52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1926. meente vraagt, zoodat het hier een jaarlijksch kosten- bedrag betreft van ruim 400.Misschien zal er iets bij komen, maar spreker maakt toch deze berekening, dat de Jeugdcentrale daar zou kunnen vergaderen voor 10.of 12.per week. Als nu het gebouw wordt gerestaureerd en zal wor den ingericht voor vergaderzaal spreker weet niet wat de bedoeling is en op welke manier men het zal exploiteeren dan zal men aan opbrengst van zaal- huur daarvan heel veel meer kunnen maken, dan men eigenlijk aan kosten betaalt aan de gemeente. Als spreker in oogenschouw neemt dat men tegenwoordig aan zaalhuur voor een klein zaaltje al 5.betaalt, meent hij te mogen zeggen dat deze huur heel gemak kelijk is te aanvaarden voor de A. j. C., terwijl zij voor de gemeente minder voordeelig is. De gemeente maakt wel een zekere som aan huur, maar daar staat tegen over dat de gemeente uit de opbrengst van de huur nog de grondlasten zal moeten betalen. Spreker weet niet precies welk bedrag dit is 60.zegt de wet houder van Financiën er blijft dus voor de gemeente maar 100.over. Als spreker de zaak dus goed beziet, doet de ge meente voor 100.per jaar afstand van het betrok ken gebouw voor een tijdperk van minstens 10 jaar. Dat vindt spreker wel wat bezwaarlijk. Er staat wel in het stuk dat de gemeente nog op een gedeelte van het terrein recht kan laten gelden, maar toch zal de ge meente voor een bedrag van 100.- per jaar gedu rende 10 jaar afstand doen van het gebouw dat daar op staat, enz. Als spreker de zaak van dien kant beziet, meent hij dat dit een minder voordeelige transactie is voor de gemeente, dat de gemeente eigenlijk wei een hoogeren prijs van de A. J. C. had kunnen vragen en dat het gebouw, bij een dergelijk huurbedrag, eigenlijk beter in het bezit van de gemeente had kunnen blijven. Spreker zal hier misschien, als het voorstel in stem ming komt, straks voor stemmen, maar hij had liever gewild dat men het cijfermateriaal nog eens onder de loupe had genomen. Dit gebouw is, dunkt hem, de A. J. C. meer waard dan zoo'n klein bedrag en om van zoo'n gebouw voor 100.per jaar zooveel jaren af stand te doen, heeft werkelijk zijn bezwaren. Spreker heeft geen principieel bezwaar om dit gebouw te ver huren aan de Jeugdcentrale, maar financieel lijkt het hem voor de gemeente absoluut niet rooskleurig. De heer K. de Boer gelooft dat de berekening, die de heer Visser opzet, toch niet geheel en al juist is. De heer Visser zegt dat men hier al, als men een niet al te groote zaal huurt, 5.per keer moet betalen en zijn berekening is, dat de A. J. C. hier 10.per week voor dit gebouw aan huur zou betalen. Maar bij die vergelijking wordt vergeten dat de A. J. C., buiten het bedrag, dat zij per jaar aan de gemeente moet betalen en buiten de restauratiekosten van het gebouw, ook moet betalen de kosten van licht, schoonhouden, ver warming, personeele belasting, enz. enz., zoodat het bedrag van 10.per week met een belangrijk bedrag per week zal worden aangevuld en zeer waarschijnlijk de 30.per week, die de heer Visser aan zaalhuur denkt, zal naderen. Spreker wil er bij voegen dat het exploiteeren van zalen in het algemeen geen buiten gewoon winstgevend bedrijf is. De Coöperatie heeft ook een zaal in exploitatie, die voor 5.per keer wordt verhuurd en spreker kan meedeelen dat die zaal per jaar een tekort van 400.oplevert, zoodat dit niet een buitengewoon voordeelige exploitatie is. Als wij de zaak van den kant der gemeente bekijken, gelooft spreker dat dit voor de gemeente ook niet een nadeelige transactie is. Zij ontvangt in de eerste plaats die 160.dat is de 100.grondrente