266 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1925. grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten; b. aan D. Miedema, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein aan de westzijde van de Auke Stellingwerfstraat, ter breedte langs den weg gemeten van 7.05 M., aanvangende on middellijk ten noorden van de bestaande bebouwing ten zuiden van de Tjerk Hiddesdwarsstraat, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangegeven, ter grootte van ongeveer 155 M-., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, een en ander op de volgende voorwaarden 1de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 8.50 per M-'. voor het terrein bedoeld onder a en naar een grondwaarde van 7.50 per M-. voor het terrein bedoeld onder b en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven; 3. de erfpachters storten binnen tweemaal 24 uren, nadat zij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis hebben bekomen, onderstaande bedragen ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welke bedragen hun, na voldoening daaraan, op aanvrage zullen worden teruggegeven, en wel de genoemden onder a f 69. genoemde b 58. 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor den afstand van het terrein zijn verder van toepassing voorzoover mogelijk en niet in strijd met het bovenstaande de bepalingen betreffende de uit gifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 58 (agenda sub 710). 9 Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mevrouw A. MartensDrees koste loos in gebruik af te staan een schoollokaal voor het geven van zangonderwijs aan kinderen van on- en min vermogenden. De Voorzitter deelt mede dat dit voorstel door Bur gemeester en Wethouders nog even wordt aangehouden, omdat het misschien niet geheel overeenkomstig de ver ordening is. Dit is Burgemeester en Wethouders ont komen en dat zouden zij graag eerst nog even nazien. 10 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling der vergoeding volgens art. 101 der Lager Onderwijswet 1920 voor bijzondere scholen over de jaren 1922 en 1923. Dit voorstel luidt als volgt Art. 101, lid 1 t/m 8, der Lager Onderwijswet 1920, legt aan de gemeentebesturen de verplichting op over elk dienstjaar aan de besturen van de in het eerste lid van artikel 97 dier wet bedoelde scholen de kosten van in standhouding, met uitzondering van de jaarwedden en wedden der onderwijzers te vergoeden en om de drie jaren de vergoeding te verminderen tot het bedrag, het welk noodig is tot goedmaking van de over dat tijdvak ten behoeve van de bijzondere school werkelijk ge maakte kosten, bedoeld in het 5e lid van dat artikel, na aftrek van de volgens de gemeentelijke verordening verschuldigde schoolgelden, terwijl het 9e lid van ge noemd artikel bepaalt, dat de gemeente, die ten behoeve van haar openbare scholen vakonderwijzers heeft aan gesteld, bovendien aan de bijzondere schoolbesturen die vakonderwijzers hebben aangesteld, eenzelfde bedrag per lesuur moet vergoeden, als de gemeente voor haar vakonderwijzers heeft uitgegeven. Met ingang van onderscheidenlijk 1 Januari 1924 en 1 September 1923 zijn opgeheven de scholen Marga- retha de Heerstraat no. 1 en Schoolstraat no. 1, zoodat een definitieve afrekening voor die scholen kan plaats hebben ingevolge de in art. 103 der wet opgenomen bepaling, dat na afloop van het tijdvak, bedoeld in het 8e lid van artikel 101, de bescheiden tot staving van de over dat tijdvak gedane uitgaven moeten worden over gelegd, zijn onderscheidenlijk den 29 December 1924 en 19 Januari 1925 van het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs en van het bestuur der Ver eeniging voor Christelijk Volksonderwijs, beide te Leeu warden, voor bovengenoemde scholen ingekomen de kwitanties van de uitgaven, gedaan voor het gewoon en het vakonderwijs respectievelijk over de tijdvakken 1 Januari 19221 Januari 1924 en 1 Januari 1922 1 September 1923. Het 9e lid van art. 101 der wet is den 1 Januari 1923 in werking getreden, zoodat over 1923 voor de eerste maal een vergoeding voor vakonderwijs is verleend. Op grond van art. 101, le lid, zijn over 1922 inge volge raadsbesluit d.cl. 23 October 1923 no. 378R/216 aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk