376 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1925. 2 stemmen en op de heeren Hofstra, Koopmans en Cohen ieder 1 stem en 1 biljet blanco is ingeleverd. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van a. een curator van het gymnasium, wegens periodieke aftreding van den heer Jhr. Mr. J. M. van Beijma b. een lid der commissie van toezicht op het Middel baar Onderwijs, wegens periodieke aftreding van den heer K. Eriks. De aanbeveling van curatoren luidt als volgt 1. Jhr. Mr. J. M. van Beyma; 2. Mr. M. Goslings 3. Mr. D. van Weideren baron Rengers. De aanbeveling der commissie luidt als volgt 1. K. Eriks, aftredend lid; 2. B. Hartelust; 3. M. Koopmans, allen te Leeuwarden. Worden benoemd in de vacature sub a de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, met 24 stemmen en 1 stem op den heer Scheltema; in de vacature sub b K. Eriks, met 22 stemmen, 2 stemmen op den heer Koopmans en 1 stem op den heer IJ. de Vries. 3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting voor 1926, strekkende o.a. tot wijziging van den post onder volgno. 482 van die begrooting, verstrekking van ge meentewege van voedsel en kleeding aan schoolgaande kinderen, uitgetrokken op f 7000.in verband met de staking van stemmen over het voorstel-Botke, om dien post met f 1000.te verhoogen. De Voorzitter wil ter voorkoming van misverstand even meedeelen, wat deze begrootingswijziging behelst. Daarin komen verschillende posten voor, die afzonder lijk dienen te worden besproken. Burgemeester en Wet houders hebben in deze begrootingswijziging ook op genomen den post voor het van gemeentewege ver strekken van schoolvoeding en -kleeding en daarin dezen post verhoogd tot 8000.de bedoeling daar van is opnieuw in stemming te brengen het voorstel van den heer Botke, waarover in de vorige vergadering de stemmen hebben gestaakt. Burgemeester en Wethou ders hebben dus dat voorstel niet overgenomen, maar de bedoeling van deze aangeboden begrootingswijziging is dat, indien het voorstel-Botke thans mocht worden aangenomen, de daarvoor noodige begrootingswijziging dan meteen klaar is. Er zal dus eerst over het voorstel- Botke moeten worden gestemd. Het tweede punt betreft het verleenen van een sub sidie voor de Kinderbewaarplaats. Dit punt zou spreker niet direct in bespreking willen brengen; eerst zal her stemming moeten plaats hebben over het voorstel van den heer Botke om volgno. 482 der begrooting voor 1926, uitgetrokken op 7000.met 1000.te ver hoogen. Het voorstel-Botke wordt met 13 tegen 12 stemmen verworpen, waaruit volgt dat het desbetreffende deel van de voorgestelde begrootingswijziging is vervallen. Tegen stemmen de heeren Scheltema, Wölcken, Oosterhoff, Hofstra, Van der Schoot, Westra, Posthuma, Visser, IJ. de Vries, Weima, Beekhuis, Lautenbach en Fransen. Vóór stemmen: de heeren O. F. de Vries, K. de Boer, M. Molenaar, Koopmans, H. de Boer, Van der Veen, Botke, Hooiring, Muller, Tiemersma, B. Molenaar en Dijkstra. Aan de orde is het overblijvende deel der begroo tingswijziging, het verleenen van een subsidie aan de Vereeniging Kinderbewaarplaats". De beraadslagingen worden geopend. De heer H. de Boer (wethouder) zegt dat het college in beginsel bereid is en Burgemeester en Wethou ders hopen ook dat de Raad dit zal zijn om deze 800.subsidie weer te geven; spreker wil daaraan echter enkele mededeelingen aan den Raad aan ver binden. Men weet dat de Kinderbewaarplaats is onderge bracht in een gedeelte van de vroegere Ambachtsschool, een gebouw, dat door het bestuur van Sint-Anthoon in bruikleen is afgestaan aan het bestuur van de Industrie school, maar gedeeltelijk wordt gebruikt als Kinderbe waarplaats. Nu doet zich de laatste jaren echter het geval voor dat de Industrieschool zich zoodanig uitbreidt, dat het gedeelte van het gebouw, dat daarvoor is bestemd, tot den nok toe wordt gebruikt, waarom het bestuur der Industrie- en Huishoudschool ook graag de beschikking zou hebben over het andere gedeelte van het gebouw. Het is niet alleen dat dit bestuur daarover graag de be schikking wil hebben en daarvoor moeite heeft gedaan, maar zelfs de Inspectrice van het Nijverheidsonderwijs heeft in een conferentie met Burgemeester en Wethou ders dat advies gegeven. Nu is het bestuur van Sint Anthoon wel genegen om ook dat deel van de vroegere Ambachtsschool aan het bestuur der Industrieschool af te staan, indien de Kinderbewaarplaats naar