330 Verslag van dc handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925.
dat naar zijn meening datgene, wat in de secties is ge
zegd en vastgesteld, ook in het verslag moet komen en
dat een lid niet het recht heeft om na afloop van de
vergadering zijn woorden terug te trekken. Dan moet
hij dat in de volle vergadering van de sectie maar doen;
spreker gelooft niet dat zooiets in het algemeen getole
reerd mag worden. Hij vindt het jammer dat de bedoelde
verklaring niet in het sectieverslag staat, omdat Bur
gemeester en Wethouders thans ook geen gelegenheid
hebben gehad om daarop te antwoorden.
In de tweede plaats wil spreker zich aansluiten bij
hetgeen de heer Van der Schoot heeft gezegd omtrent
de openliggende bouwterreinen. Er ligt o. a. ook zoo'n
terrein tusschen de Koestraten en de Bleeklaan. Als men
dergelijke bouwterreinen zoo laat liggen in den natten
tijd, worden zij herschapen in een moeras. Dit zou kun
nen worden verholpen, door er goten door te steken en
een goot te maken door het trottoir, waardoor het water
zou kunnen wegvloeien. Spreker acht het met het oog
op de gezondheid niet goed, dat dat water daar ver
dampen moet.
De heer O. F. de Vries zou niet weer bij Gemeente
werken hebben gesproken, maar hij hoort nu met eenige
verwondering van den heer Weima dat het de heer
Wölcken is geweest, die in de secties heeft verklaard
dat er absoluut te veel ambtenaren zijn bij Gemeente
werken, terwijl het kort geleden spreker meent al
thans dat de directeur hem dezen heeft genoemd ook
de heer Wölcken was, die in een onderhoud met den di
recteur en den heer Afaas heeft gezegd: och, ze zitten
altijd tegen Gemeentewerken aan, door te zeggen dat
daar te veel ambtenaren zijn, maar ik heb de compe
tentie niet om daarover te oordeelen, ik zal daar wel
met mijn handen afblijven. Het spijt spreker dat de heer
Wölcken hier nu niet is, maar hij meende hier toch even
die verklaring te moeten afleggen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi is het opgevallen
dat aan sommige scholen, hoewel zij concierges heb
ben, toch een aparte som voor het stoken van kachels
is uitgetrokken. Nu meende zij dat alleen aan scholen,
waaraan schoonmaaksters zijn, een bedrag voor stoken
werd uitgetrokken, maar aan de scholen, waar concier
ges zijn, niet. Zij heeft ook in de secties daaromtrent
een vraag gedaan, doch deze is niet opgenomen in het
verslag; zij wil daarom zoo vrij zijn die vraag hier nog
eens te herhalen om er zoo mogelijk nog een antwoord
op te krijgen. Aan de scholen 1 la en b is 1300.ge
raamd voor brandstof, vervoer en stoken, terwijl men
daar een schoonmaakster heeft, maar aan de scholen
13a en b, waar een concierge is met een salaris van
2000.zal ook 1286.worden uitgegeven voor
liet stoken van kachels. Spreekster zou nu willen weten
of het stoken van kachels niet hoort tot het werk van
de concierges van de scholen 13a en b en van school 12
en ook van de scholen 8a en b.
De heer Fransen (wethouder) merkt op dat bij de
scholen la en b, 6a en b en 5a en b ook een post voor
stoken is geraamd.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Ja, daar zijn
schoonmaaksters, dat ligt voor de hand.
De heer Fransen (wethouder): Bij scholen 8a en b
staat: brandstof, kosten van vervoer naar de lokalen en
stoken van kachels 1.150.60. Daar zit de brandstof
dus ook in.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Dit zit er toch
ook in waar er een schoonmaakster is. Dan moet toch
feitelijk het bedrag, waar een schoonmaakster is, veel
hooger zijn dan waar een concierge is.
De heer Fransen (wethouder): Dat zullen de werk
vrouwen dan wel doen en de concierge niet.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Hoort dat dan
niet tot het werk van de concierges?
De Voorzitter: Nog een van de leden het woord hier
over
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Maar ik heb nog
geen antwoord.
De Voorzitter: Dat krijgt U zoo meteen.
De heer M. Molenaar zou nog een kleine opmerking
willen maken bij de algenieene beschouwingen. Hij weet
niet of de gronden, die hier tot de bouwterreinen be-
hooren, snel genoeg weggaan, maar het heeft hem ge
troffen dat op de beschikbare bouwterreinen in andere
gemeenten dikwijls borden zijn geplaatst met het op
schrift „Bouwterrein beschikbaar" en verder dat men
zich daar en daar moet vervoegen. Die borden ziet spr.
