384 Verslag van de handelingen van den weer zoo laat is uitgebracht; den vorigen keer is de zaak behandeld op het uiterste nippertje en nu gebeurt dat weer op het laatste oogenblik, zonder dat men vol doende tijd heeft de zaak onder de oogen te zien. Dan zijn bij de stukken niet overgelegd de resultaten van het onderzoek, dat volgens het prae-advies is inge steld; waren die ook overgelegd, dan had men zich een beter oordeel over de geheele zaak kunnen vormen. Afgezien hiervan meent spreker toch dat zijn fractie nog hetzelfde standpunt moet innemen als cïe vorige maal, n.l. dat zij, zooals op het oogenblik het systeem van uitvoering is, dit in zijn wezen verkeerd vindt. Het is op het oogenblik zoo, dat alleen het arbeids loon wordt uitbesteed; de gemeente levert de materi alen, de steenen, tegels en het zand, deze materialen komen ter plaatse aan en dus wordt alleen het arbeids loon uitbesteed. Spreker weet niet precies hoeveel dit in een jaar bedraagt, maar men kan wel begrijpen dat, waar bijna de geheele winst en het bestaan van den aannemer moet worden gehaald uit die enkele duizen den guldens aan arbeidsloon, dit systeem tot allerlei misstanden aanleiding geeft. Aan de bestratingen die nen door het toenemende en sneller vrachtvervoer hoo- gere eischen te worden gesteld dan vroeger; spreker gelooft juist dat het een groot gemeentebelang is dat de straten er zoo goed mogelijk uitzien en dat het tegen woordige systeem geen voldoende waarborg geeft voor het goed in orde houden van de bestratingen, omdat, zooals gezegd, de winst en het inkomen van den be trokken aannemer geheel moet worden gehaald uit de arbeidsloonen. Dit leidt er toe dat het op alle manieren haastwerk wordt, want het werk moet gebeuren. Spr. vindt het jammer dat het op die manier plaats heeft; juist het repareeren is het voornaamste werk, is een van de voornaamste onderdeden van het in orde houden van de straten en het spreekt dus dat een slecht ge plaveide straat jaarlijks meer kost aan onderhoud dan een straat, die er behoorlijk uitziet. Het is verder wel bewezen dat men de laatste jaren bij uitbesteding telkens last en ellende heeft gehad, dan weer met de werklui en dan weer met de aannemers. Spreker zou daarom willen voorstellen dit jaar niet weer tot aanbesteding over te gaan, maar bij wijze van proef in 1926 met een zeker aantal vaste straatmakers te pro- beeren of het werk op die manier ook beter zal worden uitgevoerd dan anders. Hoe groot dat aantal straat makers zal moeten zijn? Spreker dacht dat men b.v. eerst 5 menschen tijdelijk vast kon aanstellen en de overigen geheel in lossen dienst kon aannemen en hij gelooft dat men dan op die manier aanmerkelijk betere resultaten zou bereiken dan met de tegenwoordige wijze van aanbesteding. De heer B. Molenaar zou naar aanleiding van het geen de heer De Vries heeft gezegd, ook een enkel woord willen spreken. De zaak is hier reeds herhaalde malen in den Raad besproken. Er liggen bij de stukken verschillende brieven en daar is ook bij een schrijven van den directeur der gemeentewerken, waarin hij meedeelt dat hij een onder zoek heeft ingesteld bij een 15-tal gemeenten, zooals Leeuwarden, in ons land en dat daarvan een 12-tal het straatwerk uitvoeren in eigen beheer, terwijl een 3-tal het uitbesteden. Nu hebben beide dingen twee kanten, maar men kan niet ontkennen dat hier de laatste jaren herhaalde malen èn bij de begrooting èn ook bij andere gelegenheden is geklaagd over de bestratingen. Spreker zou nu van harte het voorstel van den heer De Vries willen steu nen, om het op een andere wijze, n.l. in eigen beheer te doen. Waarschijnlijk zal het kunnen gebeuren op de wijze, zooals de heer De Vries heeft gezegd. De Raad zal daarbij aan niets gebonden