66 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1926.
te voren kennis gevende. De huurders gaan hiermede
accoord.
Wij hebben alzoo de eer U voor te stellen te be
sluiten
met ingang van 12 Mei 1926 ondershands voor den
tijd van drie jaren, met het wederzijdsch recht van op-
zegging der huur, mits daarvan zes maanden te voren
kennis gevende, en verder op de overeengekomen voor
waarden te verhuren de perceelen
0. Berlikumermarkt no. 13 aan R. Steinvoorte, alhier,
voor 20.per week;
b. Berlikumermarkt no. 15 aan Tj. de Groot, alhier,
voor 800.per jaar;
c. Ossekop no. 2 aan F. van der Woud, alhier, voor
10.per week;
d. Ossekop no. 2a aan J. van der Meulen, alhier,
voor 10.per week;
e. Peperstraat (boven) no. 2 aan B. Nijholt, alhier,
voor 500.per jaar;
Peperstraat no. 4 (ged.) aan mej. J. Visser, alhier,
voor 624.per jaar;
g. Peperstraat no. 6 aan R. de Jong, alhier, voor
803.per jaar;
h. Peperstraat no. 10 aan W. Hellinga, alhier, voor
14.per week;
1. Peperstraat no. 14 aan G. Schuitema, alhier, voor
17. per week;
j. Peperstraat no. 16 aan mevrouw de weduwe J. G.
Wahle, alhier, voor 500.per jaar;
k. Weaze no. 12 aan H. Schreinhout, alhier, voor
500.per jaar;
Wirdumerdijk no. 5b aan D. Beista, alhier, voor
45.per week;
m. Wirdumerdijk no. 5b (boven) aan C. P. M. van
Dongen, alhier, voor 500.per jaar.
Dit voorstel is nog nader aangevuld, zooals onder
punt 10 der mededeelingen (II) is aangegeven.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het aldus aangevulde voorstel van Burge
meester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van een perceel tuingrond
nabij de v.m. Bolswarderbrug aan D. Schingenga te
Dr onrijp.
Dit voorstel luidt als volgt
Van D. Schingenga te Dronrijp ontvingen wij het
verzoek om inhuring van een perceeltje tuingrond bij
de voormalige Bolswarderbrug, welke grond in eigen
dom behoort aan de gemeenten Harlingen en Leeuwar
den. Deze grond was tot 5 Maart 1.1. in huur bij
A. Douma, die naar elders vertrekt.
Schingenga heeft de hem gestelde voorwaarden aan
genomen, waartoe o. a. behoort het voldoen der huur-
som ad 40.— per jaar bij vooruitbetaling. Dit bedrag
achten wij in de tegenwoordige omstandigheden vol
doende voor dezen grond, ter oppervlakte van 36.50
Are; voor Douma bedroeg de huur 60.per jaar.
Wij zouden den huurtijd op vijf jaren wenschen te
zien gesteld, gedurende welke het den nieuwen huurder
mogelijk zal zijn het land in een goeden toestand van
cultuur te brengen. Het gemeentebestuur van Harlingen
kan zich met deze verhuring vereenigen.
Ons voorstel strekt derhalve den aan de gemeenten
Leeuwarden en Harlingen behoorenden tuingrond, ge
legen aan den Harlingertrekweg bij de voormalige
Bolswarderbrug (sedert eenige jaren overzetveer),
kadastraal bekend gemeente Dronrijp sectie B no. 256,
groot 36.50 Are, ondershands voor den tijd van 5 jaren,
eindigende 5 Maart 1931te verhuren aan D. Schingenga,
Poelen onder Dronrijp, voor de som van Veertig gulden
40.per jaar, op de overeengekomen voorwaarden.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot verhuring van een plek grond aan den
Groninger straatveeg aan ds. W. G. G. Beerékampalhier.
Dit voorstel luidt als volgt
De heer Ds. W. G. G. Beerekamp heeft tot ons col
lege het verzoek gericht een driehoekig perceeltje grond,
hetwelk naast zijn woning aan den Groningerstraatweg
is gelegen, van de gemeente te mogen huren. De be
doelde grond ligt onmiddellijk naast en ten noord
oosten van de woningen, welke op het door de gemeente
in erfpacht uitgegeven terrein ten noordoosten van de
Schapestraat aan den Groningerstraatweg zijn gebouwd,
is kadastraal bekend sectie F no. 3911 en groot 3.89 A.
