Vergadering van Dinsdag 10 floirate 1920.
262 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 October 1925.
nadeel zal opleveren, dan zal hij hier toch zeker niet meer
behoeven te komen? Laat men dus eerst dat rapport
eens afwachten en laat men dan zoo noodig afwachten
zijn verdediging dat dit rapport wèl waar is, terwijl
verder, als hij tot de conclusie komt dat de dienst hier
een deficit zal opleveren, het niet meer noodig is dat
hij nog hier komt om te vertellen dat dit zoo is
De heer Muller: Dat ben ik met U eens.
De VoorzitterHet blijft natuurlijk een begrooting,
maar wanneer hij omtrent de kosten van het bureau
onwaarheden geeft, zal spreker ook zoo vrij zijn hem te
vragen dat waar te maken.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vindt het het
beste dat haar voorstel wordt aangevuld met een zin,
dat de gemeente-ontvanger in Zwolle zal worden ver
zocht een rapport uit te brengen, nadat hij de gegevens
heeft ontvangen.
De Voorzitter vraagt of dit nu niet meer op den weg
ligt van Burgemeester en Wethouders. Het ligt dan op
den weg van den Raad dat Burgemeester en Wethou
ders worden uitgenoodigd dat rapport te vragen en het
daarna aan den Raad over te leggen. Mocht de Raad
dan daarna nog graag dien mijnheer hier willen hebben
om zijn cijfers waar te maken, dan is dat een tweede
kwestie, die dan kan worden uitgemaakt.
De heer IJ. de Vries zegt dat, waar de groote voor
standers blijkbaar volgens hun houding met hand en
tand vasthouden aan een gemeentelijken ophaal- en
stortingsdienst en zij zich reeds verblijden in een gun
stig rapport, zijn huidige conclusie is dat hij er sterk
voor is dat zij dan ook het volle pond krijgen. Als de
ontvanger in Zwolle bereid is een rapport uit te bren
gen, zullen wij met die gegevens misschien ons nut
kunnen doen. Spreker is daar dan ook niet tegen, maar
hij zou, als Burgemeester en Wethouders dat vragen,
dan wel graag daarnaast willen hebben de opmerkingen
van onzen verificateur over dat rapport en een rapport
van onzen wethouder van Financiën. De kwestie is hier
blijkbaar net alsof het werk van den verificateur niet
wordt vertrouwd en men daarom een beoordeeling van
de gegevens vraagt aan een ander. Als die ander dan
een rapport geeft, zou spreker daaromtrent ook graag
de opmerkingen van den heer Polet en van onzen wet
houder van Financiën willen hebben, of een prae-advies
van Burgemeester en Wethouders, opdat dat rapport
van alle kanten wordt bekeken. Want het is sprekers
overtuiging dat, als wij komen tot invoering van dezen
dienst, wij daaraan vast zitten; hij mag dan al het eerste
en tweede jaar eenig voordeel opleveren, maar als hij
later nadeel oplevert, zal men dat kindje niet zoo heel
gemakkelijk weer overboord kunnen gooien.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil opkomen
tegen het idee van den heer IJ. de Vries dat het niet goed
zou wezen, als men werkelijk het nut voelt van een zaak,
welke naar voren is gebracht en waarbij vooral de mo-
reele kant op den voorgrond treedt, een dergelijke zaak
met hand en tand te verdedigen. Spreekster denkt dat
de voorstanders van dezen dienst aanmerkingen van den
heer De Vries zouden krijgen wanneer zij dit niet deden
en dat hij dan zou zeggen dat zij toch niet zulke heele
groote voorstanders van de zaak waren.
En dan die opmerking alsof het zou kunnen zijn dat
de gegevens van den verificateur hier niet recht worden
vertrouwd Er is natuurlijk geen haar op spreeksters
hoofd, dat daaraan denkt
De heer Muller: Op mijn hoofd ook niet
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vervolgt dat daar
natuurlijk geen sprake van is maar dat, als men iets
nieuws begint, men altijd goed doet de zaak van ver
schillende kanten te bekijken. Spreekster vindt het erg
jammer dat dit hier is gezegd; er is hier immers geen
sprake van een niet vertrouwen, maar het gaat hier over
het systeem van opzet. Men kan zoo verschillend begin
nen; twee menschen beginnen een zaak, den een gaat
het goed en den ander niet, dat ligt aan den opzet. Het
is dus heelemaal niet verkeerd deze zaak van verschil
lende kanten te bezien. Spreekster zou heel graag willen
dat de heer IJ. de Vries die woorden, dat uit het voorstel
van den heer Muller en spreekster blijkt dat de gege
vens van den verificateur niet worden vertrouwd, terug
nam. Natuurlijk is daar geen sprake van en spreekster
zou er zich werkelijk heel ernstig boos over kunnen
maken als de heer De Vries dat zou willen volhouden.
