38 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1926.
Hij meent dat daarvoor verschillende overwegingen
gelden.
In de eerste plaats kan worden meegedeeld dat het
waren de afgevaardigden van een 77-tal vereenigingen,
die het initiatief hebben genomen tot het beleggen van
dit congres. Het particulier initiatief heeft hier dus wel
gesproken en dan meent spreker tevens dat wel degelijk
van de overheidslichamen, in dezen ook de gemeenten,
mag worden gevraagd, voorzoover het particulier initi
atief niet voldoende heeft gesproken, wat betreft de
financiën, die noodig zijn om het welslagen te bevor
deren, deze zaak te steunen. Er komt bovendien nog bij
en dat maakt het, dunkt spreker, voor de gemeenten
heel gemakkelijk om te steunen dat dit congres zal
dragen een algemeen karakter vogels van diverse
pluimage hebben er de leiding, zooals prof. Casimir,
prof. Kohnstamm en prof. Gunning. Alle richtingen zijn
er dus vertegenwoordigd.
Verschillende gemeenten hebben reeds een subsidie
toegezegd. Amsterdam een heel groot bedrag en ook
Friesche gemeenten, zooals Opsterland, hebben reeds
besloten steunend op te treden.
Spreker meent dat deze gemeente er wel degelijk be
lang bij heeft dat een dergelijk congres kan doorgaan
en dat straks de rapporten zullen verschijnen en in zoo
groot mogelijk aantal zullen kunnen worden verspreid.
Waarom? Spreker acht het een verheugend teeken dat
wij in een onderwijzersblad van den Bond van Neder-
landsche Onderwijzers, in de „Volksschool" te Amster
dam en als wij andere onderwijzersbladen naslaan,
zullen wij tot dezelfde cbnclusie kunnen komen
kunnen lezen
„Daar kunnen we met verschillende onderdeden
van de theorie kennis maken. Daar kunnen we luis
teren naar wat verschillende theoretici te zeggen
hebben. Dat kan wellicht aansporing zijn voor velen
onzer om zich in een of ander onderdeel eens wat
meer te verdiepen."
Spreker meent dat het is toe te juichen dat de veree
nigingen dit Eerste Nederlandsch Paedagogisch
Congres op touw hebben gezet. Tal van onderwerpen
zullen daar aan de orde komen, dat kan dus geen be
zwaar wezen; in het algemeen is het zoo, dat alles daar
voldoende tot zijn recht zal komen. Spr. meent daarom
dat wij dit gerust mogen aanbevelen en er op mogen
aandringen hiervoor 100.— toe te staan.
Er komt ook nog dit bij. Wij hebben gelukkig zoo
langzamerhand gekregen de ouderavonden, waarop dik
wijls inleidingen moeten worden gehouden, van welke
richting die avonden dan ook worden gegeven. Spreker
meent nu dat, als zoo'n uitgebreid rapport zal verschij
nen, juist naar aanleiding daarvan tal van inleidingen
zullen kunnen worden gehouden en hij zou daarom
zeggen dat hier met groote meerderheid van stemmen
het besluit dient te worden genomen om wel in te gaan
op het verzoek om dit belangrijke congres met 100.
te steunen.
De heer IJ. de Vries zou gaarne het gesprokene door
den wethouder van Onderwijs willen ondersteunen. Hij
heeft ook met veel belangstelling de agenda en het
program van dit congres gelezen. Wel kreeg spreker
daarvan den indruk dat die oogenschijnlijk eenigszins
zijn overladen, maar hij meent toch ook van dit congres
te mogen verwachten dat de conclusies, die in het rap
port zullen worden neergelegd, studiemateriaal zullen
vormen niet alleen voor het tegenwoordige, maar ook
voor het toekomstige geslacht. Als wij nu 100.ge
ven en wij dan een afgevaardigde mogen zenden naar
het congres en de gemeente 3 exemplaren zal krijgen
van het rapport, dan dunkt spreker dat deze zaak, mis
schien op het oogenblik niet maar in de toekomst wel,
meer dan 100.waard zal worden voor onze ge
meente.
De heer Beekhuis (wethouder) zegt dat het altijd een
zeer ondankbare taak is om tegen zaken, die worden
aanbevolen en waarvoor ieder wel eenige sympathie
gevoelt, op te komen in het belang van de gemeentekas
en dus een dergelijk voorstel te bestrijden.