De belanghebbende is bereid een huurprijs van 40.—
's jaars te betalen, welk bedrag wij voldoende achten.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
aan Ds. W. G. G. Beerekamp, alhier, met ingang van
12 Mei 1926 te verhuren tot wederopzeggens, uiterlijk
tot 12 Mei 1931, voor den prijs van 40.per jaar en
op de voorwaarden door Burgemeester en Wethouders
vast te stellen het perceel kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden sectie F no. 3911, groot 3.89 A. en gelegen
aan den Groningerstraatweg.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 2 en 3 (agenda sub 3 en 4).
4 Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan A. van der Meulen in erfpacht
af te staan een perceel bouwterrein hoek Bleeklaan-
Groningerstraatwegmet vaststelling van een rooilijn
aldaar.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij adres van 11 Maart 1926 richtte de heer A. van
der Meulen tot ons het verzoek om hem een perceel
bouwterrein aan de noordoostzijde van de Bleeklaan op
den hoek van den Groningerstraatweg in erfpacht af te
staan. Het aangevraagde terrein wordt aan de noord
oostzijde begrensd door het terrein, dat onlangs aan den
heer L. Steinvoorte in erfpacht is afgestaan.
De adressant heeft met de gebruikelijke voorwaarden
genoegen genomen. De bedongen grondprijs is 11.
per M2., welk bedrag voldoende kan worden geacht.
Nu een aanvang zal worden gemaakt met de bebou
wing van den noordoostelijken hoek van den Gronin
gerstraatweg en de Bleeklaan, moet de rooilijn ter
plaatse nader worden vastgesteld, daar de Bleeklaan
thans, na het vervallen van de tramplannen, niet meer
met een boog den Groningerstraatweg zal bereiken,
zooals bij Uw besluit d.d. 27 Mei 1919 no. 226R/138
was vastgesteld. De Commissie voor de Openbare
Werken kan zich met de voorgestelde rooilijn veree
nigen.
Onder overlegging van de stukken geven wij U in
overweging te besluiten
I. aan A. van der Meulen, alhier, tot 31 December
1990 in erfpacht af te staan een perceel bouwterrein
op den noordoostelijken hoek van de Bleeklaan en den
Groningerstraatweg, zooals op de bijbehoorende situ-
atieteekening gemerkt „bij 977 van '26" met een roode
arceering is aangegeven, ter grootte van ongeveer 1755
M2., de juiste grootte nader door een landmeter van
het kadaster uit te meten, zulks op de volgende voor
waarden
1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1926. 67
grondwaarde van ƒ11 per M2. en een rentevoet van
6 per jaar;
2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht
kennis heeft bekomen, een bedrag van 965.ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg
voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem,
na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug
gegeven;
3. de rooiïng voor de bebouwing zal nader door den
dienst der gemeentewerken worden aangegeven;
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag be
bouwing door derden niet plaats hebben;
5. de te stichten gebouwen moeten voldoende afme
tingen hebben in verband met de breedte van den Gro
ningerstraatweg;
6. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht
van toepassing voor zoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende
de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tus-
schen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo-
rende aan de gemeente Leeuwarden;
II. met wijziging in zooverre van het besluit d.d.
27 Mei 1919 no. 226R/138 de rooilijn voor de bebou
wing langs de noordoostzijde van de Bleeklaan en de
zuidoostzijde van den Groningerstraatweg, op het per
ceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie
F no. 3856 te bepalen ter plaatse als op de bijbehoo
rende situatieteekening gemerkt „bij 1177 van '26" met
een roode lijn is aangegeven.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar zou naar aanleiding hiervan
gaarne een enkele vraag willen stellen. In de portefeuille
ligt een schrijven van den heer Van der Meulen, waarbij
hij accoord gaat met de voorwaarden, door Burgemees
ter en Wethouders omtrent de erfpacht gesteld, maar
in dat schrijven komt een zinsnede voor, waarin Van
der Meulen o. m. zegt „onder opmerking dat „het te
stichten woonhuis" zal moeten zijn „de te stichten f?e-
bouwen". Spreker zou nu gaarne willen weten of het
hier een gewone verandering betreft of dat het de be
doeling van die zinsnede is dat het oorspronkelijk plan,
dat vrij zeker de bouwondernemer had, is gewijzigd en
dat hij thans van plan is daar iets anders te plaatsen.
Spreker zou het van groot belang achten dat. wanneer
op een dergelijken hoek van de stad wordt gebouwd,
er dan minstens iets behoorlijks tot stand zal komen en
hij zou daarom graag weten of Burgemeester en Wet
houders ook eenige nadere inlichtingen kunnen geven.