De heer IJ. de Vries: Het gaat mij precies als den heer
Boissevain, toen die een opmerking maakte, waarover de
heer Gulden zich zeer beleedigd gevoelde; ik zeg met
dezelfde woorden als hij wat ik gezegd heb, heb ik
gezegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter zegt dat het voorstel van mevrouw
Buisman en den heer Muller aldus is gewijzigd, dat
Burgemeester en Wethouders worden uitgenoodigd een
rapport over te leggen van den ontvanger van Zwolle.
Spreker zal eerst laten stemmen over het voorstel tot
uitstel, omdat de voorstellen ook gesplitst zijn ingediend.
Het voorstel-Buisman-Muller om het in behandeling
zijnde punt aan te houden, wordt met 19 tegen 7 stem
men aangenomen.
Vóór stemmen de heer Van der Veen, mevrouw
Buisman-Blok Wijbrandi, de heeren Muller, Wöicken,
M. Molenaar, Dijkstra, O. F. de Vries, IJ. de Vries,
Westra, B. Molenaar, Beekhuis, H. de Boer, Visser,
Hofstra, Tiemersma, Van der Schoot, K. de Boer, Hooi-
ring en Botke.
Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Lautenbach,
Fransen, Koopmans, Cohen, Scheltema en Weima.
Het tweede (gewijzigde) voorstel-Buisman-Muller
(uitnoodiging aan Burgemeester en Wethouders om een
rapport van den gemeente-ontvanger van Zwolle over
te leggen) wordt met 14 tegen 12 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Van der Schoot, K. de Boer,
Hooiring, Botke, Van der Veen, mevrouw Buisman—Blok
Wijbrandi, de heeren Muller, M. Molenaar, Dijkstra,
O. F. de Vries, B. Molenaar, H. de Boer, Visser en
Tiemersma.
Tegen stemmen: de heeren Weima, Wöicken, Ooster
hoff, IJ. de Vries, Westra, Lautenbach, Beekhuis, Fran
sen, Koopmans, Cohen, Hofstra en Scheltema.
Op voorstel van den Voorzitter wordt in geheime
vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1925. 263
Tegenwoordig aanvankelijk 24, later 25 leden, te
weten: de heeren Visser, Cohen, Scheltema, Botke,
M. Molenaar, Dijkstra, Wöicken, O. F. de Vries, mevr.
BuismanBlok Wijbrandi, de heeren H. de Boer, Lau
tenbach, K. de Boer, Koopmans, Westra, Tiemersma,
Weima, Van der Schoot, Van der Veen, Hofstra, Muiier,
Hooiring, IJ. de Vries, B. Molenaar en Beekhuis, later
de heer Posthuma.
Afwezig, met kennisgeving, 2 leden, de heeren Oos
terhoff en Fransen.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Beëediging van het nieuw inkomende lid, den
heer H. Posthuma.
De heer Posthuma wordt op verzoek van den Voor
zitter door den Secretaris binnengeleid.
De Voorzitter deelt den heer Posthuma mede dat de
Raad tot diens toelating heeft besloten en dat daartegen
bij Gedeputeerde Staten geen bezwaren zijn ingebracht.
De heer Posthuma wordt door den Voorzitter beëe-
digd en legt daartoe de voorgeschreven eeden, bedoeld
bij art. 39 der Gemeentewet, af.
De Voorzitter wenscht den heer Posthuma ook na
mens den Raad geluk met zijn benoeming tot lid van den
Raad en hoopt dat de heer Posthuma met de andere
leden het gemeentebelang zal dienen.
II. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten
a. voor kennisgeving hebben aangenomen het schrij
ven van Burgemeester en Wethouders, houdende mede-
deeling van de toelating als raadslid van den heer H.
Posthuma;
b. de ontvangst hebben bericht van het raadsbesluit
d.d. 13 October i.l. tot wijziging der algemeene politie-
I verordening;
c. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d.
