244 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1925. De heer Weima: Mag ik dan misschien den wethou der vragen hoe het komt dat er zoo'n achterstand is? Ligt dat misschien aan het niet goed optreden van den vroegeren deurwaarder of heeft dat een andere reden? De heer Beekhuis (wethouder) kan eigenlijk heel moeilijk zeggen waaraan dat ligt. Hij kan alleen mee deden dat hij bij zijn optreden als wethouder een groote lijst van achterstanden heeft gevonden en, zooals ge zegd, hij heeft er werk van gemaakt om die zooveel mogelijk binnen te krijgen. Op die lijst kwam ook Vles- sing voor. Meer kan spreker er op het oogenblik niet van zeggen. De heer Weima: Maar dat is toch een strop voor de gemeente? De heer Visser merkt op dat in dit schrijven wordt bekend gemaakt dat vóór 1 November de verrekening plaats heeft. Spreker gaat van de veronderstelling uit dat dit zal plaats hebben, maar mocht dit niet gebeuren, herleeft dan de oude vordering weer? De heer Beekhuis (wethouder) kan daarop antwoor den dat dit niet het geval is; dan herleeft die niet maar dan heeft de gemeente aanspraak op schadevergoeding. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders zullen trachten deze 3000.binnen te krijgen; hij ge looft niet dat men veel opschiet met verder door te gaan met de vordering. Verder wil spreker naar aanleiding van de opmerking van den wethouder dat er bij zijn optreden een groote lijst van achterstanden was en dat hij er verder niets van wou zeggen, alleen dit opmerken dat de invordering van de gemeentebelasting niet is bij Burgemeester en Wet houders maar bij den gemeente-ontvanger. Wie de wet houder er mee bedoeld heeft, weet spreker niet, maar spreker was er niet mee belast. De heer Visser wil vragen of er eenige zekerheid is dat die verrekening zal plaats hebben. Anders zou spreker niet met dit geringe bedrag genoegen willen nemen. Is er betrekkelijk zekerheid dat deze transactie kan plaats hebben en dat de verrekening zal geschieden, dan is het spreker goed, maar mocht men niet vol doende waarborg hebben, dan zou spreker liever de grootere vordering houden. De heer Beekhuis (wethouder) zegt dat de heer Vlessing zich heeft verbonden dat het bedrag op 1 November zou betaald zijn. Dat is nog een korten tijd, maar als dat niet gebeurt, dan heeft de gemeente aan spraak op schadevergoeding. De heer Visser: Dat was mijn vraag. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot het instellen van een rechtsvordering tegen G. Helder tot ontruiming van eene woning in het perceel Groot Schavernek no. 9, enz. Dit voorstel luidt als volgt De huurder van eene woning in het perceel Groot Schavernek no. 9, G. Helder, is achterstallig met de betaling der huurpenningen a 1.50 per week. Den 31 Juli werd hij bij deurwaardersexploit gesommeerd tot ontruiming van de woning en tot betaling van de op 10 Augustus verschuldigde huur ten bedrage van 15. waaraan geen gevolg werd gegeven. Sedert heeft de huurder geen poging gedaan om het achterstallige be drag bij gedeelten af te betalen en bleef hij de ver schenen huurtermijnen opnieuw schuldig. De rechtskundige raadsman der gemeente, Mr. J. M. van Hettinga Tromp, geeft bij zijn overgelegd advies van den 3 October in overweging om tegen Helder bij het Kantongerecht een eisch in te stellen tot ontruiming der woning in het pand Groot Schavernek no. 9, met betaling van de achterstallige huurpenningen. Wij hebben de eer U voor te stellen in dien geest een besluit te nemen. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het raadsbesluit van den 23 December 1924 waarbij hun een crediet werd ver leend voor uitbreiding van de speelplaats der gemeente lijke bewaarschool no. 5 aan den Oostersingel. Dit voorstel luidt als volgt Bij de behandeling in Uwe vergadering van 23 De cember 1924 van ons voorstel tot het verleenen van een crediet o. a. voor uitbreiding der speelplaats bij de ge meentelijke bewaarschool no. 5 aan den Oostersingel werd door eenige leden twijfel uitgesproken of die ver grooting wel noodzakelijk was. Ofschoon de Raad zich met dit voorstel vereenigde, meenden wij naar aanlei ding van de gemaakte opmerkingen niet onmiddellijk maatregelen te moeten treffen om aan Uw besluit uit voering te geven. De sedert nieuw opgetreden wethoude» van Onderwijs heeft overleg gepleegd met de raads commissie voor de gemeentelijke bewaarscholen, de hoofdonderwijzeres der bewaarschool en den directeur der gemeentewerken; na onderzoek komt de commissie bij schrijven van den 28 juli 1.1. tot de conclusie