256 Versiag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1925. raamd. Nu kan men wel zeggen dat men dat in het ver volg beter moet doen, maar het overkomt ieder wel iedere architect of aannemer weet dat dat men de kosten wel eens te licht aanziet en zich ook ver rekenen kan. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9 (Agenda no. 10). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van W. Hogeboom be treffende eene beweerde beschadiging van zijn huis Oostergrachtswal-hoek Wijbrand de Geeststraat ten gevolge van verrichte heiwerken ten behoeve van de nieuwe Oosterbrug. Dit prae-advies luidt ais volgt Bij raadsbesluit van 28 Juli 1.1. werd in onze handen cm prae-advies gesteld een adres van W. Hogeboom. alhier, van 10 Juli van dit jaar, houdende verzoek om een onderzoek te doen instellen naar de gegrondheid van zijn klacht dat aan zijn huis hoek Oostergrachts- wal/Wijbrand de Geeststraat schade is toegebracht, tengevolge van het heien ten behoeve der nieuwe Oos terbrug, waaromtrent hij zich bereids tot Burgemeester en Wethouders had gewend, doch welk college bij be sluit van 2 April 1.1. no. 1268/466 afwijzend beschikte op zijn verzoek de ontstane schade van gemeentewege te doen herstellen. Werd aanvankelijk door den directeur der gemeentewerken gezegd dat hem onder het werk nimmer deze klacht had bereikt, hetgeen, gelijk verzoe ker in zijn adres aan den Raad schrijft, dezen ook is medegedeeld, later is den directeur voornoemd gebleken dat dit wel het geval is geweest, doch dit doet aan het geval niet af. Wij memoreeren dit slechts, omdat adres sant het doet voorkomen of het dezerzijdsch besluit, om het verzoek tot het geven van schadevergoeding af te wijzen, er op gegrond was dat niet meer kan worden nagegaan waardoor de scheuren zijn ontstaan; integen deel is echter terstond ontkend en ook in het besluit, dat adressant in afschrift is toegezonden, vastgelegd - dat voor dergelijke schade de gemeente aansprakelijk kan worden gesteld. Zelfs indien bewezen ware dat de ontstane schade het gevolg is geweest van het heien bij den bruggebouw en deze niet een andere oorzaak, zoo als b.v. het dreunen van voorbijrijdende vrachtwagens, kan hebben gehad, dan nog blijven wij het standpunt innemen, dat de gemeente in casu niet aansprakelijk is, eene zienswijze die blijkens den brief van 23 September 1.1. van den rechtsgeleerden raadsman der gemeente, waarin hij op ons verzoek in het algemeen de quaestie van aansprakelijkheid voor schadevergoeding door de ge meente in dergelijke gevallen onder de oogen heeft ge zien, door dezen gedeeld wordt. Het uitvoeren van een werk in het publiek belang kan toch bezwaarlijk der gemeente als een onrechtmatige daad worden aan gerekend, die, indien in verband hiermede een parti culier eenige schade ondervindt, tot vergoeding ver plicht. Het moet Burgemeester en Wethouders bij deze gelegenheid van het hart hoe weinig doorzicht particulieren telkens weer blijken te hebben (de be woners der St. Jacobsstraat hebben hierop een uit zondering gemaakt) waar het betreft handelingen door een publiek lichaam in het algemeen belang ondernomen; zelfs indien, zooals ook deze adressant niet zal ont kennen, omwonenden door verkeersverbetering in een gunstiger positie komen, wordt, indien daar ook maar eenige particuliere schade tegenover staat, eene hou ding aangenomen of hun onrecht is geschied, terwijl de voordeelen als de natuurlijkste zaak aanvaard worden. Terugkomende op het adres Hogeboom, hebben wij dus de eer U voor te stellen te besluiten adressant te doen mededeelen, dat zijn klacht onderzocht is, doch dat de Raad van oordeel is dat er geen grond bestaat om hem eenige vergoeding te verleenen voor de schade, die in zijn huis ontstaan is gedurende de werken aan den bouw van de nieuwe Oosterbrug, zelfs al zou verband tusschen de schade en die werken kunnen worden aangenomen. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries wil eerst zijn voldoening uit spreken over het zeer uitgebreide en deskundige advies, dat bij de stukken ligt. Hij heeft daar uit begrepen dat wettelijk en rechtens door de betrokken persoon geen schadevergoeding kan worden verkregen, maar, zooals spreker reeds bij een vorige gelegenheid heeft gezegd, het strengste recht kan soms het grootste onrecht zijn en hij gelooft dat hier daarvan ook een zekere symp toom in zit, waardoor het fijnere rechtsgevoel van sommige inenschen ten opzichte van deze zaak met de aanneming van dit prae-advies niet bevredigd zal zijn. Eén ding heeft spreker buitengewoon gefrappeerd bij deze zaak. Toen Hogeboom de kwestie bij Burgemeester en Wethouders aanhangig maakte, heeft de directeur der gemeentewerken verzekerd dat hij zich van een bezoek van Hogeboom, waarbij