zijn; mocht de proef niet voldoen, dan kan zij na een half jaar weer worden gestaakt, maar blijkt dan werkelijk dat dit systeem den van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1925. toets der critiek kan doorstaan, dan kan invoering daar van toch niet anders dan in het belang der gemeente zijn. De heer Fransen (wethouder) merkt op dat het op het oogenblik de derde maal is, dat deze kwestie aan de orde komt; in December 1923 is de zaak uitvoerig besproken, in December 1924 is het nog eens dunnetjes over gedaan en nu, in December 1925, is zij weer aan de orde gebracht. De heer O. F. de Vries heeft gezegd dat het prae- advies wat laat is uitgebracht en dat de stukken niet alle ter inzage hebben gelegen. Spreker kan daarover niet oordeelen; hij heeft de stukken niet nogmaals be hoeven na te zien, want hij is al 3 jaar met deze zaak bezig en weet er dus meer dan genoeg van. Wat in de portefeuille lag is hem dus niet precies bekend, maar hij weet heel goed wat er de laatste jaren is geschied en welke klachten er zijn binnengekomen. Er wordt gezegd dat de uitvoering niet goed is, maar men is in gebreke gebleven te zeggen waar die niet goed is De heer K. de Boer: Overal De heer Fransen (wethouder) Er wordt geïnter rumpeerd: „overal". Ik zal dan voorlezen wat nog kort geleden door de directie van Gemeentewerken is ge zegd omtrent de tegenwoordige wijze van bestrating „Betreffende de kwaliteit van het werk kan opge merkt worden dat geheel volgens bestek wordt ge werkt." Er was n.l. ook een klacht ingekomen van het hoofd bestuur van den Straatmakersbond, dat vanwege de directie niet voldoende toezicht werd gehouden. Dat is absoluut onjuist er wordt voldoende toezicht ge houden en er wordt geheel volgens het bestek gewerkt. Verder schrijft de directie „Juist tengevolge van de met den Straatmakersbond gerezen moeilijkheden is hierop scherp gelet. Ook wordt nauwlettend de hand gehouden aan het feit, dat de aannemer verantwoordelijk blijft voor het on derhoud. Daar waar geen verkeersmoeilijkheden ons hinderen, kan dan ook gezegd worden dat behoorlijk werk wordt gemaakt en er zijn gedeelten bij die per se zeer goed zijn." Over het algemeen is men dus bij Gemeentewerken wel over het werk tevreden. Alle klachten, die de laatste 3 jaren aanhoudend zijn binnengekomen, zijn, zooals ook in het prae-advies staat, klachten van het hoofd bestuur te Rotterdam, dat de gemeente wil dwingen; er is een strijd aangebonden tusschen den Staatmakers- bond en het gemeentebestuur van Leeuwarden, wie aan het langste touwtje zal trekken en wie gelijk zal krijgen. Spreker heeft herhaaldelijk brieven en bezoeken ge had en, zooals ook in het prae-advies staat, de klachten waren dan steeds dat de directie of de aannemer niet goed handelde. Alle feiten zijn echter weerlegd, nadat spreker herhaalde malen had geschreven feiten te noe men, althans geen algemeene termen als: dat het bestek niet werd gehandhaafd; dat de uitbetaling niet geschiedde volgens de overeenkomst; dat op dit en dat niet werd toegezien, enz. Er zijn zelfs ook ingezonden stukken in de Leeuwarder Courant verschenen, ook dezen zomer nog, n.l. op 13 Juli 1925, waarin het be heer van Gemeentewerken voor wanbeheer werd uit gemaakt. De kwestie, waarover het gaat, is een voortdurend klagen over de straten. De Bond tracht ten slotte den gemeenteraad te bewegen om maar toe te geven om ten slotte van het gekanker af te komen. Spreker heeft het geheele jaar door alles onderzocht en als hij ook maar eenige kans zag om van het voortdurend schrijven en de daarbij ingezonden klachten af te komen, door Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 December 1925. 