342 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925. Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925. De heer Fransen (wethouder) merkt ten aanzien van de opmerking van den heer Weima over de lantaarns van de Oosterbrug op, dat volkomen juist is, wat in de Memorie van Antwoord staat, dat er van Gemeente werken nimmer een klacht bij het college is ingekomen. Spreker heeft den directeur der gemeentewerken ge vraagd of het hem ook bekend was dat de lantaarn lichten defect raakten door het aanslaan van de hekken en de directeur heeft daarop geantwoord: „ik weet dat wel, maar ik achtte dat van te ondergeschikt belang, om daarmee naar Burgemeester en Wethouders te loopen". Men is nu bezig maatregelen te treffen om dit gebrek te voorkomen. Toen de brugwachter de hekken sloot en opende, had men geen last, maar nu het publiek het doet, worden zij open gegooid. Het zal niet gemakkelijk gaan de zaak te verbeteren, als de brugwachter het niet doet, doch er wordt een onderzoek ingesteld en wij zullen binnenkort wel advies krijgen op welke manier het kan worden veranderd. Verder zullen Burgemeester en Wethouders ernstig overwegen en bespreken dat de bruggen op tijd worden gesloten. Spreker meent dat vast staat dat 10 minuten voor het vertrek van de treinen de bruggen gesloten moeten worden, doch als men er net met een of twee schepen in vaart, kan men moeilijk de brug sluiten en als er nog een groot vaartuig aan komt, wordt het wel eens even over tijd. Spreker geeft echter toe dat dit niet juist is en dat men er voor moet zorgen dat de reizigers op tijd hun trein kunnen bereiken. Burgemeester en Wethouders zullen er dan ook zooveel mogelijk voor zorgen dat de bruggen op tijd worden gesloten. De heer Weinia betreurt het ten zeerste dat de direc teur der gemeentewerken het niet noemenswaard vindt dat daar herhaaldelijk de boel kapot gaat. Spreker zou het beter vinden dat deze middelen verzon om dit te voorkomen. Dat de brugwachter moet zorgen voor het openen der hekken is onmogelijk, deze is niet eens in staat voor het hek te zorgen aan den kant van het wachthuisje. Wij weten heel goed en de Voorzitter weet dit ook wel, wanneer de brug ternauwernood dicht is, dat het publiek opdringt en de hekken opent en zoo, dat deze met een vaart tegen de lantaarns komen. Daar staat de brugwachter machteloos tegenover, hij kan daar niets tegen doen. Spreker herhaalt dat het noodzakelijk is hierin spoedige verbetering aan te brengen. De heer Dijkstra wil even de aandacht vestigen op de afsluitboomen bij een andere brug. Hij heeft gezien dat bij de Noorderbrug een juffrouw zoo'n boom in haar gezicht kreeg. Dat is niet zoo gemakkelijk. Een volgen den keer kwam de boom weer neer, maar toen was het gelukkig net mis. Een en ander bewijst echter wel, dat de zaak daar niet in orde is. De heeren lachen er om, maar probeer het maar eens, men mag daar wel even bij stilstaan, het zal je gebeuren. Bij de Noorderbrug zijn waarschijnlijk de gewichten aan de hoornen te licht of iets dergelijks, maar de zaak is niet in orde en dan komt er nog bij dat de jeugd zoo'n sluitboom een op stopper geeft, waardoor hij terug slaat. Spreker vraagt of daar misschien geen maatregelen tegen zijn te nemen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 140 wordt, overeenkomstig de toelichting van wethouder Fransen, met 425.verlaagd in de specificatie vervalt „Meelbrug425.en dienovereenkomstig vastgesteld. Volgno. 141Onderhoud van pijpen f 760. De beraadslagingen worden geopend. Den heer Cohen is het opgevallen dat in het sectie- verslag niet voorkomt de bemerking, die hij heeft ge maakt betreffende de Korfmakerspijp. Het vorig jaar is door Burgemeester en Wethouders toegezegd dat onder zocht zou worden of men eventueel de leuning naar den kant van de Kelders zou verlengen. Spreker heeft daar van echter in 1925 nog niets gezien. Het blijft daar echter een gevaarlijk punt. Spreker zou hier nog aan willen toevoegen dat hij het in- of uitrijden naar één kant daar zou willen verbieden. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 141 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 142 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 143. Onderhoud brugwachterswoningenenz. 2.132.54. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke heeft over dezen post ook in de sectie het woord gevoerd. In het Verslag van Rapporteurs staat het wat komisch r „Een lid wil een hekje voor de woning van den brugwachter der le Kanaalsbrug ter voorkoming van bevuiling door zich daar bevindende personen." Het was sprekers bedoeling niet dat die personen als zoodanig zich bevuilen, maar dat de brugwachter daar zijn stoep en ook zijn mat, die voor de deur ligt, steeds bevuild ziet. Aan de woning is een balcon en als het nu slecht weer is, zoeken menschen, die niet veel werk hebben en in die omgeving vertoeven, daar een schuil plaats. Men kan zelf constateeren dat het er op die plaats dikwijls zeer vuil uitziet. De kinderen van den brugwachter loopen steeds in en uit, zoodat al die viezigheid op de vloermat en in de gang komt. Dat geeft een onhoudbaren toestand. Ook 's avonds is het daar een schuilplaats voor verschillende personen, waardoor het voor de kinderen, die daar vlak naast te bed liggen, onmogelijk is te slapen. Spreker meende te moeten voorstellen daar een hekje te plaatsen en nu zeggen Burgemeester en Wethouders „Zij hebben het evenwel niet noodig geacht deze kleine open ruimte, die nimmer tot groote misbruiken aanleiding kan geven, door een hekwerk af te sluiten." Neen, groote misbruiken zullen daar niet plaats hebben, maar de bewoner van de woning heeft er toch een groot ongerief van en de toestand zou veel worden verbeterd, als men daar een hekje ging aanbrengen, wat slechts een kleine som kost. Spreker wil daarom voorstellen een hekje voor die woning aan te brengen. De heer Fransen (wethouder): Een houten? De heer Botke: Een ijzeren hekje. De heer M. Molenaar merkt op dat bij volgno. 143 in de secties blijkbaar ook is gevraagd of verpachting van de bruggen niet mogelijk is. Burgemeester en Wet houders hebben daarop geantwoord „De vraag of de bruggen in het algemeen kunnen worden verpacht is kort geleden aan den directeur ter beantwoording voorgelegd, doch zijn antwoord is nog niet ingekomen." Ten aanzien van die kwestie zou spreker deze opmer king willen maken dat er een toestand zal ontstaan, wanneer de bruggen weer verpacht worden, zooals wij die hier vroeger hebben gehad, met als gevolg dat de be trokken personen dan opnieuw zullen worden gedwon gen, om aan een behoorlijk loon te komen, onmensche- lijk lange arbeidsdagen te maken. Spreker kan zich niet voorstellen dat het college op het standpunt zou staan dat herleving van een dergelijken toestand aanbevelens waardig is en spreker wil namens zijn fractie wel ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925. 343 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 8 December 1925. klaren dat deze niet bereid is dien vroegeren toestand opnieuw in te voeren. De Voorzitter zegt dat over deze kwestie, indien eventueel later dit punt bij den Raad zou komen, dan gesproken kan worden. De heer Botke dient het volgende voorstel in „Ondergeteekende stelt voor den post, volgno. 143 begrooting Gemeentewerken onder a, met een bedrag te verhoogen als noodig is om een hekje te doen plaatsen voor de woning van den brugwachter van de le Kanaalsbrug." De Voorzitter meent dat de Raad moeilijk kan be- oordeelen of dit hekje noodig is of niet. De gegevens zullen den heer Botke door den brugwachter of door een ander zijn verstrekt, maar de Raad kan er moeilijk over oordeelen. Burgemeester en Wethouders hebben gemeend, nadat er namens het college een ambtenaar naar toe is geweest, dat het niet noodig was, dat de last voor den brugwachter niet zoo groot is, dat die de kosten van een hekje rechtvaardigt. De Raad moet nu zelf maar weten hoe hij er over wil oordeelen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Botke wordt met 14 tegen lü stemmen aangenomen. Tegen stemmen: de heeren Beekhuis, Westra, Koop- mans, Cohen, Fransen, Lautenbach, Posthuma, Hofstra, Oosterhoff en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Vóór stemmen: de heeren Weima, IJ. de Vries, Hooi- ring, M. Molenaar, Botke, B. Molenaar, O. F. de Vries, H. de Boer, Van der Veen, K. de Boer, Tiemersma, Van der Schoot, Dijkstra en Muller. De Voorzitter: Nu wordt de post dus verhoogd met... De heer Fransen (wethouder): Met een hekje! De Voorzitter: In ieder geval, het zal wel uit den ge wonen post kunnen. Laten wij die maar zoo laten; het principe is nu uitgemaakt. Volgno. 143 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 144 en 145 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 146. Onderhoud van de begraafplaatsen, enz1.832.