Versaderins van Dinsdag 9 Maait 1925.
I
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1926.
37
Tegenwoordig 25 leden, te weten: de heeren Dijkstra,
Lautenbach, H. de Boer, Fransen, Scheltema, Posthuma,
Visser, Koopmans, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Cohen, Van der Veen, Hooiring, Oosterhoff,
K. de Boer, B. Molenaar, Tiemersma, Van der Schoot,
M. Molenaar, O. F. de Vries, Botke, IJ. de Vries, Westra,
Weima, Beekhuis en Muller.
Afwezig, met kennisgeving, 2 leden, de heeren
Wölcken en Hofstra.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. j. M. van Beyma.
Burgemeester.
I. Het verslag der vergadering van 24 November
1925 wordt onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dankbetuiging van Hare Majesteit de Koningin
en Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder
landen, voor de namens Raad en burgerij aangeboden
gelukwenschen ter gelegenheid harer 25-jarige echtver-
eeniging;
2. schrijven van Gedeputeerde Staten houdende
mededeeling, dat bij Koninklijk besluit van 26 Januari
1926, no. 25, is goedgekeurd het raadsbesluit van 24
November 1925 tot wijziging der verordening op de
heffing van het recht wegens vergunning tot verkoop
van sterken drank in het klein;
3. dat Gedeputeerde Staten
a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten van 26
Januari 1926 tot afstand van bouwterrein aan de Bleek-
laan aan P. Nieuwland en tot verhuring van een perceel
weiland aan R. E. van der Weide en van 9 Februari
tot verhuring van grond aan de tennisclub „Volley" en
tot wijziging der gemeentebegrooting 1925;
b. de ontvangst hebben bericht van een afschrift van
het raadsbesluit van 26 Januari 1.1. tot vaststelling van
een verordening tot wijziging der bouwverordening.
De mededeelingen sub 13 worden voor kennis
geving aangenomen.
4. dat door den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen zijn goedgekeurd de raadsbesluiten d.d.
24 November 1.1. tot vaststelling van salarisregelingen
voor het personeel aan het gymnasium en de gemeen
telijke hoogere burgerschool en hoogere handelsschool,
met mededeeling dat, wat laatstgenoemde school be
treft, geen bezwaar bestaat dat de regeling den 1 De
cember 1925 ingaat.
Wordt voorgesteld Burgemeester en Wethouders te
machtigen de salarissen van het personeel der hoogere
burgerschool en hoogere handelsschool tot 1 December
1925 op den ouden voet door te betalen.
Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen
besloten.
5. verslag van den toestand van het gymnasium
over 1925;
verslag van de commissie tot wering van schoolver
zuim over 1925;
verslag van den toestand van het middelbaar onder
wijs over 1925.
Liggen nog eenigen tijd voor de leden ter visie.
6. verzoek van A. Santing en S. Tuininga om hunne
woningen op de algemeene begraafplaats aan de Span
jaardslaan van electrisch licht te voorzien.
Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld ter afdoening.
7. schrijven van den Algemeenen Secretaris van het
Nationaal Veiligheidscongres 1926, houdende verzoek
om een bijdrage uit de gemeentekas.
Wordt voorgesteld afwijzend op het verzoek te be
schikken.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Hooiring kan niet met dit voorstel van Bur
gemeester en Wethouders meegaan. Hij meent dat het
veiligheidscongres, dat op 26 en 27 Maart wordt ge
houden, wel een beetje meer belangstelling verdient en
dat, als wij de zaak van het algemeen verkeer in aan
merking nemen, het ook wel op den weg dezer gemeente
ligt om eenige belangstelling te toonen. Veel zal spreker
er niet van zeggen; hij hoopt dat de Raad dit met hem
mee voelt en wil voorstellen hiervoor een bijdrage van
50.— te geven.
De heer Beekhuis (wethouder) kan in zooverre de
woorden van den heer Hooiring wel onderschrijven, dat
het hier een zaak van belang geldt. Maar elke zaak, die
van eenig belang is, behoeft daarom nog niet gesubsi
dieerd te worden door de gemeente Leeuwarden. Het
komt spreker bovendien voor dat onze gemeente met
deze zaak niet in hooge mate annex is; het betreft in
hoofdzaak de veiligheid in fabrieken, weliswaar ook wel
wat de heer Hooiring noemt, de veiligheid van het ver
keer, maar spreker gelooft niet dat die in de eerste
plaats ter sprake zal komen en hij meent dus dat het
congres voor Leeuwarden niet van veel belang zal zijn.
Men moet niet van de gedachte uitgaan dat alles, wat
belangstelling verdient, door de gemeente gesubsidieerd
moet worden. Zoo is het standpunt van Burgemeester
en Wethouders.
Den heer Hooiring spijt het dat hij van den kant van
Burgemeester en Wethouders tegenkanting ontmoet.
Hij meent dat dit congres wel in het belang is van deze
gemeente, dat deze daar althans wel belang bij kan
hebben. Hoe vaak komt het toch in deze gemeente voor
dat iemand door een ongeluk wordt getroffen en dat hij
daarna door de gemeente ondersteund moet worden.
Spreker stelt zich voor dat dit veiligheidscongres een
eerste stap in de goede richting is en dat de bedoeling
is de algemeene aandacht op die zaak te vestigen. Hij
gelooft dan ook wel dat dit congres de steun van deze
gemeente mag hebben.
De beraadslagingen worden gesloten.
De Voorzitter vraagt of het voorstel-Hooiring wordt
ondersteund.
Dit blijkt wel het geval te zijn.
Het voorstel-Hooiring wordt met 15 tegen 10 stem
men aangenomen.
Vóór stemmen de heeren O. F. de Vries, Botke,
IJ. de Vries, Muller, Dijkstra, H. de Boer, Posthuma,
mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Van der
Veen, Hooiring, K. de Boer, B. Molenaar, Tiemersma,
Van der Schoot en M. Molenaar.
Tegen stemmen: de heeren Westra, Weima, Beek
huis, Lautenbach, Fransen, Scheltema, Visser, Koop-
mans, Cohen en Oosterhoff.
8. schrijven van het Dagelijksch Bestuur van het
Eerste Nederlandsch Paedagogisch Congres, houdende
verzoek om een bijdrage van 100.uit de gemeente
kas.
Wordt voorgesteld afwijzend op het verzoek te be
schikken.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer H. de Boer (wethouder) moet beginnen met
te zeggen dat hij niet kan meegaan met het afwijzend
advies van het college van Burgemeester en Wethou
ders en dat hij meent te moeten voorstellen om wel op
het verzoek, om 100.subsidie te verleenen, in te
gaan.