplaatst
3. uitbouw van het bestaande bedrijf op oud
terrein,
opdat de Raad kan besluiten tot uitbreiding of
vernieuwing."
De Voorzitter doet lecture van het voorstel van den
heer Van der Veen. Spreker zegt dat hij het laatste deel
daarvan niet begrijpt.
De heer Van der Veen: Dat rapport hebben wij al,
maar het zou mogelijk kunnen zijn dat ook die becijfe-