genoegen van haar bestuur ergens anders kan worden onderge bracht. Burgemeester en Wethouders willen nu wel graag het bestuur van de Industrieschool ter wille zijn; mochten daarom de pogingen, om aan de Kinderbe waarplaats een andere plaats te geven, mislukken, dan is het college van plan opnieuw in overleg te treden met het bestuur van de Kinderbewaarplaats. Het college wil graag van zijn kant zeggen dat in beginsel dit sub sidie wordt toegestaan, maar het is tevens van plan om nog eens met het bestuur van de Kinderbewaarplaats in overleg te treden of niet met onderling goedvinden de Kinderbewaarplaats op een andere plaats kan worden ondergebracht, opdat aan het verlangen van het be stuur der Industrie- en Huishoudschool kan worden voldaan. De heer Weima vraagt of het college ook kan mee deelen hoeveel gebruik er van de Kinderbewaarplaats wordt gemaakt. De heer IJ. de Vries heeft begrepen dat wij hier voor een moeilijkheid zitten. Als Burgemeester en Wethou ders meenen dat het in het belang van de Industrie- en Huishoudschool zal zijn, als de Kinderbewaarplaats daar verdwijnt, hebben Burgemeester en Wethouders daarvoor dan een andere gelegenheid beschikbaar? Als zij die wèl hebben en het verplaatsen zou afstuiten op bezwaren, die worden gemaakt van den kant van het bestuur der Kinderbewaarplaats, zou spreker genegen zijn dat het subsidie wordt gegeven onder deze voor waarde, dat de Kinderbewaarplaats zal verhuizen; als zij niet verhuist, zou spreker het niet willen geven, om dat de Kinderbewaarplaats dan zal moeten worden op geheven en zij dan toch naar een andere plaats zal moeten omzien, zoodat het gebouw dan toch vrij komt voor de Industrie- en Huishoudschool. Maar als Burge meester en Wethouders toch geen plaats beschikbaar kunnen stellen, zal er voorloopig toch niets van kunnen komen en dan zal hier overheen moeten worden gezien. Spreker zou daarom graag nadere inlichtingen willen hebben, voordat hij zijn stem bepaalt. De heer H. de Boer (wethouder) kan op het oogen- blik geen antwoord geven op de vraag, die de heer Weima stelt; het bestuur der Kinderbewaarplaats heeft nog geen verslag overgelegd, althans dat is nog niet binnengekomen. Spreker weet wel dat er geen druk Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1925. 377 gebruik van de bewaarplaats wordt gemaakt, maar als men de toelichting leest, die aan het adres is toege voegd, kan men zien dat het bestuur van de Kinderbe waarplaats die instelling wel noodzakelijk acht en graag in het leven zou houden. Zij heeft reeds jaren en jaren bestaan en men blijft het noodig achten dat zij blijft bestaan. Wat het aantal kinderen betreft, kan spr. op het oogenblik echter geen inlichtingen geven. Wat de vraag van den heer IJ. de Vries betreft, ge looft spreker dat het wel een beetje anders zit als door hem is naar voren gebracht. Wij zijn natuurlijk afhanke lijk èn van het Sint-Anthony-Gasthuis èn van het bestuur der Kinderbewaarplaats; het college beschikt niet over een plaats, maar de zaak zal in onderling goedvinden moeten worden geregeld en als zij wordt opgelost, is het bestuur van het Sint-Anthony Gasthuis genegen dat gedeelte van het gebouw aan de Industrieschool af te staan. Het hangt er dus van af of men in onderling goedvinden een plaats kan aanwijzen, waar zoowel de een als de ander genoegen mee kan nemen. Spreker wil niet ontkennen dat Burgemeester en Wethouders reeds een plaats op het oog hebben, maar hij acht het toch beter, dat daarover op het oogenblik niet verder ge sproken wordt. Het is op het oogenblik alleen de be doeling dat Burgemeester en Wethouders zich in be ginsel bereid verklaren en naar zij hopen ook de Raad om het bedrag toe te staan, terwijl dan verder aan Burgemeester en Wethouders dient te worden over gelaten de onderhandelingen verder te voeren, waarna daarvan dan mededeeling zal worden gedaan aan den Raad. De heer Weima heeft deze vraag gesteld, omdat hij ook officieus had gehoord dat er zeer weinig gebruik van de bewaarplaats wordt gemaakt. Had hij nu tot antwoord gekregen dat dit niet juist is en dat de be waarplaats wèl veel wordt gebruikt, dan zou hij tegen dit subsidie van 800.geen bezwaar hebben. Maar waar het antwoord van den wethouder hem niet be vredigt, waar deze geen positief antwoord kan geven, zou spreker willen voorstellen dit punt 14 dagen aan te houden; misschien dat Burgemeester en Wethouders dan wel nadere inlichtingen