364 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
Voortzetting der vergadering oj
hij graag antwoord hebben op deze twee vragen: om
trent de wijze van verstrekking en wie uitmaakt of het
een zwak kind is en of dit melk noodig heeft.
De heer Hofstra had aanvankelijk niet gedacht hier
over te spreken, maar nu er toch over gesproken wordt
en de heer Botke komt met het voorstel om dezen post
met 1000.te verhoogen, wil spreker zeggen dat hij
zich niet kan begrijpen welke aanleiding de heer Botke
daartoe heeft. Want als men de verschillende vastge
stelde rekeningen ziet dan blijkt dat in 1923 op dezen
post is uitgegeven een bedrag van 6875.en dat nu
voor 1924 de werkelijke uitgaven zijn vastgesteld op
7754.noodig voor schoolvoeding en -kleeding.
Als de heer Botke nu voorstelt dezen post met 1000.
te verhoogen, dan blijkt dus dat hoewel de bedoeling
goed kan wezen van het meerdere, dat hij voorstelt,
slechts 245.overblijft om in het zeer noodige tege
moet te komen. Spreker begrijpt daarom het voorstel
niet; in 1924 zijn de werkelijke uitgaven toch reeds
7754.geweest. Hij kan in het voorstel-Botke niet
meegaan.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil haar stem
even motiveeren. Zij heeft beslist te weinig gegevens
om voor het voorstel te stemmen. Verleden jaar hebben
wij gezien en zooals de wethouder zich zal herin
neren, heeft hij toen gezegd dat hem dat ook was op
gevallen hoe vreeselijk verschillend aan de verschil
lende scholen de uitgaven waren. Dat is voor spreekster
een motief om niet in het voorstel mee te gaan, alvorens
dit is veranderd. Als de behoefte grooter is, als
7000.niet voldoende is, wil zij wel hooger gaan,
maar op het oogenblik zijn haar de gegevens niet
voldoende.
De heer Westra merkt op dat de heer Botke zijn
voorstel heeft geargumenteerd met de gewijzigde ver
strekking van klompen, omdat 3 maal verstrekking meer
kost dan 2 maal. Dit is zeer zeker waar en het is ook
mogelijk of zeer juist dat de kinderen met 2 maal klom
pen niet uit komen en met 3 maal ook niet; zij zullen
wel meer klompen noodig zijn. Wat hier gebeurt is
echter feitelijk een verplaatsing van de armenzorg, van
iets dat anders door andere vereenigingen wordt ge
daan; deze houden er rekening mee dat er klompen
worden verstrekt door de gemeente. Nu doen wij met
het verplaatsen van die armenzorg al gaat het met
een goed hart niet anders als dat te doen uit de
zakken van de belastingbetalers; wij doen dan ten slotte
wat verschillende vereenigingen en instellingen anders
doen. Dit acht spreker niet de juiste manier. Op die
manier kan het zich elk jaar voordoen dat er 1000/
wordt opgelegd en dat de eene partij tegen de andere
opbiedt. Het is wel goedkoop om dat uit de zakken van
de belastingbetalers te doen, maar het is toch niet de
juiste manier van armenzorg. Het is ten slotte de vraag
of het voor de armenzorg misschien nuttig en noodig
is dat het op deze wijze aan de scholen geschiedt. Men
moet dat toch niet al te veel opvoeren, omdat de onder
wijzers en de schoolbesturen nu juist niet de meest
aangewezen personen en lichamen zijn om dat te doen.
Er komt bij armenzorg zooveel te pas; hij die daarbij is,
weet, dat men die zorg niet te veel moet verplaatsen,
waarom spreker wil waarschuwen hierin met de
schoolbesturen niet te ver te gaan.