dat ver grooting van de speelplaats niet noodig is, verbetering van het hekwerk tot vrijwaring voor overklimming door de jeugd daarentegen bepaald noodzakelijk en verplaat sing van de overdekte ruimte naar een ander gedeelte van de speelplaats zeer wenschelijk. Die verplaatsing zal het bezwaar opheffen, dat het licht in de gang der school en in een der leslokalen wordt onderschept en heeft het voordeel, dat het zonlicht voortaan wordt toe gelaten. De bedoeling is de luifel te plaatsen met de achterzijde tegen den vijver, waardoor deze tevens over dat gedeelte is afgescheiden; de afrastering wordt dan doorgezet tot aan den achtergevel van het schoolge bouw. De kosten worden door den directeur der ge meentewerken bij schrijven van den 8 Juli 1.1. no. 1046 begroot voor het aanbrengen van de nieuwe afraste ring 733.12 (zonder algemeene onkosten), voor het verplaatsen der luifel 885.80, totaal 1618.92. De situatie van den directeur geeft van den nieuw te schep pen toestand een duidelijk beeld. De commissie voor de Openbare Werken kan zich blijkens haar brief van 18 September 1.1. met het nieuwe plan vereenigen. Uw besluit van den 23 December 1924 dient dan te vervallen, wat onderdeel I betreft (crediet voor de uit breiding der speelplaats). Wij hebben derhalve de eer U in overweging te geven te besluiten met intrekking van onderdeel I van het raadsbesluit d.d. 23 December 1924, no. 469R/275, Burgemeester en Wethouders voor de verbetering van de afrastering der speelplaats bij de gemeentebewaarschool no. 5 en voor de verplaatsing van de veranda volgens de door den directeur der gemeentewerken bij brief van 8 Juli 1.1. no. 1046 ingezonden begrooting en de bij schrijven van 11 Augustus 1.1. no. 1241 overgelegde situatie een crediet te verleenen van 1620.zonder algemeene onkosten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 October 1925. 245 De heer Van der Schoot zegt dat dit voorstel zijn volle sympathie heeft, maar dat hij meende uit de stukken te j hebben gelezen dat het de bedoeling was de uitvoering in de vacantie te doen plaats hebben. Spreker weet niet welke vacantie daarmee is bedoeld; de Kerstdagen zijn zeer kort bij maar de volgende zomer duurt nog lang. Spreker zou toch in overweging willen geven het werk nu aan te besteden; ook bij de timmerlieden heerscht thans niet zoo'n groote bedrijvigheid, waarom het uit dat oogpunt het beste nu kan gebeuren. De heer Fransen (wethouder) merkt op dat de heer Van der Schoot in de stukken heeft gelezen dat het de bedoeling was het werk in de groote vacantie uit te voeren. Dat is naar aanleiding van een brief van den directeur der Gemeentewerken van 8 Juli, waarin deze in overweging geeft het crediet te verleenen, opdat het werk nog in de groote vacantie zou kunnen worden uitgevoerd. Toen was de zaak echter nog niet gereed om direct bij den Raad te worden aangebracht. Het is nu echter de bedoeling om, als het crediet is toegestaan en op het besluit ook de hoogere goedkeuring is ver kregen, zoo spoedig mogelijk het werk uit te voeren en niet te wachten tot de groote vacantie of tot eene vacantie. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot het maken van lig- ruimte voor woonschepen aan de Tijnje. Dit voorstel luidt als volgt Tengevolge van het steeds toenemend aantal woon schepen in deze gemeente doet de behoefte aan behoor lijke ligplaats hiervoor zich steeds scherper gevoelen. Verschillende dezer vaartuigen liggen thans op daarvoor geheel ongeschikte plaatsen en vormen door hunne aan wezigheid een belemmering voor den handel en de scheepvaart, terwijl zij tevens gevaar kunnen opleveren voor de volksgezondheid. Teneinde in dezen toestand, die dringend voorziening eischt, verbetering te brengen, achten wij het noodzakelijk dat althans aan een gedeelte dezer schepen eene ligplaats buiten de bebouwde kom wordt aangewezen. Wij hebben hiervoor het oog ge slagen op het Vliet beoosten de Poppebrug en op de terreinen der gemeente ten noorden van het nieuwe aschland. Naar eerstgenoemde plaats zijn reeds ver scheidene schepen overgebracht. Wat laatstgenoemde terreinen betreft, op het voorloopige ontwerp-uitbrei- dingsplan is daar een haven aan de Tijnje geprojecteerd, die voor het aangegeven doel uitermate geschikt schijnt, daar zij geheel buiten de bebouwing ligt, terwijl de ver- eischte verbinding met de stad, in aansluiting aan den Greunsweg, gemakkelijk tot stand kan worden gebracht. Uit een globale raming van kosten van den directeur der gemeentewerken blijkt, dat met een voorloopige voorziening, waardoor aan een vrij groot aantal woon schepen ligplaats kan worden verschaft, circa 20.000.