kunnen geven. Als het punt nu in stemming wordt gebracht, zal spreker, gehoord het antwoord, tegen moeten stemmen. De Voorzitter memoreert dat, als gevolg van het raadsbesluit omtrent het voorstel-Botke, de eerste post uit de begrootingswijziging is vervallen. Naar aanlei ding van hetgeen de heer H. de Boer zegt, dat Burge meester en Wethouders zich nader in verbinding zullen stellen met het bestuur der Kinderbewaarplaats, zou spreker thans willen voorstellen dat Burgemeester en Wethouders later met een officieele begrootingswijzi ging zullen komen, waarbij dan meteen antwoord kan worden gegeven op de vraag van den heer Weima, hoeveel gebruik er van de bewaarplaats wordt gemaakt. Burgemeester en Wethouders en speciaal de heer H. de Boer zijn reeds lang met onderhandelingen bezig, maar er zit niet veel schot in; Burgemeester en Wet houders meenen dat er meer schot in moet komen in verband met de Industrieschool. Principieel behoeft de Raad zich nu niet tegen dit subsidie te verzetten; spre ker gelooft dat men tot het geven daarvan nu wel kan besluiten en dan kunnen Burgemeester en Wethouders later met de officieele begrootingswijziging terug komen. De beraadslagingen worden gesloten. Overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter wordt het niet vervallen deel der voorgestelde begrootings wijziging voorloopig teruggenomen en met algeineene stemmen alleen in principe besloten tot het verleenen van een subsidie van 800.- „Kinderbewaarplaats". aan de Vereeniging 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. du Bois Pzn. te verhuren de bovenwoning Kanaalstraat no. 2. Dit voorstel luidt als volgt De huurder van de bovenwoning van het perceel Kanaalstraat no. 2, G. du Bois Pzn., heeft ons verzocht na het afloopen van de betrekkelijke huurovereenkomst op 12 Mei a.s. die woning opnieuw onder de bestaande voorwaarden te mogen inhuren, wederom voor een tijd vak van drie jaren. Van den administrateur van het gemeentelijk woning bedrijf ontvingen wij het advies dit verzoek bij U te ondersteunen; hij acht een huurprijs van 500.per jaar, gelijk thans wordt betaald, voldoende en in ver houding tot andere gelijksoortige perceelen niet te laag. Wij kunnen ons hiermede vereenigen en geven U dan ook in overweging te besluiten aan G. du Bois Pzn., alhier, voor den tijd van drie jaren, ingaande 12 Mei 1926 en eindigende 12 Mei 1929, ondershands te verhuren de bovenwoning Kanaalstraat no. 2, deel uitmakende van het kadastrale perceel sectie G no. 7975, tegen een huurprijs van Vijf honderd gulden (f 500.per jaar en verder op de bestaande, zoo noodig op een enkel punt te wijzigen, voorwaarden. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aari J. S. Bottcma te verhuren de zathe en landen aan en nabij den Poppeweg. Dit voorstel luidt als volgt Den 12 Mei, onderscheidenlijk 5 Maart e.k., zal zijn verstreken het vijfjarig tijdvak, waarvoor de gemeente lijke zathe en landen aan en nabij den Poppeweg aan J. S. Botteina werd verhuurd. Deze heeft verzocht de bedoelde eigendommen weer voor vijf jaren te mogen inhuren en de deskundige voor de gemeentelijke lan derijen, daarover gehoord, geeft bij zijn schrijven van 19 October 1.1. in overweging aan dat verzoek gevolg J te geven. Rekening houdende met de vermindering der aan Bottema verhuurde oppervlakte tengevolge van het ont trekken aan de huur van bouwterrein, van een plek grond, aan gebrs. Drijver verhuurd, en van een terrein met voetpad voor ligplaats van woonschepen bij Schil kampen, acht de deskundige een huurprijs van 1815. per jaar billijk. De huurwaarde van de landerijen, ter grootte van 20/2 X 36% are, is door hem geschat op 75.per 36% are, van het huis op 200.waar mede wij ons kunnen vereenigen, evenals met een huur- tijd van vijf jaren. Ook Bottema gaat hiermede accoord en tevens met de verder te stellen voorwaarden. Wij hebben daarom de eer U voor te stellen te be sluiten aan J. S. Bottema te verhuren de zathe en landen aan en nabij den Poppeweg, kadastraal bekend sectie G no.: 2865' groot L23.40 H.A. 2866 1.45.50 2867 0.82.60 2878 1.80.70 4417 (huis) 0.11.85 2879 0.01.95 10008 2.51.19 voor den tijd van vijf jaren, aanvangende 5 Maart/12 Mei 1926 en eindigende 5 Maart/12Mei 1931, tegen een huurprijs van Een duizend acht honderd vijftien gulden 1815.per jaar en verder onder de overeengeko men voorwaarden. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 2