hier nooit. Zou het plaatsen daarvan niet bevorderlijk
zijn om de gronden sneller van de hand te doen
De Voorzitter zou zelf even den heer Westra willen
antwoorden, omdat de heer Beekhuis net even in ge
sprek was, toen de heer Westra heeft besproken de
kwestie van de algemeene onkosten. Spreker geeft vol
komen toe dat het percentage van de algemeene onkos
ten van Gemeentewerken hoog is. Spreker gelooft ech
ter dat allen de heer Westra heeft dat speciaal ge
daan die in dien geest spreken, te veel den nadruk
leggen op het bedrijf Gemeentewerken. Het bedrijf van
Gemeentewerken is eigenlijk een verkeerd woord. Men
noemt het een bedrijf, omdat men daarvoor ingevolge
art. 1140/s der Gemeentewet een verordening heeft ge
maakt, omdat het financieele gedeelte is afgescheiden
van de administratie van den gemeente-ontvanger, het is
ook wel op bepaalde punten een bedrijf, zooals bij zui
veren nieuwbouw b.v. van bruggen of scholen en men
zou het ook een bedrijf kunnen noemen wat betreft de
algemeene onderhoudswerken aan bestaande gebouwen,
maar bovendien heeft Gemeentewerken nog een aparte
taak die ook bij dit bedrijf wordt gerekend in den
algemeenen dienst der gemeente. Vandaar dat er zoo'n
groot contact bestaat tusschen de secretarie die ook
een deel is van den algemeenen dienst en het bedrijf
van Gemeentewerken. Dit contact is veel grooter dan
dat tusschen de secretarie en de Gasfabriek, Reiniging,
Electriciteitbedrijf en Abattoir. Er is hier een heel andere
verhouding, men moet het bedrijf der Gemeentewerken
eigenlijk rekenen tot den algemeenen dienst der ge
meente. Daar kan men elk deel van de Gasfabriek niet
toe rekenen, maar slechts zoo weinig mogelijk. Het
eigenaardige is dat alles, wat bij het bedrijf van Ge
meentewerken is ondergebracht, eigenlijk een deel is
van de algemeene administratie. Dit geeft wel wat een
scheef inzicht, maar eigenlijk is het bedrijf van Gemeen
tewerken voor een deel algemeene administratie en zit
daar ook maar voor een deel onder een zuiver bedrijf.
De kwestie-Wölcken wenscht spreker, waar dit lid
afwezig is, maar te laten, zooals die is. Als men hem te
lijf wil, is het beter dat te doen als hij er bij is dan wan
neer hij er niet bij is en anders kan men er later wel op
terug komen.
Wat het bouwterrein betreft, heeft de heer Molenaar
ook met spreker persoonlijk gesproken; het zal wel goed
zijn, daar wat werk van te maken.
Dan is er nog de kwestie van de sportterreinen. Men
spreekt hier steeds over sportterreinen, maar men be
doelt daarmee waarschijnlijk speelterrein, n.l. waar de
jeugd kan spelen. Nu is wel door Burgemeester en Wet
houders na te gaan of mogelijk is te doen wat de heer
Van der Schoot zegt, ofschoon dit wel meer zal kosten
dan het zoo oogenschijnlijk lijkt. Als men n.l. een speel
terrein aanlegt, is men toch ook verplicht dit steeds in
orde te houden en dat is heel wat anders dan wanneer
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925. 331
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925.
men een stuk land heeft, waar men de kinderen vrij op
laat spelen, zoolang er geen huizen op staan. Of het er
dan goed of slecht uitziet, doet er niet zoo veel toe; dan
heeft de gemeente althans geen verplichting, al kan zij,
als het al te bar wordt, wel zorgen dat,zoo'n terrein er
een beetje beter komt uit te zien, maar als men een
speelterrein inricht, is de gemeente ook verplicht, dit
voortdurend in een goeden staat van onderhoud te hou
den en de kosten daarvan zullen niet meevallen. Spreker
gelooft echter dat Burgemeester en Wethouders er nog
wel eens over willen spreken en dat zij de gemaakte
opmerkingen graag in hun ooren willen knoopen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Aan de orde zijn de Uitgaven.
Volgnos. 9198 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 99. Uitgaven in verband met het onderhoud
van het stadsziekenhuis1.215.22.
Volgno. 100. Uitgaven in verband met het onderhoud
van het hulpziekenhuis344.56.
Volgno. 101Uitgaven in verband met het onderhoud
van het zusterhuis328.40.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer O. F. de Vries zou deze opmerking willen
maken. Deze onderhoudskosten zijn nu gebracht op de
begrooting van Gemeentewerken, maar er is bij de
commissie van beheer toch een paar maal deze vraag
naar voren gekomen of de commissie, door de omstan
digheid dat zij is ingesteld als commissie van beheer en
dus eigenlijk de verantwoording heeft voor het onder
houd van het stadsziekenhuis, enz., ook niet op de be
grooting moet brengen wat dat onderhoud kost. Er is
een paar maal een rekening aan de commissie van be
heer gepresenteerd, zonder dat zij op de hoogte was,
wat er gebeurd was en dat is voor de commissie heel
onaangenaam. Dan is het beter dat Gemeentewerken
absoluut de verantwoording van het onderhoudsgedeelte
van het ziekenhuis op zich neemt dan zooals het nu ge
beurt, dat de commissie van beheer er ook verantwoor
delijk voor is, maar er zich niet meer mee bemoeit dan
dat zij de rekeningen mag betalen. Spreker gelooft dat
dit een zeer onjuiste verhouding is.