De reden, waarom spreker en zijn medeleden van het
Dagelijksch Bestuur, behalve de heer De Boer, hebben
gemeend dat de gemeente hiervoor geen geld beschik
baar dient te stellen, is voornamelijk dat ook in het
mondeling onderhoud, dat spreker met den secretaris
van het congres, den heer Van Veen, heeft gehad, wel
is gebleken dat het geld voornamelijk zal moeten strek
ken en daarom zouden de gemeenten dan ook moeten
bijdragen om te krijgen een zeer uitgebreid verslag,
dat in tallooze exemplaren over het land zal worden
verspreid. Nu weet spreker bij ervaring, hoe dikker een
verslag is, hoe minder het wordt gelezen. De eenige
verdienste daarvan is dat er door de drukkers en de
menschen die daarmee annex zijn, geld aan wordt ver
diend, maar gelezen wordt het niet. Als het een beknopt
verslag werd, zou nog mogelijk zijn wat de heer De
Boer er van zegt met betrekking tot de ouderavonden,
maar spreker denkt dat men daar wel een week achter
elkaar lezingen zoude mogen houden, als men het ge-
heele boek wilde voorlezen
Niet alleen dat het verslag zoo groot zal worden,
maar de geheele zaak den leden van den Raad, die
de circulaire hebben gelezen, zal dat ook zijn opgeval
len is zoo ontzettend breed opgezet, dat spreker zich
niet van de gedachte kan losmaken dat de gemeenten
zullen moeten bijdragen, alleen om het mogelijk te ma
ken dat de menschen op het congres eens heel breed
voerig van gedachten kunnen wisselen. Dat het een
heel belangrijk onderwerp betreft wil spreker niet be
twisten, maar het komt hem toch voor dat de gemeente
daarvoor geen gelden behoeft te geven.
De heer Westra zou even zijn stem willen motiveeren.
Hij zal, evenals tegen het verleenen van het vorige sub
sidie, ook stemmen tegen het verleenen van dit subsidie
en wel op deze gronden. Hij zal zich niet verdiepen in
de vraag of dit congres bijzonder nuttig of niet nuttig
zal wezen hij kan zich voorstellen dat het nuttig is.
maar dan is het een nationaal belang en dan meent
spreker niet dat de gemeenten in het bijzonder geroepen
zijn om daarvoor geld bij te dragen. Dan zal toch dit er
van komen dat de eene gemeente wel bijdraagt en de
andere niet, terwijl toch elke gemeente er hetzelfde be
lang bij heeft. Spreker acht het dan ook beter, indien
er bijdragen moeten worden gedaan uit de openbare
kas, dit te doen uit de rijkskas en niet uit de gemeente
kas. Daarom zal hij stemmen tegen het verleenen van
een bijdrage.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van den heer H. de Boer, om aan het
verzoek te voldoen, wordt met 18 tegen 7 stemmen
aangenomen.
Vóór stemmen: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi,
de heeren Cohen, Van der Veen, Hooiring, Oosterhoff,
K. de Boer, B. Molenaar, Tiemersma, Van der Schoot,
M. Molenaar, O. F. de Vries, Botke, IJ. de Vries, Weima,
Muller, Dijkstra, H. de Boer en Posthuma.
Tegen stemmen de heeren Westra, Beekhuis,
Lautenbach, Fransen, Scheltema, Visser en Koopmans.
9. schrijven van den voorzitter van den Bond van
Mobilisatie-Invaliden en van hunne nabestaanden, hou
dende verzoek de rechten van de slachtoffers van de
mobilisatie in bescherming te nemen, bij de Regeering
aan te dringen op een wettelijke en afdoende regeling
hunner belangen en om als donateur tot de vereeniging
toe te treden;
10. verzoek der Leeuwarder Bloemisten Patroons
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Maart 1926. 39
Vereeniging om een verordening in het leven te roepen
regelende de sluiting van bloemenwinkels e. d. op Zon
dagen met verbod tot aflevering van bloemen op die
dagen.
De verzoeken sub 9 en 10 worden in handen van
Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies.
11. schrijven van de afdeeling Leeuwarden van de
Nederlandsche vereeniging tot bevordering van Zon
dagsrust houdende verzoek om overeenkomstig het
bovenstaand adres der Leeuwarder Bloemisten Patroons-
vereeniging te besluiten.
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
12. schrijven van den directeur der lichtbedrijven
houdende mededeeling van de verbrandingswaarde van
het menggas;
13. dat Burgemeester en Wethouders na gehouden
openbare aanbesteding hebben gegund de levering van
200 H.L. witte haver voor de gemeente-reiniging aan
R. IJpeij te Witmarsum voor 9.49 per 100 K.G.
De mededeelingen sub 12 en 13 worden voor kennis
geving aangenomen.
14. dat bij Burgemeester en Wethouders is ingeko
men een adres van M. van Koningsveld om intrekking
der vergunning tot het hebben van een inrit in het trot
toir voor perceel Nieuweburen 137.
Burgemeester en Wethouders stellen voor, daar de
bedoelde inrit is verwijderd, de bij raadsbesluit van 10
Januari 1911 aan T. Jeilema en zijne rechtverkrijgenden
verleende vergunning in te trekken.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
15. schrijven van den notaris W. Wachter, namens
mevrouw de weduwe Goslings-Lysen, houdende mede
deeling dat door wijlen den heer mr. M. Goslings, in
leven secretaris dezer gemeente, aan de gemeente Leeu
warden is gelegateerd vrij van rechten en kosten, uit
te keeren binnen drie maanden na het overlijden van
zijn echtgenoote, een som van 1000.— in contanten,
om te besteden voor de verfraaiing met een of meer
voorwerpen van kunst of smaak van de burgemeesters
kamer, de raadszaal.de nieuwe zaal of de vertrekkamer
of de vestibule, de trap of het blanke ruim in het stad
huis.