- zal zijn gemoeid. In geen geval zouden wij voor de uit voering een grooter bedrag wenschen te besteden. Het komt ons wenschelijk voor, dat betrekkelijk spoedig in deze zaak eene beslissing wordt genomen, aangezien zij eene uitnemende werkverschaffing betee- kent. Wij hebben daarom terzake eene bespreking ge houden met de voogden der Stadsarmenkamer, die met het oog op mogelijke werkloosheid de uitvoering van dit werk in het a.s. winterseizoen van groot belang achten. Daar het voornamelijk uit grondwerk bestaat, zullen een aantal werkloozen, die anders aan de werk verschaffing te werk gesteld zouden moeten worden, of werklooze grondwerkers hierbij werk kunnen vinden, zoodat een gedeelte der kosten kan worden gevonden uit verlaging van het subsidie aan de Stads armenkamer. De wijze, waarop deze tewerkstelling zal zijn te regelen, kan nader in overleg met laatst genoemde instelling worden vastgesteld, terwijl wij tevens gaarne de vrije hand houden omtrent de juiste uitvoering van het werk, die van omstandigheden zal moeten afhangen. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te be sluiten Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen van 20.000.voor het maken van ligruimte voor woonschepen op een op het voorloopig uitbreidingsplan als zuidelijkste der beide ontworpen havens aangeduid terrein der gemeente, gelegen aan de Tijnje, overeen komstig een door hen vast te stellen plan. De beraadslagingen worden geopend. De heer Hofstra wil voorop stellen dat hij zich wel met dit voorstel kan vereenigen, maar dat neemt niet weg dat hij ook bij de bestudeering van dit punt voor eenige moeilijkheden is komen te zitten, te meer, waar Burgemeester en Wethouders hier spreken om de lig plaats voor handel en scheepvaart breeder uit te zetten. Nu is voor spreker altijd een moeilijkheid, als Burge meester en Wethouders spreken over woonschepen: wat zijn woonschepen? Spreker merkt zoo, als hij de kaai langs gaat, verschillende schepen op, die geheel zijn toegerust voor de zeilvaart, maar die ook zijn toe gerust als woonschepen en het is inderdaad waar dat die schepen ook hinder te weeg brengen voor de schepen, die de industrie dienen door lading en lossing. Spreker zou ook die zaak aan Burgemeester en Wet houders ter overweging willen geven en de vraag willen stellen of zij ook onder de oogen hebben gezien of die schepen ook hinderlijk zijn voor de scheepvaart en of zij ook naar het andere einde van de stad zullen worden verwezen, opdat zij geen hinder zullen veroorzaken. Het is moeilijk daarvoor een weg aan te geven; men zou een zekeren termijn kunnen stellen zoo, dat schepen, die een zekeren tijd niet worden gebruikt voor de binnenvaart, dien tijd worden gerenvoyeerd naar de een of andere plaats. Spreker zal zich niet wagen om een tijd daarvoor te stellen, maar men dient toch die moeilijkheid te ondervangen. Als nu de ligplaatsen zooveel mogelijk worden uitge breid, zou spreker deze gedachte in het midden willen brengen. Als wij straks in de gelegenheid worden gesteld om meer ruimte beschikbaar te stellen, dan krijgen wij, als de wal achter den Prinsentuin vrij komt, een plaats, die benut kan worden voor schepen, die komen om hier turf te lossen. Dan kunnen (als dat kan worden door gevoerd) de schepen, die bij de kazerne en aan den Oostersingel liggen, daarheen, dan komt daardoor die kade vrij en kunnen de schepen voor de verschillende industrieën beter voor den wal liggen dan op dit oogen blik. Spreker heeft het meer dan eens gadegeslagen dat het achter de kazerne en in het Vliet een zoodanige opstopping en wanorde was, dat de havenmeester er geen orde in wist te brengen. Spreker zou daarom graag willen dat dit onder de oogen werd gezien, de turflossing te brengen achter den Prinsentuin, waar nu de woonschepen liggen en om de industrieën te ont lasten, door de schepen, die spreker straks heeft aan geroerd, van voor de kazerne weg te brengen; dan kunnen daardoor de andere schepen beter voor den wal. De heer B. Molenaar vraagt niet zoozeer naar aan leiding van dit voorstel zelf, dat de sympathie van zijn fractie heeft, het woord, maar zou enkele vragen willen stellen naar aanleiding van de uitvoering van dit werk, n.l. hoe Burgemeester en Wethouders zich voorstellen dat dit werk zal worden uitgevoerd. Spreker heeft daar in de j.l. Vrijdag gehouden vergadering van de com-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 4