385 de menschen ter wille te zijn; als hij maar iets had kunnen vinden en het gemeentebelang er niet door zou worden benadeeld, dan zou hij misschien hebben toe gegeven, alleen al om maar van al die misère verder te worden ontslagen. Maar hij heeft niets kunnen vinden. Men mag verder dan zeggen dat het straatwerk niet goed wordt gemaakt, maar dat ligt dan aan de werk lieden zelf. Spreker heeft de laatste dagen ook nog een advies gekregen, waarin wordt gezegd dat, als de op zichter en de aannemer samen op het werk toezien, het werk behoorlijk wordt uitgevoerd, maar dat, zoodra dezen de hakken hebben gelicht, door de betrokken straatmakers weer slordig werk wordt gemaakt. In het advies staat „Betreffende het straatwerk kan worden opgemerkt dat, als aannemer en opzichter aanwezig zijn, goed werk wordt gemaakt. Zijn deze verdwenen, dan be gint slordig werk. Het vermoeden van opzet ligt voor de hand." Dan is nog kwestie gemaakt over het niet uitbetalen van 2 dagen in Januari. Men kan misschien vragen of de aannemer de werklieden niet een beetje had moeten tegemoet komen, wat betreft den Nieuwjaarsdag, hoewel het ook altijd nog een kwestie is öf hij daartoe ver plicht was, maar wat betreft den dag van den 17en Januari was hij absoluut niet verplicht om vergoeding te geven, omdat de gemeente toen een tijdje het werk in eigen beheer had. De aanbesteding heeft verleden jaar n.l. half Januari plaats gehad. Waar het zeer werk baar weer was, hadden de werklieden voor den aan nemer nog tot den laatsten dag van 1924 gewerkt, maar toen zijn ze ontslagen en spreker heeft toen in het college voorgesteld, omdat het zulk gunstig weer was en de menschen dus daarom niet werkloos behoefden te zijn, met een stuk werk, dat in uitvoering was, de bestrating van Oldegalileën, door te gaan. Dit werk is toen in eigen beheer en wel in tarief uitgevoerd, zooals met de werklieden zelf is overeengekomen. Toen hij daar echter langs ging. heeft hij gedacht: dit is nu uitgevoerd in eigen beheer, juist zooals de werk lieden het wenschen, maar ik heb nog nooit een be roerder stuk straat gezien. En toen hij er over fietste ratelden de klinkers als bij harden wind de leien op een dak. De heer K. de Boer: Dat lag aan de fiets De heer Fransen (wethouder) vervolgt dat de heer O. de Vries heeft gezegd bij wijze van proef eens te beginnen met uitvoering in eigen beheer. Het is ook onder de oogen gezien of het daardoor misschien iets zou verbeteren, maar dat wil er bij spreker niet in. Dezelfde werklui zullen bij eigen beheer toch hetzelfde werk doen; hetzij dat zij in tarief werken of in dag huur, men zal van hen toch geen ander werk kunnen verlangen en ook niet verwachten als op het oogenblik. Waarom zouden zij in daghuur bij de gemeente beter werk leveren dan bij den aannemer, waarom ook zouden zij in tarief beter werken bij de gemeente dan bij den aannemer? Dat wil er bij spreker niet in, men mag dat denken, maar het is eenvoudig niet waar, dat bestaat niet. Dit is misschien wel wat een krasse uitdrukking, maar als men reeds vanaf 1923 deze zaak onder de oogen heeft en alles meemaakt, is daar wel reden voor. Alle klachten, die van den Straatmakersbond zijn in gekomen, zijn weerlegd. Toen men klaagde dat er iemand was, die 5 a 10 cent te min loon verdiende, is er gevraagd wie dat was het gaat hoofdzakelijk over het loon en ten slotte heeft de Straatmakers bond een man genoemd. Toen kon men ten minste den persoon zelf vragen of hem te min werd uitbetaald en toen bleek dat de Bond juist het allerongelukkigste geval had genomen; de man stond onder toezicht van de reclasseeringscommissie en deze had aan den aan nemer verzocht: help ons asjeblieft, door dien man aan het werk te zetten; wij zullen wel bijbetalen, betaal zooveel als mogelijk is, maar neem hem in 't werk. Toen