334 Verslag van cle handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925.
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925.
is dat niets geen wonder, maar spreker weet wel, dat
de toestand daar zoo is, dat die brug daar uit een oog
punt van algemeene veiligheid weg moet of hersteld
moet worden. Wie daar niet beslist altijd verkeert, krijgt
daar de grootste ongelukken; er zijn gaten in de brug
ter breedte van 30 a 40 cM. en zoo lang als de brug is,
de heele brug is niet meer dan een stel schroten, al of
niet verbonden. Spreker zou ook deze kwestie onder de
aandacht van het college willen brengen en hoopt daar
omtrent t. z. t. een goedgunstig bericht te ontvangen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 123 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 120. Onderhoud van straten en pleinen
59.645.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer O. F. de Vries wou hierbij vragen of het prae-
advies inzake de bestrating, dat het vorig jaar is toege
zegd, binnenkort te verwachten is. Hij had het al voor
de begrooting verwacht. Wij hebben steeds in den loop
van dit jaar niets van deze kwestie gehoord. Spreker
vraagt dus of dit prae-advies haast wordt uitgebracht.
De heer Fransen (wethouder) antwoordt, dat het de
bedoeling was, met dit prae-advies voor de begrooting
klaar te komen, maar dat dit niet is gelukt. Zeer zeker
zal het echter de volgende vergadering, dat is dus mid
den-December, worden overgelegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 120 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 121a. Het maken van een staanplaats voor
vrachtauto's aan den Hoekstersingcl 3.930.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Posthuma merkt op dat onder dit volgno.
bijna 4000.wordt uitgetrokken voor het maken van
een nieuwe staanplaats voor vrachtauto's aan den Hoek-
stersingel. De bedoeling, de staanplaats voor auto's aan
het Hoeksterend te ontlasten, kan spreker volkomen
onderschrijven, omdat de toestand daar niet in orde is.
Het verkeer neemt daar dagelijks toe en betrof het nu
alleen maar de vrachtauto's, die daar staan, dan zou
het nog zoo'n bezwaar niet zijn, maar deze, met de
auto's, die gaan en komen naar en van de stad, zijn
oorzaak dat het verkeer daar telkens wordt belemmerd
niet alleen, maar dat daar zelfs de laatste zes weken
vrij ernstige persoonlijke ongelukken hebben plaats ge
had.
Daarom juicht spreker de gedachte, om deze plaats
te ontlasten, ter dege toe, maar iets anders is, of hij
zich kan vereenigen met de gedachte, in dit voorstel
belichaamd. Dit is niet het geval en wel in de eerste
plaats, omdat men weliswaar het Hoeksterend zal ont
lasten, maar de daar staande auto's toch niet alle kun
nen worden gestald aan den Hoekstersingel, het is
slechts een klein gedeelte, hoogstens de helft, dat daar
een plaats kan vinden. Men zal dan dus op twee plaat
sen een opstopping krijgen. Oogenschijnlijk zal die aan
den Hoekstersingel niet zoo erg zijn, maar als men daar
bekijkt het verkeer naar de stad en van de stad, waarbij
men, om op den Hoekstersingel te komen, onmiddellijk
over de brug links moet afslaan, dan zal men begrijpen
dat daar steeds een opstopping zal komen, te meer, als
men hierop het oog vestigt, dat op dezelfde plaats, voor
de herberg ,,De Bleek", voortdurend personenauto's
stilstaan. Spreker gelooft dus dat deze oplossing niet
de juiste is. Bovendien is er dit bezwaar tegen, dat den
bewoners aan den Hoekstersingel het uitzicht zal wor
den belemmerd, terwijl in de derde plaats, wanneer het
plantsoen aan den Hoekstersingel weer in orde zou
worden gebracht, het aanzicht van de stad daardoor zou
worden verfraaid.
Spreker zou dit alles niet hebben gezegd, wanneer
hij zelf geen andere oplossing had gevonden, n.l. deze.