deze klaagde over de schade aan zijn huis en in het bijzonder aan plafond en muren toegebracht door het geweldige dreunen van de heimachine, niets kon herinneren, terwijl later blijkt dat hij zich dat nu wèl kan herinneren; de directeur moet nu toegeven dat hij, nadat er een klacht was ingekomen, heeft bevolen dat er van mindere hoogte geheid zou worden, opdat het dreunen niet zoo zwaar zou zijn. Spreker heeft zich afgevraagd: is de administratie van den directeur der gemeentewerken dan zoo slecht in orde dat hij, als hij tot twee maal toe zulke ernstige klachten krijgt, dit niet kan naslaan? Dan behoorde hij toch te kunnen nazien: dat bezoek is er geweest en daarbij had men die en die klacht. Het heeft spreker buitengewoon verwonderd dat de directeur eerst gezegd heeft van niets te weten en hij, nadat het stuk een beetje meer precies bij den Raad is ingediend, zegt: ik herinner mij dat nu nog wel en ook dat ik toen bevel heb gegeven dat er een beetje minder zwaar moest worden geheid. Het komt spreker voor dat wij bij deze kwestie niet direct op het juridisch standpunt moeten staan, wat wij verplicht zijn volgens een der artikelen van het Bur gerlijk Wetboek te betalen het komt hem voor dat, waar de gemeente jaarlijks duizenden guldens uitgeeft aan representatiekosten, enz., men ook, als een van onze inwoners schade lijdt door werkzaamheden van alge meen nut, zoo royaal moet zijn te zeggen: dat moet de gemeenschap dan ook vergoeden. Burgemeester en Wethouders hebben echter blijkbaar gemeend zich op een speciaal juridisch standpunt te moeten plaatsen, zelfs in die mate, dat zij alles admini stratief hebben afgehandeld. Spreker heeft zich daar over buitengewoon verwonderd. Spreker is bij den man aan geweest en heeft hem gevraagd: zijn hier na Uw klacht ook inenschen geweest, die hebben onderzocht hoeveel schade en welke schade er is aangericht? De man heeft spreker toen meegedeeld dat er nooit of nimmer iemand is geweest, noch namens Burgemeester en Wethouders, noch namens gemeentewerken. Spreker meent toch dat zulk een handelwijze, die namens de gemeente geschiedt, niet door den beugel kan. Als er werkelijk klachten inkomen van iemand, die schade ondervindt door werkzaamheden ten algenieenen nutte, meent spreker dat men toch wel de moeite mag doen om die klachten te onderzoeken. Hij wil direct toegeven dat het een heele groote moeilijkheid is uit te maken of de schade louter en alleen een gevolg is van het heien of dat het misschien ook ligt aan de soliditeit van het huis. Dat zal een moeilijk op te lossen kwestie zijn Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1925. 257 maar spreker meent toch dat het niet opgaat om, terwijl de betrokkene zegt bereid te zijn de gegrondheid van zijn klachten met getuigen te staven, zonder eenig onderzoek en zonder dat iemand de moeite doet om daar eens heen te loopen, een dergelijke zaak maar administratief op zijn kruk af te doen. De Voorzitter begrijpt eigenlijk niet wat voor feitelijk nut een onderzoek, als door den heer IJ. de Vries gewild, zou hebben gehad. Het gevolg zou misschien dit ge weest zijn: dat er iemand van de gemeente, die het kon beoordeelen, heen was gegaan, dat die had gevraagd of er scheuren in het huis zaten, dat Hogeboom er iemand bij had gehaald, die zei dat de scheuren van het heien kwamen, dat die mijnheer van de gemeente had gezegd dat er inderdaad schade was toegebracht en dat het ook wel kon gebeuren dat die door het heien was ontstaan, dat Hogeboom had gezegd dat hij voor 50.schade had en dat de ander ten slotte had ge antwoord: ja, mijnheer Hogeboom, maar wij betalen het toch niet. Zoo zou de loop van zaken ongeveer zijn geweest en wat zou men er dan aan gehad hebben er heen te gaan om te kijken en zoo den man eerst blij te maken met een doode musch. Dan was het toch beter er niet heen te gaan. Spreker zal niet dieper op de kwestie ingaan; Bur gemeester en Wethouders staan op het standpunt dat, als een dergelijk heiwerk voor een publieken dienst eenvoudig moet plaats hebben ook al was men even zwaar blijven doorheien dit dan eenvoudig moet gebeuren, zonder dat eventueele schade, door particu lieren daardoor ondervonden, door de gemeente kan worden vergoed. Was het nu nog dat iemand daardoor zulk een ernstige schade had geleden, dat hij eenvoudig geruïneerd was, misschien dat men het dan juridisch nog niet zou behoeven te doen, maar dat Burgemeester en Wethouders er dan een beetje anders onder zouden staan. Het betrof hier echter slechts een paar scheuren, die, naar Hogeboom spreker heeft verklaard, ook niet door het heien zijn ontstaan, maar doordat de brug is neergevallen. De brug was toen al in werking en toen kwam Hogeboom klagen over de scheuren; tijdens het heien is hij