De heer H. de Boer (wethouder) wil in de eerste
plaats den heer IJ. de Vries antwoorden op zijn beide
vragen. Zijn eerste vraag was: wie bepaalt of melk aan
zwakke kinderen moet worden verstrekt. Spreker kan
daarop antwoorden dat dit gebeurt op advies van den
schoolarts, zoodat de heer De Vries door dit antwoord
toch wel tevreden zal zijn gesteld. Spreker zegt niet dat
dit de meest gewenschte oplossing is, maar omdat ge
van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925.
Woensdag 9 December 1925.
woekerd moet worden met hetgeen de Raad toestaat,
is het 't beste, voorloopig die methode toe te passen.
Wat betreft de tweede vraag, doet het spreker ge
noegen, thans gelegenheid te hebben, die zaak nader
toe te lichten. In het algemeen gelooft hij wel dat het
goed is de kwestie van de schoolvoeding en -kleeding
een beetje nader te beschouwen, opdat ook naar buiten
uit de indruk zal worden weggenomen, alsof daarmee
hier op een onoordeelkundige wijze zou zijn te werk
gegaan.
Toen de heer IJ. de Vries naar aanleiding van het
verslag of van de lijst, waarop stonden de bedragen,
die noodig waren voor voeding en kleeding, die waren
verstrekt, de opmerking heeft gemaakt dat de verstrek
king aan de verschillende scholen niet gelijk was,
hebben Burgemeester en Wethouders toegezegd die
zaak te zullen onderzoeken, omdat ook hun dat verschil
was opgevallen. Dit heeft tot gevolg gehad dat spreker
het als wethouder wel van belang heeft geacht om een
commissie in het leven te roepen, die met hem die zaak
zou kunnen en willen onderzoeken. In die commissie
zitten 2 leden van de commissie van toezicht op het
lager onderwijs, een paar onderwijzers of hoofden van
scholen van het openbaar onderwijs en een van het
bijzonder onderwijs en bovendien is er aan toegevoegd
de schoolarts. De commissie heeft de zaak besproken
en nadat zij eerst een vergadering heeft gehad met het
personeel van de verschillende scholen, is zij tot de con
clusie gekomen dat het beter is in dezen de zaak gelijk
te behandelen, dat is te zeggen wat betreft de prijs van
de boter en de prijs van de kaas. Men heeft daarvoor
de zaak dan ook centraal geregeld, met het gevolg dat,
omdat die centraal is geregeld, er 10 korting is ge
geven. Er is dus gewoekerd met het geld, dat voor de
schoolvoeding en -kleeding is verstrekt. De werk
vrouwen, die bij de voeding en het klaarmaken van de
boterhammen diensten bewijzen, werden tot nog toe per
uur betaald, maar de commissie heeft het beter ge
vonden hen voortaan per brood te betalen en wel op
verschillende overwegingen. Men ziet dus dat aan het
bezwaar van den heer De Vries wel is tegemoet ge
komen.
Nu zegt mevrouw Buisman dat zij niet kan beoor-
deelen of de behoefte wel aanwezig is. Die beoordeeling
geschiedt, zoo, dit mede als antwoord aan den heer
Westra. Men gaat naar de hoofden van scholen en
vraagt, welke kinderen voor schoolvoeding en -kleeding
klompen in aanmerking komen. In tegenstelling
met wat in andere plaatsen wel gebeurt gaat de lijst,
die daarvan is opgemaakt, naar het bestuur van de
Stads-Armenkamer en het is daar, dat bepaald wordt,
wie op de lijst zullen blijven en wie niet. Zoodat het
hier dus wel degelijk een kwestie is van behoefte en
niet een kwestie of de een of ander meent dat een kind
er voor in aanmerking komt; er worden ook wel kin
deren van de lijst afgevoerd. Zoo is op het oogenblik
de zaak. Of die op den duur precies zoo zal blijven,
moet nader onderzocht worden, maar spreker heeft dit
meegedeeld om de gedachte weg te nemen, alsof op
roekelooze wijze ten opzichte van deze zaak zou worden
te werk gegaan.
