242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1925. zij zoo klein zijn, dan is het voor de Schoonheidscom missie onmogelijk van de bebouwing te eischen, wat de grootte betreft, dat die harmonisch aansluit aan de an dere bebouwing; de Schoonheidscommissie is dan aan verhoudingen gebonden. Er zullen daar dan wel gebou wen gesticht worden die op zichzelf beschouwd voldoen aan schoonheidseischen, maar er zullen niet gebouwen komen die in verhouding tot de andere voldoen aan een goed geheel. Daarom gelooft spreker dat het verstandiger is te voren die dingen te bekijken dan achteraf; het is altijd beter bij de provisioneele uitgifte verstandig te wezen dan achteraf verstandig te wezen. Daarom gelooft spr. dat het beter is deze provisioneele uitgifte voorloopig niet te bekrachtigen en aan Burgemeester en Wethou ders op te dragen te zorgen dat er een goede bebouwing komt op den hoek van het Groningerplein. De Voorzitter wil nog opmerken dat de Raad deze provisioneele uitgifte niet heeft te bekrachtigen. Spreker heeft straks ook al gezegd dat Burgemeester en Wet houders gemachtigd zijn tot het uitgeven van dit terrein. Dat is nu gebeurd en nu zal men naderhand moeten zien of de gevels van de woningen, die men er op laat bou wen, komen te passen in het geheelniet of zij passen bij den gevel van het eene huis, dat er toevallig naast staat spreker wil dat even goed constateeren maar of zij passen in het geheel. Onder die voorwaarde is ook alleen machtiging aan Burgemeester en Wethouders verleend om daar bouwvergunning te geven, dat moet wel goed in het oog worden gehouden. Burgemeester en Wethouders zouden hun taak niet goed opvatten, als zij iets lieten bouwen, dat niet goed aansloot bij het geheel; de bebouwing mag geen aanstoot geven in de omgeving, maar moet passen in het geheel, doch let hier wel op zij behoeft niet aan te passen bij het eene huis daar naast. Spreker vraagt nog of de Raad nog lecture wenscht van het ingekomen adres. Daar geen der leden hiertoe het verlangen te kennen geeft, vraagt spreker of de Raad het goed vindt dat het adres, naar aanleiding van wat spreker straks heeft gezegd, ter afdoening in handen van Burgemeester en Wethouders wordt gesteld. De beraadslagingen worden gesloten. De mededeelingen sub 13a worden voor kennisgeving aangenomen. Het adres van D. Hoekstra, eigenaar-bewoner van het pand Tjerk Hiddesstraat no. 1, om de gedane erfpachts uitgifte aan H. J. Visser van een terrein op den hoek van de Tjerk Hiddesstraat en het Groningerplein te herroe pen, wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld ter afdoening., b. bij openbare aanbesteding hebben gegund aan F. K. Sinnema te Warga en F. Rijpstra te Franeker voor 2799.het afbreken van tien houten woningen aan de Engelsche straat en het weder opbouwen dier wo ningen aan den Greunsweg, met bijlevering van tekort komende materialen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. c. in overweging geven de krachtens raadsbesluit van den 12 Mei 1925 aangekochte aan en nabij den Weg Achter de Hoven gelegen eigendommen in het gemeen telijk grondbedrijf in te brengen voor het bedrag van de koopsom, overnemingskosten, rente en onkosten, in totaal 10.957.54, als een gedeelte ter grootte van 2572 M2. van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie G no. 11870 en twee gedeelten ter grootte van onderscheiden lijk 315 M2. en 4225 M2. van het perceel kadastraal be kend alsvoren no. 11760. Dienovereenkomstig wordt besloten. III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Benoeming van tijdelijk onder wijzend personeel aan de middelbare avondhandelsschool voor het schooljaar 1925 26. Overeenkomstig de voordrachten van Burgemeester en Wethouders worden met algemeene stemmen be noemd a. tot directeur A. Deinema, hoofd van gemeenteschool no. 14b, alhier; b. tot Ieeraar in Duitsch en Nederlandsche corres pondentie C. Andriesse, hoofd der school voor uitgebreid lager onderwijs, alhier; c. tot Ieeraar in aardrijkskunde, lezen en Neder landsche correspondentie G. Steegstra, hoofd van gemeenteschool no. 13b, alhier; d. tot Ieeraar in boekhouden, handelsrekenen en Nederlandsche correspondentie H. van der Heide, hoofd van gemeenteschool no. 12, alhier; e. tot Ieeraar in stenografie en machineschrijven W. Röben, Ieeraar in die vakken, alhier; allen thans ook reeds als zoodanig werkzaam. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van een onderwijzer in de lichamelijke oefening aan scholen voor openbaar lager onderwijs. De voordracht van Burgemeester en Wethouders luidt als volgt 1. J. D. de Jong te Heerenveen; 2. K. Wierda te Oostwold; 3. F. R. van der Veen te Groningen. Wordt benoemd J. D. de Jong, voornoemd, met 24 stemmen, terwijl 1 ingekomen biljet van onwaarde wordt verklaard. 3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de rekening der ont vangsten en uitgaven van het Nieuwe Stads Weeshuis over 1924. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhuring van een perceel weiland nabij den weg Achter de Hoven aan R. E. van der Weide. Dit voorstel luidt als volgt De huurder der gemeentelijke zathe en landen op Kleijenburg, R. E. van der Weide, richtte tot ons het verzoek te bevorderen dat aan hem worde verhuurd het tot weiland aangelegde kadastrale perceel bouwland sectie G no. 3646, groot 3.57.00 H.A.. De deskundige voor de gemeentelijke landerijen achtte het aanbevelens waard, dat perceel aan van der Weide te verhuren, omdat de gemeente dan van een goede behandeling van het land zeker is, en dit perceel dicht bij zijne woning is gelegen, in tegenstelling met een groot deel van de andere aan hem verhuurde landerijen; zijn bedrijf wordt daardoor beter te beheeren. De deskundige acht een verhuring tot 5 Maart 1929 wenschelijk, wijl dan de huur der zathe en landen op Kleijenburg ook eindigt en wenscht de huursom van 5 Maart 1926 af bepaald te zien op 510.per jaar. Tot dien datum behoort volgens hem geen huur gevorderd te worden, wijl we gens het late zaaien, door de droogte, het gewas dit jaar voor den huurder geen waarde meer heeft. Van der Weide, hiermede in kennis gesteld, verklaarde de voorwaarden aan te nemen, waarom wij U voorstellen te besluiten aan R. E. van der Weide ondershands te verhuren het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1925. 243 perceel weiland nabij den Weg Achter de Hoven, ka dastraal bekend sectie G no. 3646, groot 3.57.00 H.A., voor het tijdvak, ingaande met den datum van goed keuring van het betrekkelijk raadsbesluit door Gede puteerde Staten, tot den 5 Maart 1929, voor een huur prijs, te rekenen van 5 Maart 1926 af, van Vijf honderd tien gulden (f 510.per jaar, en verder op de over eengekomen voorwaarden. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om van Mr. C. W. Stheeman alhier, in eigendom over te nemen een gedeelte van de stoep vóór zijn perceel Willemskade no. 31. Dit voorstel luidt als volgt Van den heer Mr. C. W. Stheeman, alhier, ontvingen wij een schrijven houdende aanbod om een strookje grond vóór zijn woning aan de Willemskade Z.Z. aan de gemeente over te dragen. Het door den adressant bedoelde strookje grond is niet van den openbaren weg afgescheiden en kan dienen om het trottoir ter plaatse te verbreeden. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten aan te koopen van Mr. C. W. Stheeman, alhier, een strookje grond aan de Willemskade Z.Z., gelegen buiten de terreinafscheidingen van het aan hem in eigendom toebehoorende perceel aldaar, zooals op de bijbehoo- rende situatieteekening nader is aangegeven, zijnde een noordoostelijk gedeelte, ter grootte van 10 c.A. van het perceel kadastraal bekend sectie G no. 4142, zulks op de volgende voorwaarden 1. de koopprijs bedraagt 1. 2. alle kosten op de overdracht vallende zijn voor rekening der gemeente Leeuwarden. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting voor het bedrijf der gemeentewerken en der gemeentebegrooting, beide dienst 1925, in verband met het aanbrengen van een kademuur langs een gedeelte van den Sneekertrekweg. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 46 (agenda sub 57). 