De Voorzitter antwoordt dat eenzelfde kwestie, als
de heer O. F. de Vries aanroert, zich ook heeft voor
gedaan bij een andere instelling. Spreker kan zich be
grijpen dat, als zooiets gebeurt, dat voor een commissie
van beheer als van het stadsziekenhuis onaangenaam
is; als men zelf de verantwoording heeft dat de zaak
in orde blijft, moet men die ook kunnen dragen en dan
moet niet een ander het onderhoud doen en dan een
voudig komen zeggen: zooveel moet U betalen. Dikwijls
bepalen zich dergelijke dingen tot kleinigheden, zooals
spreker bekend is, maar er worden toch ook andere
dingen gedaan, waarvan degenen, die er mee belast zijn,
niets weten en dat is een verhouding, die niet goed is.
Burgemeester en Wethouders willen graag toezeggen
dat zij op de eene of andere manier die verhouding zul
len wijzigen, hetzij dat Gemeentewerken de verant
woording zal krijgen voor het onderhoud, hetzij dat de
betrokken commissie daarvoor werkelijk de verant
woording zal krijgen en dan de hulp van Gemeente
werken zal kunnen inroepen. Precies hetzelfde, wat de
heer De Vries aanroert, heeft zich ook voorgedaan bij
een andere instelling Burgemeester en Wethouders
kregen een erg boozen brief dat er een heel of half
nieuw dak op een bepaald gebouw was gemaakt en dat
men daar absoluut niets van wist, maar daarvoor wel
zooveel honderd guldens kon betalen. Burgemeester en
Wethouders zijn dus ten opzichte hiervan attent.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgnos. 99lül worden onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 102109 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 110. Uitbreiding der gemeente f 150.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer M. Molenaar merkt op dat in verband met
het bouwen van een school aan de Leeuwrikstraat in
het Verslag van Rapporteurs staat, dat in de secties is
gevraagd een looppad te maken vanaf de Marssumer-
straat naar de school. Zoo is echter de opmerking, al
thans door spreker, niet gemaakt. Hij heeft er, in ver
band met het bouwen van die school, op gewezen, dat
de kinderen, die wonen aan den zuidkant van den Har-
lingerstraatweg, vermoedelijk op die school zullen zijn
aangewezen en dat die kinderen dan een grooten om
weg zullen moeten maken. Nu staat op het ontwerp-
uitbreidingsplan een straat geprojecteerd vanaf de En-
gelsche straat naar de Merelstraat en nu heeft spreker
er op aangedrongen die straat alvast aan te leggen. Die
moet er toch komen en als men nu eerst een voetpad
maakt dan heeft men dubbele kosten. Sprekers bedoe
ling is dus, die straat maar vast aan te leggen in het
belang van die kinderen, die naar die school zullen
moeten gaan.
De heer Fransen (wethouder) zegt dat de opmerking
van den heer Molenaar, dat er op het uitbreidingsplan
een straat is geprojecteerd in het verlengde van de
Engelsche straat, juist is. Wil men met die straat echter
zoo ver komen als de heer Molenaar wenscht, dan moet
men over terrein, dat niet aan de gemeente behoort,
maar aan de heeren L. van der Meij en G. Dijkstra
de scheidingslijn tusschen beide perceelen loopt ter
hoogte van '/3 van de breedte der straat. Nu zijn Bur
gemeester en Wethouders in onderhandeling met die
beide heeren om te trachten hen te bewegen die straat
door te leggen, omdat die personen hun terrein als
bouwterrein willen gaan exploiteeren. Volgens hun
inededeelingen zijn zij niet ongenegen, die straat door
te leggen, omdat daaraan vastzit een bouwvergunning.
Zoolang er geen overeenstemming is verkregen, voelen
Burgemeester en Wethouders er echter niet veel voor
om die bouwvergunning te verleenen en wenscht de
gemeente ook niet op hare kosten die straat aan te
leggen, omdat men daardoor ook het achtergelegen ter
rein van die heeren bouwrijp zal maken. De onderhan
delingen worden echter voortgezet en men is reeds voor
een groot deel tot overeenstemming gekomen, zoodat
verwacht mag worden dat binnen zeer korten tijd deze
zaak in 't reine zal komen.
De Voorzitter wil, wat het voetpad betreft, de opmer
king maken dat dit er reeds is en dat dit loopt over het
terrein van Volkshuisvesting. Het is de reed naar de
boerderij. Dat terrein is nu eigendom van de gemeente
geworden, dus als men nu een verbinding maakt van
het hiem van de boerderij naar de school, heeft men
een pad ter breedte van 2.50 M.
De heer M. Molenaar: Is dat een publiek pad?
De Voorzitter Het was geen publieke weg, maar
Volkshuisvesting liet er ieder loopen. Het is nu gemeen
tegrond geworden, dus de gemeente heeft het nu in
de hand. Het is een kleinigheid om dat pad van den
Harlingerstraatweg naar de nieuwe school in orde te
maken.