70 Verslag van de handelingen van den de bevolking neemt toe en het aantal vergunningen vermindert, als gevolg van het maximum-stelsel, ge stadig. Waren op 1 Januari 1885 in deze gemeente gevestigd 221 vergunningen bij een bevolking van 29156 zielen, op 1 Januari 1926 bedroegen deze cijfers respec tievelijk 90 en 46437. Daar komt nog bij dat concurrentie op dat gebied bijna buitengesloten is, ook een gevolg van het zooeven aangehaalde maximum-stelsel, dat een meer dan nor male bedrijfswinst verzekert. Bovendien is bij de wet geregeld (art. 20, 3e lid) binnen welke grenzen de Raad vergunningsrecht moet heffen, n.l. minimaal 5.en maximaal 12.50 per 50.geschatte huurwaarde. Het maximale bedrag ad 12.50 is sinds de totstandkoming der wet (1881) be stendigd, waaruit blijkt, dat ook de Regeering nog niet gevoelt, dat bestendiging daarvan tot vernietiging van de betrokken bedrijven zal leiden. Ook wij zijn daarvan niet overtuigd en waar het huidige tarief hier reeds sinds 1881 geldt, zonder dat van de zijde der vergunninghouders daartegen be zwaren zijn geopperd en bovendien de waardevermin dering van het ruilmiddel eer tot een verhooging dan tot een verlaging zou moeten leiden, geven wij U in verband met het bovenstaande in overweging op het adres afwijzend te beschikken. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zegt dat het misschien wel een beetje een gewaagde onderneming is in dezen Raad nog een woord te spreken ten gunste van de vergunning houders; zoo voor en na is hier toch bij de beraadsla gingen en bij de genomen besluiten wel gebleken, dat deze categorie van menschen hier niet bijzonder in de gunst staat. Men kan echter persoonlijk denken zooais men wil over het beroep, dat die menschen uitoefenen en daarvoor meer of minder sympathie gevoelen, dit neemt niet weg dat tegenover ieder burger de billijkheid dient te worden betracht en nu kan spreker niet van zich afzetten het gevoel, dat dit tegenover deze cate gorie van burgers hier niet altijd in volle mate het geval is geweest. Dat geldt zoowel de prae-adviezen, die hier zijn uitgebracht, als de besluiten, welke hier zijn geno men en dat geldt ook dit prae-advies. Door de vergunninghouders is gevraagd het eenheids bedrag voor ieder 50.geschatte huurwaarde te ver lagen op grond van de zwaardere lasten, waarop zij hier zoo voor en na zijn komen te zitten. Nu beredeneeren Burgemeester en Wethouders dat dit wel niet zoo slim zal zijn en zij gebruiken daarvoor dit argumentdat tegen over het kleiner wordende aantal vergunningen, dat is gedaald van 221 tot 90, staat een enorme toename van de bevolking, m. a. w. dat dus het drankverbruik zich concentreert over een kleiner aantal vergunningen en dus per eenheid grooter is geworden. Het verbaast spr. dat hiertegen van de zijde der drankbestrijders geen protest is ingebracht, want als dat waar was, zou het werk der geheelonthouders al zeer weinig vruchten hebben gedragen en wel totaal kunnen worden uitge schakeld. De redeneering van Burgemeester en Wet houders zou opgaan, wanneer het drankverbruik onge veer gelijk was gebleven, maar dit is belangrijk achter uitgegaan, we weten allen wel dat dit lang niet meer is, wat het geweest is èn door het werk van de geheel onthouding èn door het veel duurder worden van de spiritualiën. Spreker zou dus zeggen dat deze redenee ring van Burgemeester en Wethouders niet een volko men juist beeld van den toestand geeft. Er komt nog bij dat Burgemeester en Wethouders aanvoeren dat sinds 1881, na de totstandkoming der wet, altijd hetzelfde bedrag is geheven. Die mededee- ling moet ook bij een oppervlakkige lezing den indruk maken, alsof het recht, dat wordt geheven, nooit ver zwaard is geworden. Zeker, het vaste bedrag per 50. van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1926. geschatte huurwaarde is gelijk gebleven, maar daaren tegen zijn de huurwaarden zelf geweldig verhoogd. Er is dus niets minder juist dan dat de bedragen, die worden geheven, sinds 1881 gelijk zijn gebleven, getuige het feit, dat er vergunninghouders zijn, die van 3 tot 5 maal meer betalen dan vroeger. Waar wij