men hier hoorde dat het zoo was, is naar Rotterdam geschreven: wij hebben de zaak onderzocht, de man zit onder de reclasseeringscommissie en is geen volledig werkman. En daarop kreeg men toen hier als antwoord: wij hebben dien man alleen genoemd bij wijze van voorbeeld. Maar als de Bond voorbeelden aanhaalt dat de aannemer niet goed handelt tegenover de straat makers, dient hij toch met andere voorbeelden te komen; men kon er zeker geen andere vinden. Spreker zou zoo nog heel wat staaltjes kunnen op noemen, maar hij heeft dat verleden jaar en voor twee jaar ook reeds gedaan. Het college meent dat naast den weg, die tot nu toe is bewandeld, niets beters is te vinden, Burgemeester en Wethouders meenen dat het systeem, dat op het oogenblik wordt gevolgd, ge volgd moet blijven tot tijd en wijle daarvoor iets beters is te vinden. Dat is op het oogenblik nog niet gevonden en het zal ook nog wel eenigen tijd duren voordat het wordt gevonden. De heer O. F. de Vries is zeer slecht tevreden over het antwoord van den wethouder. Hij heeft niet ge sproken over den Bond en over de verschillende klach ten van den Bond, hij heeft geen verdediging gehouden van zijn voorstel, omdat de Bond dit vroeg, maar omdat dit, naar zijn idee, veel beter zal werken. Spreker heeft niet naar de verschillende dingen gevraagd waarop de wethouder antwoordt, dat was absoluut zijn bedoeling niet. De wethouder heeft wel een paar voorbeelden aan gehaald van een paar stukjes straat, die, in eigen be heer uitgevoerd, toevallig slecht zijn geworden, o. a. bij de Oosterbrug, maar spreker zou ook andere voor beelden kunnen aanhalen, die daar tegenover zouden kunnen worden gesteld. Alen zal hebben begrepen en de heer Fransen weet dat ook heel goed dat sprekers bedoeling was dat, waar de aannemer zijn winst moet halen uit zoo'n beperkt bedrag, waarvoor het werk moet worden gemaakt, dat werk daaronder moet lijden. De wethouder zegt dat, als de aannemer en de opzichter bij het werk staan, dit dan prima wordt uitgevoerd. Spreker neemt dat heel graag aan; dat is juist de tactiek van den aannemer, die ook zegt: als de opzichter er bij is, doen jullie het uitstekend. Maar als de opzichter verdwenen is, weet men hoe het ge beurt. Spreker heeft gezien dat sleuven werden dicht gegooid, zonder dat het zand werd afgescheiden van de modder, terwijl er in de haast ook maar steenen bij in werden gegooid. Dergelijke dingen kosten de ge meente geld. Er staat wel in het bestek dat binnen een zeker tijdsverloop kan worden geëischt dat 3 tot 4 maal wordt bestraat, wanneer het werk niet voldoende is, maar ieder weet dat, als zulk werk eenmaal verkeerd is gemaakt, het dan niet weer in orde komt. Spreker wil ook een voorbeeld noemen. Hoewel niet in eigen beheer, zijn de sleuven van de waterleiding aan den Groningerstraatweg, doordat er ernstig toezicht bij was, keurig gelijk dicht gemaakt. Zoo zijn er nog meer in enkele deelen van de stad; men ziet ze niet meer, maar er zijn ook verschillende herstellingen in de stad, waarbij dit niet het geval is. Spreker zal niet de verschillende gebreken in de straten aanwijzen, maar hij is van oordeel dat in het tegenwoordige systeem ligt opgesloten, dat men te haastig moet werken of dat er geknoeid wordt, opdat de aannemer er nog een be hoorlijke verdienst uit zal kunnen halen. Spreker kan zich niet met het antwoord van den heer Fransen vereenigen. Wat is er tegen om in 1926 zooals de heer Molenaar zei zou men het na een half jaar weer kunnen veranderen te beginnen met 4 of 5 vaste straatmakers in dienst te nemen Het tegen woordige systeem brengt ook mee dat men vaak geen goede werklui krijgt. De wethouder is van oordeel dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1925 | | pagina 6