Wordt voorgesteld te besluiten tot aanvaarding van
het legaat.
De Voorzitter gelooft ook nog even deze gedachte
van den heer Goslings te moeten memoreeren als een
aardige gedachte, waar hem, zooals wij allen weten,
niet alleen zijn werkzaamheden zeer ter harte gingen,
maar ook het gebouw waarin hij werkte: het stadhuis.
Wordt besloten tot aanvaarding van het legaat.
16. De Voorzitter heeft thans nog een mondelinge
mededeeling. Hij heeft van mevrouw GoslingsLysen
de mondelinge opdracht gekregen om den Raad te be
danken voor de belangstelling, betoond zoowel bij de
ziekte als bij het overlijden en de crematie van den heer
Goslings. Mevrouw Goslings vond het aardiger dat spr.
haar dank mondeling bij den Raad overbracht, dan dat
zij een briefje schreef. Spreker heeft zich bij dezen van
die taak gekweten.
III. De Voorzitter verleent het woord aan den heer
Lautenbach tot het doen van een mededeeling.
De heer Lautenbach (wethouder): Ik zou gaarne van
deze gelegenheid gebruik maken om iets te zeggen. Bij
de interpellatie-Dijkstra, in de voorlaatste vergadering
gehouden over de tonnenverwisseling, zooals ik het
maar gemakshalve zal noemen, is de indruk gevestigd
dat de directeur van de reiniging die verandering geheel
op eigen gelegenheid heeft ingevoerd en dat de wet
houder daarvan onkundig was gelaten. Dat is absoluut
onjuist. Ik was er niet alleen niet onkundig van, maar
ik was er mee op de hoogte en ik was er ook mee
content.
IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Benoeming van een leeraar in
de wiskunde aan de gemeentelijke hoogere burgerschool
met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende hoogere
handelsschool met 2-jarigen cursus.
De aanbeveling van Burgemeester en Wethouders
luidt als volgt
D. Dijkstra, thans reeds tijdelijk als zoodanig werk
zaam.
Wordt benoemd D. Dijkstra, voornoemd, met 24
stemmen en 1 stem op den heer L. Dijkstra.
2 (Agenda no. 3). Rapport der commissie, belast
geweest met het onderzoek der gemeenterekening, dienst
1924, met de verantwoording van Burgemeester en
Wethouders (bijlage no. 38 van 1925).
De heer Oosterhoff rapporteert namens de commissie,
bestaande uit de heeren Oosterhoff, IJ. de Vries en
Hooiring, tot voorloopige vaststelling der gemeente
rekening, met de eindcijfers, genoemd in bijlage no. 38
van 1925 en tot het betuigen van 's Raads dank aan
Burgemeester en Wethouders voor het nauwkeurig ge
voerde beheer.
De gemeenterekening, dienst 1924, wordt met alge-
meene stemmen onveranderd voorloopig vastgesteld.
De wethouders onthouden zich van medewerking.
3 (Agenda no. 4). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders inzake bezwaarschriften tegen aanslagen
in de belasting op het houden van honden.
4 Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om van M. Woudstra in eigendom over
te nemen de stoep voor het perceel Voorstreek no. 43.
Dit voorstel luidt als volgt
Het grootste gedeelte der stoepen, welke langs de
huizen aan de westzijde van de Voorstreek, tusschen de
Korfmakerspijp en de Nieuweburen, lagen, is indertijd
door de gemeente van diverse eigenaren overgenomen.
Over de stoep, welke ligt voor het pand. plaatselijk ge
nummerd Voorstreek 43, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie A no. 1248, kon echter niet de be
schikking worden verkregen. De eigenaar van het be
doelde pand was wel genegen de stoep over te dragen,
doch de huurder maakte bezwaren, omdat hij de stoep
voor het uitstallen van waren bezigde en van dat ge
deelte van het gehuurde geen afstand wilde doen. Eerst
genoemde heeft toen de bestaande stoep doen wegbre
ken en in plaats daarvan tegelbestrating doen leggen,
welke aan het trottoir aansluit.
Nu de betrokken huurder het huis heeft verlaten,
komt de eigenaar met de aanbieding om thans de be
doelde stoep aan de gemeente over te dragen, mits de
gemeente hem de kosten van het leggen der tegelbe
strating, welke hij op 24.stelt, vergoedt.
Wij zijn met den directeur der gemeentewerken van
meening, dat op het aanbod van den adressant kan
worden ingegaan, daar de gevraagde vergoeding niet
hooger is dan het kostenbedrag, dat ten laste der ge
meente was gekomen, indien zij het trottoir ter plaatse
zelf had gelegd.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
aan te koopen van M. Woudstra, alhier, de stoep,
welke is gelegen voor het pand plaatselijk bekend Voor
streek no. 43, zijnde een zuidoostelijk gedeelte van het
perceel kadastraal bekend sectie A no. 1248, zulks op
de volgende voorwaarden