Waar dit een tijdelijke maatregel is, waar men 4000.
voor over heeft, zou men, als men die 4000.ging
besteden aan het terrein op den hoek van de Bleeklaan
en den Groningerstraatweg, dat nog steeds onbebouwd
is, dit voor tijdelijke standplaats kunnen inrichten; dan
zou men op den Hoekstersingel weer het plantsoen in
orde kunnen maken en het Hoeksterend geheel kunnen
ontlasten, waardoor die gevaarlijke plaats daar dan zou
zijn weggenomen.
De heer B. Molenaar kan zich aansluiten bij de op
merkingen, door den heer Posthuma gemaakt, maar wil
toch zoo ver niet gaan. Hij zou alleen aan Burgemeester
en Wethouders willen vragen of zij niet al te strak wil
len vasthouden aan de door hen aangegeven plaats, die
ook spreker niet de meest gunstige toelijkt. Als het de
bedoeling van Burgemeester en Wethouders is om van
den Raad een bedrag te vragen voor verbetering van
den toestand daar, heeft spreker daartegen geen be
zwaar, maar hij zou toch graag willen dat Burgemeester
en Wethouders eerst nog eens ernstig zouden willen
overwegen of daar geen geschikter gelegenheid is dan
die hoek daar vlak bij den wal, die, naar het spreker
toelijkt, wel de meest ongeschikte hoek is. Hij heeft ook
nog een oogenblik gedacht aan de oude huisjes met ter
reinen en bleekjes, die staan tegen de herberg „De
Bleek" aan, maar op die plaats zouden toch ook niet
zooveel auto's kunnen staan. Spreker zou nu willen
vragen of Burgemeester en Wethouders nog eens ern
stig willen onderzoeken de mogelijkheid of er een an
dere plaats voor staanplaats is aan te wijzen.
De heer Posthuma maakt een voorstel van hetgeen
hij naar voren heeft gebracht.
De Voorzitter merkt op dat de heer Posthuma toch
misschien eerst wel de uitleg van Burgemeester en Wet
houders zal willen hooren. Spreker wil het voorstel wel
in ontvangst nemen, maar misschien dat de heer Pos
thuma het dan intrekt.
Er staat in de begrooting met vette letters gedrukt:
„Het maken van een staanplaats voor vrachtauto's aan
den Hoekstersingel". Dat is eigenlijk niet goed, er had
moeten staan: „Verbetering van den toestand aan den
Hoekstersingel", want dat is ook het doel; de toestand,
zooals die daar is, kan niet blijven bestaan.
Wat zal er dan worden gedaan? Er is door de be
woners daar al dikwijls gevraagd om voor de hekjes
langs een trottoir te leggen, omdat op het oogenblik de
rijweg tot de hekjes toe loopt en bij het afrijden van de
brug de wagens dikwijls uit de bocht schieten en dan
tegen de hekjes aan rijden. Burgemeester en Wethou
ders zijn nu van het standpunt uitgegaan dat zij er iets
voor voelen om daaraan tegemoet te komen, door daar
een trottoir te leggen en zij meenden bovendien dat er
aan wat daar eens een plantsoen is geweest alles
is nu weg, het is een moddermassa en ieder loopt er
overheen ook iets moest gebeuren. Toen is er een
plan ontworpen voor het maken van een plantsoentje,
maar terwijl men daarmee aan het ontwerpen was, is
dit den Commissaris van Politie ter oore gekomen en
heeft deze gevraagd: zou het ook mogelijk zijn om daar
een plaats te maken, waar enkele vrachtauto's kunnen
staan, want het Hoeksterend is absoluut vol. Als er in
de Memorie van Antwoord staat dat het de bedoeling
is het Hoeksterend te ontlasten, dan is dat in zooverre
niet juist, dat er te veel aanvragen zijn om een staan
plaats voor auto's, dat men daar geen plaats meer voor
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925. 335
Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925.
heeft, omdat het Hoeksterend absoluut vol is. Waar wij
nu allen weten dat de vrachtauto's een belangrijke bron
van inkomsten vormen voor Leeuwarden, moeten wij
toch ook zorgen dat die menschen een behoorlijke plaats
hebben.