nooit bij spreker geweest maar pas, toen, nadat de brug tweemaal was neergevallen, zijn huis scheurde en er volgens zijn verklaring ook nog twee dropflesschen waren gescheurd. Of dat nu door het heien is gekomen is niet uit te maken, maar Burge meester en Wethouders stellen zich op het standpunt dat, ook al zou worden geconstateerd dat het daar wèl van kwam, het nog niet op den weg der gemeente zou liggen om dat te vergoeden. Spreker kan daarom niet inzien waarom men de moeite had moeten doen daar te kijken, als de gemeente het toch niet zou betalen. Mis schien dat Hogeboom dat niet prettig vindt, maar dat is een tweede kwestie. De heer IJ. de Vries merkt op dat juist het groote onderscheid is dat Burgemeester en Wethouders zich vooraf op het standpunt stellen dat wij het niet zullen vergoeden maar dat hij zich precies op het andere stand punt plaatst. Spreker zegt juist dat hij zooveel mogelijk wil vergoeden. Als daar een brug wordt gemaakt en er iemand door die werkzaamheden van algemeen nut schade ondervindt, wil spreker zich op een royaal stand punt stellen en die schade vergoeden en in dat verband meent hij ook dat men de zaak moet laten onderzoeken. Naar zijn beweren heeft Hogeboom plusminus 100. moeten betalen voor een en ander in verband met den toestand van zijn muren, enz. Spreker zou zeggen dat, als de gemeente elk jaar duizenden uitgeeft voor ver schillende dingen, zij ook zoo royaal moet zijn om deze schade te vergoeden. Spreker stelt zich dus niet op het juridische standpunt: wij kunnen hier af en houden de hand op de beurs. De heer Fransen (wethouder) merkt op dat een soort gelijk geval hier eenige jaren geleden in den Raad is behandeld, dat er toen over is gestemd en dat de Raad toen geen schadevergoeding heeft willen geven. Dat was bij gelegenheid van het maken van de nieuwe Potmarge- brug, toen de winkeliers daar, doordat er in 6 of 7 maanden geen sterveling meer langs kwam, vrij wat schade hebben gehad, waarom die winkeliers, waar onder o. a. ook bakker Vredenburg, een verzoek hebben ingediend om schadevergoeding. Daar is toen over ge stemd en dat is afgestemd. Het komt meer voor dat door Openbare Werken winkeliers een tijdlang schade heb ben De heer IJ. de Vries: Dat is neringschade. De heer Fransen (wethouder) Dat is financieel precies hetzelfde; die menschen moeten even goed hun belasting betalen en hebben even goed hun onderhoud, maar zij verdienen een tijdlang geen cent. Of men zijn plafond moeten laten herstellen of belasting moet beta len, maar geen kans heeft om iets te verdienen, komt financieel en daar gaat het hier alleen om precies op hetzelfde neer. De Raad heeft zich toen wel degelijk uitgesproken en omdat Burgemeester en Wethouders meenden dat de Raad er toch niet op zou ingaan, zijn zij, ook op grond daarvan, niet met een voorstel tot het geven van schadeloosstelling gekomen. De heer K. de Boer zou deze vraag willen stellen. De heer IJ. de Vries spreekt van een schade van 100. die Hogeboom zou hebben gehad, maar heeft deze bij het begrooten van zijn schade ook eenige rekening ge houden met het voordeel, dat hij heeft van den nieuwen verkeersweg? De heer IJ. de Vries: Dat strijkt de gemeente wel op als belasting! De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 10 Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hen ie machtigen met de Stads Armen- kamer in overleg te treden omtrent het maken van ligruimte voor woonschepen op een gemeenteterrein aan de Tijnje. Dit voorstel luidt als volgt De beraadslagingen in Uwe vergadering van 13 Oc tober, meer bepaaldelijk de opmerkingen omtrent het te werk stellen bij de voorgestelde haven van werklooze grondwerkers en het aantal daarvan, deed ons besluiten in te trekken het voorstel van 1 October no. 3666/191. behelzende Burgemeester en Wethouders een cre- diet te verleenen van 20.000.voor het maken van ligruimte voor woonschepen op een op het voorloopig uitbreidingsplan als zuidelijkste der beide ontworpen havens aangeduid terrein der gemeente, gelegen aan de Tijnje, overeenkomstig een door hen vast te stellen plan. Hetgeen in de raadsvergadering was medegedeeld gaf ons aanleiding ons in verbinding te stellen met den directeur van den dienst der Arbeidsbemiddeling en der Werkloosheidsverzekering en den secretaris-boekhouder van de Stads-Armenkamer. Dit overleg heeft geleid tot een nieuw voorstel. Terwijl wij daarvoor de toelichting tot de evenaan- gehaalde voordracht van 1 October geheel gelijk kunnen laten, kan daar nog aan worden toegevoegd, dat beide evengenoemde ambtenaren ter zake van de op het werk te plaatsen arbeidskrachten doorloopend met elkaar voeling zullen blijven houden en dat daarbij naast het

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 4