18 Augustus 1.1. tot bouw van een school voor gewoon
lager onderwijs aan de Leeuwrikstraat;
13 October 1.1. tot het instellen van eene rechtsvorde
ring tegen G. Helder tot ontruiming van eene woning
in het perceel Groot Schavernek no. 9;
tot verhuring aan R. E. van der Weide van een per
ceel weiland nabij den Weg Achter de Hoven;
tot het aangaan van eene regeling met S. Vlessing
inzake den afstand van de vordering met betrekking tot
den kolenaankoop;
27 October 1.1. tot het instellen van eene rechtsvor
dering tegen H. J. van der Wal te Koetille tot betaling
van een achterstalligen pachttermijn voor het tolhek,
enz. aldaar;
2. rapporten omtrent de opneming der kassen van
het bedrijf der gemeentereiniging, van het gemeentelijk
woningbedrijf, het bedrijf der gemeentewerken en het
gemeentelijk grondbedrijf.
De mededeelingen sub 1 en 2 worden voor kennis
geving aangenomen.
3. adres van het bestuur der vereeniging voor Chris
telijk Schoolonderwijs te Leeuwarden om een voorschot
te verstrekken ten behoeve van de aanschaffing van leer
middelen voor hare hulpschool aan de Engelsche straat.
Wordt ter afdoening in handen gesteld van Burge
meester en Wethouders.
4. adres van de afdeeling Leeuwarden van den Al-
gemeenen Nederlandschen Christelijken Ambtenaars-
bond om de personeelsformatie aan het Stadsziekenhuis
te herzien, enz.
Wordt voorgesteld dit adres ter afdoening in handen
te stellen van Burgemeester en Wethouders.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hofstra kan er wel mee accoord gaan dat dit
adres ter afdoening in handen van Burgemeester en
Wethouders wordt gesteld, maar zou naar aanleiding
van de verschillende vragen en opmerkingen, die de
organisatie ook bespreekt, willen opmerken dat het ge
meentelijk ziekenhuis in de eerste plaats moet worden
gezien als een gemeentelijke instelling. Verder zou spr.
hieraan graag deze vraag aan het college willen ver
binden dat, wanneer het college deze zaak afdoet, daar
over in elk geval de gedachte van de commissie van
advies zal worden gevraagd, dat men dit advies bij den
Raad zal brengen, opdat de Raad in kennis zal worden
gesteld met de gedachte, die daar leeft. Spreker meent
dat het een gemeentebelang is dat men dien weg in
slaat, daar de Raad mede verantwoordelijk is voor den
gang van zaken aan deze betrokken instelling.
De Voorzitter: Ik geloof wel namens Burgemeester en
Wethouders te kunnen toezeggen dat er geen bezwaar
is den Raad mededeeling te doen hoe de afloop van de
zaak is; laat ik het zoo maar zeggen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Ht adres sub 4 wordt ter afdoening in handen van
Burgemeester en Wethouders gesteld.
5. adres van de Friesche Vereeniging van markt
kooplieden om te besluiten tot wijziging van het slui
tingsuur voor de markt op Zaterdagavond in dien zin,
dat het sluitingsuur voor de winkels voortaan zal gelden.
Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld om prae-advies.
6. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
aanbesteding hebben gegund aan B. Wiebenga, alhier,
de levering van 200 H.L. inlandsche witte haver ten be
hoeve van de paarden der gemeentereiniging voor
10.50 per 100 K.G.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
7. dat de ontwerp-begrootingen der gemeente en
hare bedrijven voor 1926 12 November e.k. in druk
zullen verschijnen en bij de leden worden rondgezonden,
in verband waarmede wordt voorgesteld te bepalen dat
het onderzoek in de secties den 20 November e.k. moet
zijn afgeloopen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter merkt op dat dit de officieele mede
deeling is maar dat hij daaraan nog een officieuse wil
toevoegen, n.l. dat de voorzitters van de secties hem
hebben verzocht aan den Raad bekend te maken dat het
in het voornemen ligt te doen vergaderen, de derde sectie
op Donderdag 19 November a.s. en de eerste en de
tweede sectie op Vrijdag 20 November a.s. De leden
krijgen daarvoor natuurlijk nog wel een oproeping.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
(Agenda no. 3). Benoeming van
A. een lid der commissie van administratie der
Stads Bank van Leening, wegens periodieke aftreding
van den heer S. Tromp Visser.
De aanbeveling der commissie luidt als volgt
1. S. Tromp Visser;
2. A. M. Pull.
If -
B. vijf leden der commissie van toezicht op het lager