De Voorzitter kan de Vergadering wel meedeelen,
ofschoon het geen officiecle mededeeling is, dat hem
ter oore is gekomen hij weet het echter uit positieve
bron, zoodat hij wel kan zeggen dat het waar is dat
oorspronkelijk de bedoeling van Van der Meulen was
om daar woonhuizen te stichten, maar dat er een com
binatie is tot stand gekomen, die daar wil exploiteeren
een café met kleine hotelruimte en een garage, iets in
den geest dus, zooals aan den anderen kant van de stad
bestaat, n.l. Spoorzicht van den heer Castelein. Dat is
later opgekomen en spreker meent dat het daarvoor be-
noodigde kapitaal een vrij groot bedrag al bij
elkaar is en dat er ook reeds opdracht is gegeven aan
een bevoegd architect, die voor dat plan een zeer be
hoorlijke gevel zal ontwerpen. Spreker heeft de teeke-
ning van dien gevel nog niet gezien, maar hij gelooft
wel dat deze klaar is. De bedoeling is in elk geval om
daar een flink pand te stichten en dit netjes te exploi
teeren en in te richten.
De heer B. Molenaar: Dank U wel.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan de Vereeniging voor Christelijk
Schoolonderwijs alhier te verkoopen een perceel bouw
terrein aan de Fonteinstraat voor de stichting van een
conciërgewoning bij de aldaar te bouwen school.
Dit voorstel luidt als volgt
De Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs, ge
vestigd alhier, wenscht op het terrein aan de noordzijde
van de Fonteinstraat, ten westen van den Westervijver,
een schoolgebouw met een conciërgewoning op te
richten. De grond voor de bedoelde conciërgewoning
moet de vereeniging voornoemd van de gemeente aan-
koopen. De benoodigdé* oppervlakte is, bij een breedte
van 10 M. en een diepte van 18 M., 180 M2. De waarde
van den grond, waarop het schoolgebouw zal worden
gesticht, is reeds geschat op 8.— per M2., zoodat de
grondwaarde van het aan te koopen terrein eveneens
op 8.per M2. kan worden gesteld.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten
aan de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs,
gevestigd alhier, te verkoopen een perceeltje grond ten
noorden van de Fonteinstraat, op de bijbehoorende
situatieteekening met een roode arceering aangegeven,
ter grootte van 180 M2., voor den prijs van 8.per
M2. en op de voorwaarden, door Burgemeester en Wet
houders vast te stellen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van het percentage van
heffing van de plaatselijke directe belasting naar het
inkomen voor het belastingjaar 1926/27.
Dit voorstel luidt als volgt
Op de begrooting voor het dienstjaar 1926 is de post
volgno. 156 „Belasting naar het inkomen" uitgetrokken
op 1.350.000.Het laat zich aanzien dat verschil
lende ontvangposten belangrijk kunnen worden ver
hoogd, in verband waarmede bij een eerstdaags in te
zenden begrootingswijziging dit bedrag kan worden
verlaagd met 50.000.en teruggebracht tot
1.300.000.Het in de specificatie onder a geraamde
bedrag kan dientengevolge met gelijk bedrag worden
verminderd en dus nader bepaald worden op
866.000.Van het belastingjaar 1926/1927 zal dan
aan de begrooting voor 1926 ten goede moeten komen
voormeld bedrag ad 866.000.uitmakende het 2/3
gedeelte van het totaalbedrag dat over dat belasting
jaar aan plaatselijke directe belasting naar het inkomen
zal moeten worden geheven 3/3 is derhalve rond
1.300.000.Het totaal-cijfer van aanslag is blijkens
het laatst afgesloten belastingjaar en rekening houdende
met een te verwachten kleine vooruitgang, te stellen
op 27.000.000.—. Om tot een opbrengst als hiervoor
werd becijferd n.l. 1.300.000.te geraken, zal het
heffingspercentage dientengevolge moeten worden be
paald op 4.75. Vergeleken bij vorige jaren dus eene»/
verhooging van 0.75. Wij zijn ervan overtuigd dat deze
verhooging niet noodig is indien door de Regeering op
ons, namens Uwen Raad, aan haar ingezonden adres,
strekkende om te beginnen met het belastingjaar aan
vangende 1 Mei 1926 de plaatselijke directe belasting
naar het inkomen weder door eigen administratie te
mogen heffen, een gunstige beschikking wordt ge
nomen.