en de 60. grondbelasting, maar bovendien ontvangt zij een ge restaureerd gebouw, dus wat zij in dien zin ontvangt, kan feitelijk, wanneer op 2500.restauratiekosten wordt gerekend, worden gesteld op 250.per jaar.... De heer Dijkstra: Plus de rente. De heer K. de Boer: Wat rente? De heer Dijkstra: De jaarlijksche rente van het kapi taal dat er in gestoken is. De heer K. de Boer: ...Ja zeker, 't is maar de vraag wat er in gestoken zal worden. Dus ook van den kant der gemeente gezien, lijkt spreker deze transactie op dit moment niet toe heel nadeelig te wezen. Spreker wil hier nog aan toevoegen dat het, naar zijn meening, in dit geval en in dergelijke gevallen niet goed is de zaak al te Kaufmannisch te bekijken, want hij ge looft dat er ook een gemeenschapsbelang bij is dat de jeugd, onverschillig van welke richting, over een ge- gebouw kan beschikken, waar zij haar ontwikkelings werk tot stand kan brengen. Dat is voor de gemeente belangrijk goedkooper dan dat de jeugd hare middagen en avonden in kroegen en dergelijke gelegenheden slijt; met dit laatste komt de gemeenschap veel duurder uit. Het zit niet altijd in het meerdere geld, dat men voor iets ontvangt. Van al die kanten bekeken, gelooft spreker dat men het gebouw moet geven voor den prijs, die oorspron kelijk is voorgesteld. Dat zal voor de gemeente geen nadeel maar een moreel voordeel zijn en dan kan de organisatie, die het vraagt, er, dunkt spreker, mee uit. De heer Posthuma zou een paar vragen willen stellen. Hij wil beginnen met deze vraag, of dit inderdaad wel de voordeeligste wijze van exploitatie is van den grond, die daar ligt. Hij denkt niet zoozeer aan het gebouw, maar stelt zich de zaak aldus voor. Waar ook dit terrein op het voorloopig uitbreidingsplan staat aangegeven als bouwterrein, had spreker gedacht dat het gebouw, zoodra het ontruimd zou zijn, zou worden gesloopt en het terrein zou worden uitgegeven in erfpacht. Spreker hoort nu dat er grondpacht op ligt; dat verandert zijn kijk wel eenigszins, maar toch kan het terrein door de gemeente worden uitgegeven en waar dat terrein het eenige stuk grond aan den Groningerstraatweg is, dat aan de gemeente toebehoort, dunkt spreker dat het van groot belang is den grond daarvoor vrij te houden. Hij gelooft dat er een beduidend stuk erfpacht of huur van dien grond is te maken, wel meer dan de opbrengst, wanneer het terrein inderdaad zal worden verhuurd, zooals het hier is becijferd. Want het voordeel, dat de gemeente zal hebben, wanneer ook het laatste voorstel, dat door den Voorzitter is toegelicht, wordt aangeno men, n.l. dat de oorspronkelijk voorgestelde huur van 160.zal worden verhoogd tot 260.zal in maxi mum over 10 jaar nog slechts een winst bedragen van 1000.Zoo gezien, wou spreker de vraag stellen is het niet beduidend beter of zijn daar overwegende bezwaren tegen, die hij niet weet dat het gebouw wordt afgebroken en de grond voor bebouwing wordt bestemd In de tweede plaats wil spreker vragen of, nu het blijkbaar in de bedoeling ligt het pand en den grond te verhuren, het niet wenschelijk was geweest dat daar aan van te voren ruchtbaarheid was gegeven. Het was nu aan den ganschen Raad niet bekend dat het in de bedoeling lag het pand te verhuren; de laatste maal, dat er in den Raad over gesproken is, is in antwoord op een vraag van den heer Van der Veen meegedeeld dat Burgemeester en Wethouders nog niet hadden be sloten wat er met het pand en het terrein zou gebeuren. In de derde plaats zou spreker deze vraag willen stellen het blijkt nu, dat het allicht niet zoo is indien van middag wordt besloten het gebouw en het terrein af te staan aan de A. J. C., gaat deze daarmee Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Maart 1926. 