School onderwijs voor haar school Margaretha de Heerstraat no. 1 en aan het bestuur der Vereeniging voor Chris telijk Volksonderwijs voor haar school Schoolstraat no. 1 bedragen uitgekeerd van onderscheidenlijk 6372.75 en 1435.30 en over 1923 bij raadsbesluit d.d. 14 October 1924 no. 376R/208 bedragen van on derscheidenlijk 5911.945 en 1198.27, terwijl op grond van art. 101, 9e lid, over 1923 aan bovenvermelde be sturen voor genoemde scholen vergoedingen zijn ver leend van onderscheidenlijk 1031.08 en 176.46. Blijkens de overgelegde bescheiden is in totaal uit gegeven a. voor de school Margaretha de Heerstraat no. 1 voor het gewoon onderwijs over 1922 4589.85 en over 1923 5912.145, is in totaal 10.501.995, terwijl voor het vakonderwijs over 1923 blijkbaar geen uitgaven zijn gedaan; b. voor de school Schoolstraat no. 1 voor het gewoon onderwijs over 1922 1330.74 en over 1923 1935.74, dus in totaal 3266.48 en voor het vakonderwijs over 1923 80.—. Van de in rekening gebrachte sommen behooren niet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking te komen de navolgende bedragen: Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 10 November 1925. 267 N". der 1 kwit. i OMSCHRIJVING. BEDRAG. TOELICHTING. 1922 Margaretha de Heerstraat no. 1. 26a Gemeente-gasfabriek, verbruik gas 21 11 Van het bedrag der kwitantie ad 42.22 kan slechts de helft worden vergoed; de andere helft heeft betrekking op 1921 (v.g. art. 206, 2e lid). 45 Vereeniging voor Christelijk Schoolon derwijs, contributie lidmaatschap ff lü Valt niet onder de uitgaven bedoeld in art. 101, 5e lid, der lager onderwijswet 1920. 90 Onderlinge brandwaarborg-maatschap pij, voor assurantiekosten (2 kwit.) ff 65 70 Alsvoren. 156 165 Circulaires openbare les Onderlinge brandwaarborg-maatschap pij, voor brandassurantie ff ff 4 66 10 50 Van de nota ad 6.35 komt 4.10 niet voor vergoeding in aanmerking, daar deze uitgaaf niet valt onder die, bedoeld in art. 101, 5e lid. Valt niet onder de uitgaven bedoeld in art. 101, 5e lid. 175 B. B. Westerhuis, circulaires openbare ff 7 50 Alsvoren. 199 D. Hoekstra, verschot-nota convocaties f f 6 25 Alsvoren. 200 Leeuwarder Kerkbode en Hervormd Zondagsblad, geplaatste advertenties 5 70 Betreft vervolgonderwijs en komt dus niet voor vergoeding langs den weg van art 101 der wet in aanmerking. 208 B. B. Westerhuis, levering circulaires ff 53 60 Kwitantie no. 208, ad 166.30, waarvan 53.60 voor rekening der school Margaretha de Heerstraat no. 1, betreft uitgaven welke niet vallen onder die bedoeld in art. 101, 5e lid der wet. 219 J. Haantjes, hoofd der school, admini- stratieloon over 1922 ff 60 Van kwitantie no. 219 wordt f 60.in rekening gebracht als vergoeding voor administratieve werkzaamheden. Deze vergoeding is in strijd met de wet (art. 89, 5e lid) aan het hoofd der school uitgekeerd en komt derhalve niet voor vergoeding van gemeentewege in aanmerking. 20a ff ff R. Toering, belooning voor vakonder wijs J. Heslinga, idem H. B. Koldijk, idem ff ff ff 150 150 450 Bij Koninklijk besluit d.d. 16 Mei 1923, no. 40, werd beslist dat de wedden der vakonderwijzers vallen onder lett. a van art. 55 der lager onderwijs wet 1920 en dus niet begrepen zijn onder de kosten, bedoeld in art. 101, 5e lid, dier wet. 1923 Assurantiepremie (geen kwitantie over gelegd) ff 34 50 Valt niet onder de uitgaven bedoeld in art. 101, 5e lid. 1 b Gemeentelijk electriciteitbedrijf, ver bruik electriciteit ff 18 325 Van kwitantie no. 1 b ad f 36.65 komt de helft ad 18.325 ten laste van het vervolgonderwijs. 28 Onderlinge brandwaarborg-maatschap pij, brandassurantie (2 kwitanties) 88 19 60 10 Valt niet onder de uitgaven bedoeld in art. 101, 5e lid. 32b B. B. Westerhuis, levering convocaties 1 ff 7 25 Alsvoren. m R. van der Mei, verschot-nota kosten ouderavonden en openbare lessen ff 4 05 Van kwitantie no. 46b ad 128.37 komt een bedrag van 4.05 niet voor vergoeding van ge meentewege in aanmerking, wijl kosten vallende op het houden van ouderavonden en het geven van openbare lessen, niet vallen onder die bedoeld in art. 101, 5e lid. 54b R. Visser, reiskosten wegens sollici- tantenbezoek 68 20 Valt niet onder de uitgaven bedoeld in art. 101, 5e lid. Samen 1290 485

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 3