Nu weet ieder dat de staanplaats op het Hoeksterend,
door het andere verkeer, dat er is gekomen, op den duur
moet verdwijnen. Burgemeester en Wethouders hebben
al iets op het oog, meenen althans dat zij iets kunnen
krijgen, geschikt voor een staanplaats aan den oost
kant der stad, maar waar de onderhandelingen daarover
nog niet zijn afgeloopen, kan spreker zich daar op het
oogenblik moeilijk over uitlaten.
Nu is het maken van een staanplaats aan den Hoek
stersingel zoo ontworpen dat, als daar een 9 a 10 auto's
zullen komen te staan, men vanaf de huizen gerekend
heeft eerst de voortuintjes, daarlangs een trottoir, dan
een rijweg, waarmee de vrachtauto's niets hebben te
maken, dan weer een rond of cirkelvormig trottoir en
dan tot den grachtkant toe een staanplaats voor de
vrachtauto's, terwijl men dan nog voldoende ruimte
overhoudt om vrachtwagens, die langs de vaart moeten
staan om goederen te laden, door te laten, zoodat van
een belemmering van het verkeer geen sprake zal zijn;
de menschen, die goederen brengen voor de vrachtauto's
zullen dat kunnen doen aan den achterkant van die
wagens en niet aan den gewonen rijweg.
Mocht nu later die staanplaats vervallen, dan past
in hetgeen nu is ontworpen het ontworpen plantsoentje;
dan worden de steenen er uitgehaald, die dan direct
weer ergens anders kunnen worden gebruikt, dan blijven
de trottoirs aan beide kanten en dan komt daartusschen
het plantsoen.
Het gaat hier dus niet zoozeer om ontlasting van het
Hoeksterend, maar om aan niéér vrachtauto's een staan
plaats te kunnen bezorgen dan op het oogenblik. De
oorsprong van het plan is dus primair: verbetering van
den Hoekstersingel, secondair: het later aan den oost
kant van de stad inrichten van een staanplaats voor
vrachtauto's om dan dit terrein weer als plantsoen in
te richten. Burgemeester en Wethouders meenen dat
dit een zuiver tijdelijke maatregel zal zijn, maar dat
meer ruimte moet worden gegeven dan nu voor vracht
auto's beschikbaar is, want het gewone verkeer mag ook
niet worden gehinderd.
De heer K. de Boer wou even deze opmerking maken
dat dit als een tijdelijke maatregel te aanvaarden is en,
naar hij gelooft, aanvaard moet worden, maar dat in
het algemeen de toestand bij de Groninger brug van
dien aard is, dat zij zoo niet kan blijven. Het is jammer
dat de gemeente er niets over te zeggen heeft, maar de
brug, die daar ligt, is absoluut ongeschikt voor het
verkeer; er kan maar één wagen tegelijk over, zoodat
er geregeld vlak voor de brug opstoppingen plaats
vinden van vrachtauto's en -wagens, waardoor het
verkeer op die beroerde plaats nog beroerder wordt.
Spreker gelooft dan ook dat het absoluut noodzakelijk
is dat er naar middelen wordt gezocht om in dien wan
toestand verbetering te krijgen.
De heer Dijkstra zou willen vragen of er tegen het
idee van den heer Posthuma, om tijdelijk de vracht
wagens te plaatsen op het terrein aan de Bleeklaan,
overwegende bezwaren zijn. Komt dit in strijd met de
plannen, die bij Burgemeester en Wethouders in voor
bereiding zijn, dan is het een andere kwestie, maar
spreker is wel van oordeel dat, afgescheiden van de
plaats die nu zai worden gemaakt, als zij daar aan de
Bleeklaan komen te staan, dit eigenlijk zoo hinderlijk
niet is als dat zij bij de Gasfabriek staan. Het is niet
alleen de kwestie dat die wagens daar staan, maar de
groote last is de auto's, die daar komen lossen en die
er dan weer plotseling tusschen vandaan komen. Als
er dus bij het college geen overwegende bezwaren be
staan om tijdelijk de vrachtwagens het is toch
tijdelijk
De heer K. de Boer: Alles is tijdelijk.