Sprekers persoonlijke meening is en hij heeft die
ook in het college van Burgemeester en Wethouders
gegeven dat wij in dezen nog iets verder zullen
moeten gaan dan tot nog toe het geval is geweest. Het
bedrag van 7754.staat in verband met het feit dat
er dat jaar veel klompen zijn gekocht en dat toen de
prijs omhoog is gevoerd.
Spreker staat volkomen aan den kant van den Voor
zitter als deze zegt dat het een kwestie is van appre
ciatie; hij acht het goed het bedrag van 7000.op
8000.te brengen, maar wil men het op 9000.
brengen, dan wordt het ongetwijfeld ook niet over den
balk gegooid. Spreker kan wel in het voorstel van den
heer Botke meegaan en hij meent wel degelijk dat,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 7 December 1925. 365
Voortzetting der vergadering op Woensdag 9 December 1925.
wanneer iemand meent dat op grond van behoefte moet
worden gegeven, hij dan ook wel degelijk moet kunnen
meegaan in het voorstel, dat door den heer Botke naar
voren is gebracht.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi heeft straks te
recht de verstrekte gegevens niet voldoende genoemd,
maar zij heeft nu tot haar genoegen gehoord dat de
zaak nu centraal is geregeld, dat de regeling van ver
leden jaar een groote verbetering heeft ondergaan en
dat de bestaande toestand is opgeheven. Er heeft voor
elk geval een afzonderlijk onderzoek plaats, wat voor
spreekster het bewijs is, dat er gegeven wordt naar
behoefte en dat het niet wordt overgelaten aan het idee,
dat de onderwijzers er van hebben. Daardoor verandert
voor spreekster de kwestie wel en ofschoon zij het nog
moeilijk vindt om het bedrag eenigszins te verhoogen
zij heeft er ook den wethouder van Financiën nog
niet over gehoord, maar mogelijk heeft deze er ook niet
zooveel op tegen kan zij toch in den principieelen
kant van de zaak nu wel meegaan.
De heer Beekhuis (wethouder) hoort dat mevrouw
Buisman zegt dat zij den wethouder van Financiën nog
niet heeft gehoord, maar hij doet opmerken dat mevrouw
Buisman in bijlage no. 31, de aanbieding van Burge
meester en Wethouders van de gemeente- en bedrijfs-
begrootingen, heeft kunnen zien hoe de wethouder van
Financiën en in het algemeen het college er over denkt.
Het college heeft daarin gezegd dat, als de Raad nu
ook wil meewerken niet de uitgaven te verhoogen, de
financieele uitkomst van deze begrooting dan goed zal
zijn. Dat is het antwoord, dat spreker in dezen aan
mevrouw Buisman kan geven. Nu weet hij wel dat het
per slot van rekening niet aan 1000.zal liggen
maar in het algemeen geldt toch: elke verhooging is uit
den booze.
De heer IJ. de Vries wil den wethouder van Onderwijs
dank zeggen voor zijn buitengewoon helder betoog. Het
gaat mij precies, aldus spreker, als mevrouw Buisman,
als de zaak wordt gecontroleerd door de armverzor
ging, gaat het bijna precies in onze lijn. Wij willen de
huishouding steunen, maar als de gevallen nu toch
rechtstreeks worden onderzocht door de armverzorging,
kunnen wij er wel in meegaan, niettegenstaande ik
liever een armverzorging heb van het gezin. Er is nu
echter eenheid gekomen in het systeem en wij hebben
nu een systeem, waarbij het niet meer ligt aan de goed
hartigheid of het idee van de onderwijzers. Spreker
zal echter niet stemmen voor het amendement; als
Burgemeester en Wethouders meenen dat 7000.
voldoende is, gaat hij daar graag in mee, en het komt
hem voor dat, als de post door omstandigheden in den
loop van het jaar met 200.of 400.moet worden
verhoogd, de Raad daar dan geen bezwaar tegen zal
hebben.