53 dan accoord? Uit het adres van de A. J. C. blijkt dat niet, uit het advies van den directeur van het woning bedrijf blijkt dat niet en uit het prae-advies blijkt dat ook niet. Spreker zou daarom zeggen: als er nog geen overeenstemming tusschen de partijen is verkregen, is het dan niet beter dat die eerst wordt gevonden, al vorens hierover in den Raad wordt gestemd De heer Visser vraagt nog even het woord naar aan leiding van het betoog van den heer De Boer. Als spreker het cijfer van 250.per jaar heeft genoemd, dan is in die berekening verdisconteerd het bedrag van 2500.Die 250.maakt met het bedrag van 160.een huur van ruim 400.of van 8.per week. Spreker heeft echter royaal willen rekenen; hij heeft daarom gezegd dat het 10.of 12.per week zal worden en heeft daarmee bedoeld dat dij: eigenlijk het cijfer is, dat men aan zaalhuur zal moeten betalen. Hij is het volkomen met den heer De Boer eens dat de lichtvoorziening enz. er nog bij komt, maar als dat ook niet het geval was, leek het ook nergens op, als men dit bedrag dan zou betalen. De berekening is misschien niet geheei juist en men zal het misschien eenigszins moeten schatten, maar spreker meent dat hier 2 of 3 vergaderzalen misschien in het winterseizoen avond aan avond verhuurd kunnen worden, waardoor er een tijd zal kunnen komen dat de A. J. C. 35.a 40. huur per week ontvangt. Als wij zoo de cijfers voor ons hebben, dan zegt spreker dat dit voor de A. J. C. een heel voordeelige handelstransactie is; hij gelooft wel dat deze dan op een allergoedkoopste manier aan een gebouw en aan vergadergelegenheid zal komen. Spreker heeft er geen principieele bezwaren tegen dat de A. J. C. dit gebouw krijgt, maar wat den finan- cieelen kant betreft, voelt hij er heel weinig voor. Hij is het volkomen met den heer Posthuma eens, waar deze heeft gezegd: is het wel wenschelijk dat wij over een tijdperk van zooveel jaren met een zoo gering, een zoo miniem voordeel voor de gemeente, aan de gemeente die verplichting opleggen De heer Muller heeft geen behoefte om het voorstel van Burgemeester en Wethouders te verdedigen dat zal zeer waarschijnlijk wel van de tafel van Burge meester en Wethouders worden gedaan maar zou een kleine opmerking willen maken naar aanleiding van hetgeen de heer Posthuma in de allereerste plaats heeft gezegd, n.l. en het is zijn recht natuurlijk om dat te meenen is het niet voordeeliger voor de ge meente, dat die zaak daar gesloopt wordt De heer Posthuma heeft het recht te meenen dat dit in het be lang der gemeente is, maar daarnaast heeft hij de op merking gemaakt: is er wel voldoende ruchtbaarheid aan de zaak gegeven Hij heeft dus m. a. w. willen zeggen: dat eerste bezwaar acht ik niet zoo groot, wanneer er wel ruchtbaarheid aan de zaak was ge geven en ieder of een ander of een andere richting, partij of corporatie ook had. kunnen inschrijven. Dan zou dus het eerste bezwaar van den heer Posthuma niet hebben gegolden. Dat wilde spreker even naar voren brengen; misschien dat de heer Posthuma het kan toelichten. De Voorzitter merkt op dat de heer Visser heeft ge zegd principieel geen bezwaar te hebben tegen dit voorstel en dat deze verder in debat is getreden met den heer K. de Boer over de huur, die van vergader lokalen wordt gebeurd, over licht en vuur, enz. Burge meester en Wethouders zullen buiten die kwestie blijven en zich meer bepalen tot een verdediging, waarom zij meenden dat dit voorstel, zooals het nu is gewijzigd, ingediend kon worden, zonder dat het gemeenschaps belang al te zeer zou worden geschaad, of, liever ge zegd, zonder dat dit zou