—. De beraadslagingen worden geopend. De heer Van der Schoot merkt op dat in het sectie rapport onder volgno. 146 is geïnformeerd naar den toestand van de Noorderbegraafplaats. Spreker heeft dat persoonlijk gedaan en kan niet nalaten een woord van dank er voor te brengen, dat wij binnenkort een advies van Burgemeester en Wethouders kunnen verwachten. Daarnaast is in dezelfde sectie een opmerking ge maakt over den minder goeden toestand van de begraaf plaats aan de Spanjaardslaan. Spreker heeft daar zelf ook op gewezen en zou dat in het bijzonder nog eens hier willen doen; het betreft het onderhoud of het kort houden van de grasranden, wat daar in den regel slecht is. Spreker weet niet of Gemeentewerken in het bezit is van een grasmachinetje, anders zou het aanbeveling verdienen er een aan te schaffen, omdat het onderhoud tusschen de grafsteenen en langs de randen aanmerke lijk beter kan. Wat de opmerking omtrent de ontvangkamer op de Noorderbegraafplaats betreft, is het sprekers bedoeling dat men, alvorens deze kamer van binnen te verven, die zaak eerst eens nader gaat bekijken, omdat de muren in dezen staat altijd doorslaan en dat door het verven niet beter zal worden. Misschien is het nog een gevolg van het oude inwateren, maar spreker wil constateeren dat de kalk in de ontvangkamer geregeld loslaat, waar om hij verven absoluut wil ontraden. De heer Fransen (wethouder) antwoordt dat het on derhoud van de begraafplaats aan de Spanjaardslaan, waarover de heer Van der Schoot klaagt, voortaan op een andere wijze zal geschieden als tot nog toe, n.l. in dezen zin, dat de directeur van de begraafplaats meer het toezicht krijgt op het onderhoud van de begraaf plaatsen. Op het oogenblik gebeurt dat nog door Ge meentewerken, maar het onderhoud is thans overge bracht naar de algenreene begrooting; nu krijgt de di recteur het toezicht over alles en zal zoodoende ook weten wat er gebeurt en wat het kost. Vroeger jaren ging het werk op de begrooting van Gemeentewerken onder het werk van den plantsoenopzichter door, zonder dat de directeur van de begraafplaatsen wist wat er ge beurde en wat het kostte, nu is het onderhoud geheel gebracht bij den directeur der begraafplaatsen en we moeten nu maar eens zien hoe het in het vervolg loopt. Doordat het toezicht nu is bij den directeur, zal deze ook meer aansprakelijk zijn voor het onderhoud. Dat de toestand nu zoo is, ligt niet aan hem. De ontvangkamer is op het oogenbiik niet bijzonder ooglijk, maar het is bekend dat de gebouwen daar van een muurbepleistering zijn voorzien, om den doorslag te voorkomen. Dat is misschien nog niet doorgewerkt op de ontvangkamer, deze heeft nu niet zoo'n schitte rend aanzien, maar waar daar steeds gestookt wordt, zal zij van den zomer, als zij droog is, we! kunnen wor den geverfd. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 146 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 147149 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 150. Instandhouding van schoollokalen en onderwijzerswoningen voor lager onderwijs en gymnas tiek en verzekering tegen brandschade f 17.105.26. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke zou naar aanleiding van den toestand van het gymanstieklokaal bij school 7 een enkel woord willen zeggen. Verleden jaar is daar voor verbetering van de ventilatie 150.uitgetrokken en ook verwerkt en nu hebben Burgemeester en Wethouders toegezegd dat zij nog eens zullen onderzoeken, wat er aan te doen is om aan dien slechten toestand een einde te maken. De ventilatie in dat lokaal is slecht en de verbetering, die daarin dit jaar is aangebracht, is absoluut niet af doende. Er is wel eenige meerdere ventilatie gemaakt door het aanbrengen van een raam, maar dat is op een wat ongelukkige plaats gekomen; spreker gelooft niet dat er een betere plaats voor was te vinden, maar de ventilatie zit juist daar, waar ook de privaten hun raampjes hebben, waardoor soms een minder aange name lucht in het lokaal komt. Spreker hoopt dat Bur gemeester en Wethouders de zaak zullen onderzoeken en dat er het volgend jaar weer een post op de begroo ting zal staan om een afdoende verbetering aan te brengen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 150 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 151 en 152 worden onveranderd vastgesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 29