De Voorzitter wil opmerken dat het systeem, dat het
Burgerlijk Armbestuur onderzoekt welke kinderen het
noodig hebben, vanaf het eerste begin is ingevoerd en
niet nu pas
De heer H. de Boer (wethouder): Dat heb ik ook
niet gezegd.
De Voorzitter: Neen, maar de heer De Vries vat het
zoo op.
De heer IJ. de Vries: Dat is wèl gezegd.
De Voorzitter vervolgt dat altijd de lijsten naar het
Burgerlijk Armbestuur gingen en dat daar werd beslist,
welke kinderen voor steun in aanmerking kwamen.
Daar is het altijd beoordeeld en als men daar een op
de lijst schrapte, kreeg die het ook niet.
Alleen de commissie, die thans de zaak centraal regelt,
is iets nieuws. Toch wil spreker dit opmerken, dat hij
over een paar jaar heeft nagegaan, wat de verstrekking
per kind en per school kostte onder het oude systeem,
waarbij men aan de eene school natuurboter gebruikte
en aan de andere margarine, aan de eene bruin brood
en aan de andere wittebrood en waarbij soms eigen
aardige combinaties werden toegepast. Het eigenaardige
van die combinaties was echter dat de kosten per kind
aan de verschillende scholen toch ongeveer gelijk
waren; het eigenaardige was dat men bij bruin brood
volvette kaas gebruikte en margarine, dat aan een
andere school wittebrood werd verstrekt, zonder kaas
maar met natuurboter en dat weer aan een andere school
in plaats van wittebrood een paar keer krentebrood
werd verstrekt Een en ander was hier eenigszins af
hankelijk van het persoonlijk inzicht van de admini
stratie der school of van het personeel, soms werd ook
rekening gehouden met het verlangen der kinderen,
maar het eigenaardige was dat de kosten per kind en
per school toch niet ver uit elkaar liepen en daarom
vond spreker dat systeem dan ook wel goed.
De beraadslagingen worden gesloten.
Over het voorstel van den heer Botke, luidende
„Ondergeteekende stelt voor den post onder
volgno. 482 van de Gemeentebegrooting met 1000.-
te verhoogen,"
heeft staking van stemmen (12 tegen 12) plaats.
Vóór stemmen de heeren Tiemersma, Dijkstra,
Muller, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Hooiring, M. Molenaar, Botke, B. Molenaar, O. F. de
Vries, H. de Boer, Van der Veen en K. de Boer.
Tegen stemmen: de heeren Posthuma, Hofstra, Van
der Schoot, Oosterhoff, Beekhuis, Weima, IJ. de Vries,
Westra, Cohen, Fransen, Lautenbach en Visser.
De Voorzitter merkt op dat in verband met dezen
uitslag de volgende vergadering over dit voorstel zal
moeten worden beslist. Het gevolg daarvan zou zijn,
dat de geheele begrooting tot de volgende vergadering
zou moeten blijven liggen. Waar wij daar nu toch ai
niet zoo heel vroeg in het jaar mee zijn, acht spreker
het beter, daarmee door te werken. Misschien zal de
voorsteller er geen bezwaar tegen hebben, dat deze
post voorloopig op 7000.wordt uitgetrokken en dat
dan de volgende vergadering nader over zijn voorstel
wordt beslist. Mocht dit dan worden aangenomen, dan
kunnen Burgemeester en Wethouders dan een supple-
toire begrootingswijziging maken, waarin deze post
wordt verhoogd.
De heer Botke gaat hiermee accoord.
Ook de Raad maakt tegen deze wijze van doen geen
bezwaar.
Volgno. 482 wordt voorloopig onveranderd vastge
steld.
De heer Visser: Dat is met een mooi gebaar een greep
doen uit de openbare kas.
De heer K. de Boer: In Roermond wordt een kerk
gebouwd met geld uit de openbare kas.
De heer Dijkstra: Ik protesteer ten sterkste tegen de
uitdrukking van den heer Visser.
De heer H. de Boer (wethouder)Ik vraag het woord
over een persoonlijk feit.