worden geschaad. Spreker zal ook buiten de idiëele voordeelen blijven, die door den heer K. de Boer zijn genoemd en daar verder niet over spreken. Burgemeester en Wethouders hebben een berekening opgezet en deze was ongeveer als volgt. Spreker neemt maar ruwe cijfers. Het gebouw heeft indertijd aan de gemeente gekost 7500.Het blijkt dat er een grondrente op ligt van 100.per jaar, welke een kapitaal vertegenwoordigt van 2000.Rekent men dat kapitaal, dan kan men de grondrente wegrekenen; hoe die grondrente aan de schuldeischers van Leeuwarden wordt betaald, doet er niet toe, de gemeente is in ieder geval die 100. kwijt. Die 2000.bij de 7500.— geteld vormen dus een bedrag van 9500.aan aankoopkosten. Spreker komt nu meteen aan de vraag van den heer Posthuma: is het niet voordeeliger exploitatie de zaak af te breken? Burgemeester en Wethouders hebben de opbrengst van de afbraak geschat op 1000.'t is de vraag of het dit zal opbrengen dan blijft er dus van over dat, als het terrein daar naakt en bloot ligt, dit de gemeente zal hebben gekost 8500.De rente daarvan is, naar 5 te bepalen op 425.welk bedrag de gemeente dan dus per jaar kwijt zal zijn. Dan zou de grond in erfpacht kunnen worden uit gegeven tegen een grondwaarde, die kan worden ge steld op 10.per MA In het concept-uitbreidings plan zal echter de punt, die de tuin uitmaakt, bij de straat worden getrokken; die punt kan eigenlijk in de practijk ook niet in erfpacht worden uitgegeven. Men zou daarvoor al iemand moeten hebben, die daar een villa, met een mooien tuin op den hoek wou hebben, maar anders heeft men niet veel over voor een dergelijk stuk grond, dat op nul uitloopt. Dat zou dus moeilijk in erfpacht kunnen worden uitgegeven en bovendien is het al bij den weg geprojecteerd, waarom daaromtrent dan ook al een voorbehoud is gemaakt in het prae- advies. Burgemeester en Wethouders hebben die punten er dan ook buiten gelaten en dan zou kunnen worden uitgegeven 750 M-. grond a 10.per M-., die dus, bij een grondwaarde van 7500.en een canon van 6 450.zou opbrengen. De zaak kost ons aan rente, enz. 425.dus zou de gemeente, bij uitgifte in erfpacht daarvan, 25.per jaar voordeel kunnen hebben. Daarnaast hebben Burgemeester en Wethouders een berekening opgezet in verband met de huur, die de A. J. C. zal betalen. Het gebouw kost, met de gekapi taliseerde grondrente, 9500.van welk bedrag men dus de rente zal moeten eischen. De A. J. C. zal, volgens het gewijzigde voorstel, betalen 260.—, waar afgaat 60.aan grondbelasting en assurantie. Men mag nu van die 260.niet meer de 100.grondrente, die spreker reeds gekapitaliseerd heeft, aftrekken; waar het gebouw zou moeten opbrengen 5 van 9500. is 475.zal er dus, volgens dit voorstel, gedurende 10 jaar een verlies voor de gemeente zijn van 275. per jaar. Burgemeester en Wethouders hebben echter verder gekeken en de zaak gezien over een termijn van 40 jaar. Er zal dan over de eerste 10 jaar een verlies worden geleden van totaal 2750.maar na die 10 jaar krijgt de gemeente een behoorlijk gerestaureerd en een be hoorlijk onderhouden gebouw terug en zij zal dan zeer zeker de huur kunnen stellen op 700.Van die bruto-opbrengst gaan dan nog eenige kosten af, zoodat er ongeveer 550.of 600.overblijft en de ge meente zal dus 30 jaar lang, reken maar 550.zui vere huur ontvangen. Daarmee maakt zij dus, waar zij moest hebben een opbrengst van 475.een winst van 75.per jaar of in 30 jaar 2250.Over 40 jaar zal er dus een totaal verlies zijn van 2750. min 2250.is 500. Nu staat naast deze berekening nog een andere redeneering. n.l. deze. Het gebouw kost ons 9500.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 5