7 Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met S. Vlessing te 's Gravenhage eene regeling aan te gaan inzake door hem verschuldigde plaatselijke belasting naar het inkomen, enz. Dit voorstel luidt als volgt Wegens niet betaalde belastingschuld over de jaren 1919 en 1920 heeft de gemeente van S. Vlessing, thans wonende te 's Gravenhage, te vorderen onderscheidenlijk 10.605.84 en 5.472.23. Het verzet van den betrokkene tegen de deswege afgegeven dwangbevelen werd door de arrondissements rechtbank afgewezen, met veroordeeling van den oppo sant in de kosten van het geding. Het blijkt thans, dat de financieele toestand van Vlessing zoodanig is, dat geenszins valt te rekenen op betaling der bovenvermelde bedragen. De betrokkene heeft daarom een aanbod laten doen voor een accoord, hetwelk inhoudt, dat hij zal betalen 3.000.waartegenover hem dan de rest van de be lastingschuld zal worden kwijtgescholden, terwijl hij bovendien zal voldoen alle kosten, die de gemeente heeft gemaakt voor het voeren van het proces wegens het bovenvermelde verzet tegen de dwangbevelen en verder alle kosten, welke door de gemeente zijn gemaakt voor het verweer in rechten tegen zijn eisch tot betaling van 3.001.61, terzake van een beweerd recht op een aan deel in de restitutie van gedeeltelijk teruggegeven kolen- bijslag, tot welk verweer door U werd besloten den 11 November 1924 no. 403R/242, welke zaak dan zal wor den geroyeerd. Wij zijn, naar aanleiding van wat is medegedeeld door de advocaten van de gemeente en van Vlessing, van oordeel, dat op dit aanbod kan worden ingegaan, daar het te bezien staat of de gemeente ooit zooveel als het aangeboden bedrag zal kunnen ontvangen en hebben mitsdien de eer U voor te stellen te besluiten I. met S. Vlessing te 's Gravenhage een overeen komst aan te gaan, waarbij deze zich jegens de gemeente verplicht om vóór den 1 November 1925 te voldoen alle kosten die door haar zijn gemaakt terzake het verzet van belanghebbende tegen twee dwangbevelen ter in vordering van achterstallige belasting naar het inkomen, dienst 1919 en dienst 1920, en terzake van verweer in rechten tegen een door belanghebbende beweerd recht op een aandeel in den gedeeltelijk terugbetaalden kolen- bijslag, alsmede een bedrag van 3.000.in mindering op den aanslag in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, dienst 1920, geheel groot 5.472.23, waar tegenover het restant van de nog verschuldigde belasting aan Vlessing voornoemd na de betaling wordt kwijtgescholden; II. den gemeenteontvanger te machtigen, na betaling van de onder I bedoelde kosten en bedrag van ƒ3.000. in zijn rekening over 1925 als oninvorderbaar te ver antwoorden no. 1 plaatselijke directe belasting naar het inkomen 1919 10.605.84; no. 2 plaatselijke directe belasting naar het inkomen 1920 2.472.23. De beraadslagingen worden geopend. De heer Weima denkt dat de Raad wel accoord zal gaan met dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, want het is heel moeilijk te beoordeelen in hoeverre er nog wat te halen is boven hetgeen den Raad wordt voor gesteld. Maar het lijkt spreker toch in het algemeen niet goed toe dat men zich op het standpunt stelt het in dergelijke gevallen maar op een accoordje te gooien. Ook lijkt het spreker vreemd toe dat zoo'n geschiedenis zooveel jaren kan loopen; hij acht dat hoogst gevaar lijk. Hij wil direct de vraag stellen of er misschien nog meer menschen zijn op wie de gemeente een vordering heeft; Vlessing is misschien een bijzonder handige man, maar het lijkt spreker toe dat er toch ook anderen kun nen zijn, die het zoo zoetjes aan tot het uiterste laten loopen. Dit is voor de gemeente een groote strop en het is niet onmogelijk dat er nog meer groote stroppen zijn die den Raad onbekend zijn. Het lijkt spreker toe dat wij maatregelen moeten nemen, opdat dergelijke dingen niet meer kunnen gebeuren. Spreker meende dat het ge woonte was om te beginnen met zijn belasting te be talen en dat men dan later kon reclameeren en dat men. als men in het gelijk werd gesteld, een gedeelte terug kreeg. Hier is echter van betalen geen sprake geweest, hier is doodleuk nooit betaald en nu men maar zegt dat er niet betaald kan worden, wordt gevraagd of men de zaak niet op een accoordje kan gooien. Spreker stelt zich voor dat hier niets aan te doen is en dat de Raad zich wel zal moeten neerleggen bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar hij zou het toch op prijs stellen wanneer men het trachtte daar heen te leiden dat dergelijke dingen zoo al niet van de baan raken dan toch bijna nooit meer zullen voorkomen De heer Beekhuis (wethouder) wil den heer Weima wel toezeggen dat Burgemeester en Wethouders er ook wel degelijk op uit zijn om den achterstand niet meer zoo oud en niet meer zoo groot te laten worden. Spreker heeft op het oogenblik een groote lijst in handen met allerlei achterstanden en hij heeft die aan den deurwaar der gegeven om deze met kracht te vervolgen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 3