De heer Dijkstra dat is een gehaaide uitdruk
king, maar daar heb ik niets aan. Als dat kan, was ik
daar voor; ik heb de vrachtwagens liever vandaag dan
morgen bij de gasfabriek weg. Ik hoop niet dat daar
eerst ernstiger ongelukken moeten gebeuren; er zijn er,
die wij kunnen herstellen, maar er zijn er ook, die wij
niet kunnen herstellen en dan zullen wij niet vrijuit
gaan.
De Voorzitter zegt dat zeer zeker de door den heer
Dijkstra bedoelde oplossing te vinden is, maar dat men
daar dan een flink stuk terrein tijdelijk zal moeten be
straten en dat, afgescheiden daarvan, de verbetering van
den Hoekstersingel blijft bestaan. Men kan daar bij de
Bleeklaan wel degelijk een staanplaats maken als men
een eind wil maken aan den toestand aan het Hoek
sterend, maar men zal dan een behoorlijk terrein moeten
bestraten, wat nog al wat zal kosten, al kan spreker
die kosten thans niet opgeven. Verder moet men reke
ning houden met deze kwestie, dat daar nog voortdurend
bouwterrein wordt gezocht. Het gaat wel niet zoo hard,
maar er is daar nu toch weer een aanvraag en zoo komt
men zoo langzamerhand naar den straatweg toe. Boven
dien is het plan van Burgemeester en Wethouders, als
dat voor elkaar komt, gauw voor uitvoering vatbaar,
waarom spreker eenigszins huiverig zou zijn om op het
oogenblik het terrein aan de Bleeklaan voor vrachtauto's
te bestemmen. Men zou daar dan een hoek moeten af
nemen, die past in een eventueel verkavelingsplan en
die zoolang moeten houden. Burgemeester en Wet
houders willen nog graag hun aandacht daaraan schen
ken; spreker heeft geen idee wat het zal kosten, maar
men zal daar dan toch een behoorlijke bestrating moeten
maken en, al geeft spreker toe dat men de steenen wal
weer ergens anders zou kunnen gebruiken, het zou toch
heel wat kosten aan arbeidsloon en materiaal. Burge
meester en Wethouders willen die kwestie echter nog
wel onder hun attentie nemen.
Spreker is het ook eens met den heer K. de Boer dat
de kwestie van de rijksbrug daar een voornaam punt is;
was die wat breeder, dan was de toestand daar, on
danks de staanplaats, vrij wat beter, dan zou het verkeer
heel wat zijn ontlast, omdat men nu vaak moet wachten
op den hoek van de Gasfabriek. Burgemeester en Wet
houders willen dan ook beide punten graag nog eens
onder de oogen zien.
De heer K. de Boer zou in verband hiermee nog
willen vragen of wij ook eenig recht kunnen laten gelden
op het terrein voor de kazerne. Daar ligt een ruim plein.
De Voorzitter: Dat is van de gemeente.
De heer K. de Boer: Kunnen wij dat dan niet ge
bruiken
De Voorzitter zegt dat hij met den heer Wesser allerlei
terreinen, waaronder ook dit, heeft bekeken, maar dat
het groote nadeel van dit plein is, dat het enorm helt
naar het water. Spreker en de heer Wesser hebben ook
nog gezien naast de Kazerne, onder de boomen bij den
muur van de Gasfabriek, zij hebben ook de Bleeklaan
opgemeten om, waar daar niet zoo'n druk verkeer is,
te zien of de wagens daar ook in de breedte konden
staan. Er zijn daar echter zulke enorm breede trottoirs,
dat dit moeilijk kan, omdat er dan niet voldoende ruimte
overblijft om er fatsoenlijk langs te rijden. Zoo zijn er
allerlei dingen bekeken; spreker kan dan ook wel de
verzekering geven dat deze zaak de volle attentie heeft
van Burgemeester en Wethouders en dat zij, mochten