bovendien in het boekje van de deskundigen Froentjes en Nijholt kunnen lezen dat in Leeuwarden de allerhoogste taxatie is, kan men toch moeilijk beweren, dat de aanslag feitelijk ge lijk gebleven is. Spreker acht het nu heel moeilijk een voorstel te doen, omdat hij absoluut niet kan beoordeelen of het vergun ningsrecht per 50.geschatte huurwaarde in plaats van 12.50, 10.of 8.of iets anders moet wezen; dat zou eenvoudig een slag in de lucht wezen. Maar er zijn omtrent den alcohol, die in de verschillende gele genheden wordt geschonken, toch wel zekere gegevens te verkrijgen. Zouden die niet geraadpleegd kunnen worden en zou dan niet, waar het er toch klaarblijkelijk om te doen is, niet meer te vragen dan noodig is, één van beiden onder de oogen kunnen worden gezien: öf het systeem van het bepalen van de huurwaarde, waar bij dan rekening ware te houden met het werkelijk alco- holverbruik in iedere gelegenheid, of het vaste bedrag per 50.geschatte huurwaarde te verlagen? Spreker wil met zijn vraag tot wijziging van het eerst genoemde systeem geen oogenblik gezegd hebben, dat dit systeem zooals het hier wordt toegepast, niet deugt; misschien is het wel het eenig juiste, maar de toepas sing daarvan leidt dan toch tot onbillijkheden in verge lijking met andere plaatsen. En waar toch wel als zeker kan worden aangenomen dat het drankverbruik op vele andere plaatsen veel grooter is dan hier, meent spreker dat er geen reden is om er hier met het vergunnings recht uit te loopen. Spreker zou dus aan Burgemeester en Wethouders de vraag willen doen of zij geen termen kunnen vinden om nog eens het verzoek van de vergunninghouders in over weging te nemen en aan de hand van verschillende ge gevens na te gaan of er voor een gedeeltelijke inwilli ging van dit verzoek geen aanleiding bestaat. De heer Botke zou iets willen zeggen over de laatste zinsnede van het prae-advies de heer Oosterhoff heeft daar ook al met een enkel woord op gewezen waar staat „Ook wij zijn daarvan niet overtuigd en waar het huidige tarief hier reeds sinds 1881 geldt, zonder dat van de zijde der vergunninghouders daartegen be zwaren zijn geopperd en bovendien de waardevermin dering van het ruilmiddel eer tot een verhooging dan tot een verlaging zou moeten leiden, geven wij U in verband met het bovenstaande in overweging op het adres afwijzend te beschikken." Spreker zou nu willen zeggen dat de waardeverminde ring van het ruilmiddel hier absoluut van geen invloed is. Wij weten dat ook door die waardevermindering de huren evenveel naar boven zijn gegaan, die twee zaken heffen elkaar dus op. Men mag dus niet noemen de waardevermindering van het bedrag van 12.50, omdat hetzelfde argument van toepassing is op de huurwaarde, die naar boven is gegaan. Het eene houdt verband met het andere. De heer Hooiring gelooft niet dat de heer Oosterhoff in den aanvang zeer gelukkig in zijn redeneering is ge weest. Spreker meent dat, als hij goed heeft geluisterd, de heer Oosterhoff begint met te zeggen dat deze cate gorie van personen niet bijzonder in den gunst staat bij den Raad. Spreker heeft zich echter bij de beoordeeling van de zaak nooit laten leiden door bepaalde gevoelens omtrent de personenhet gaat bij hem altijd om de zaak. Spreker gelooft dat ook verder de redeneering van den heer Oosterhoff niet geheel juist is en niet opgaat. Als hij wil dat bij het bepalen van de geschatte huur Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 April 1926. waarde alleen moet worden rekening gehouden met de verbruikte alcohol, gelooft spreker dat de heer Ooster hoff de plank misslaat. Men dient wel degelijk rekening te houden met de totale inkomsten, die iemand uit hotel of café geniet. De heer Oosterhoff zal spreker toch toestemmen dat het cafébezoek niet zoo heel veel is verminderd, maar dat degene, die daar vroeger alcohol gebruikte, nu een kop koffie of een kogelfleschje neemt. Het bezoek is dus niet afgenomen, maar wel het ge bruik van den alcohol. Daarom dient men dus thans liever de schatting van de huurwaarde te bepalen naar het inkomen en spreker veronderstelt dat dit ook door de schatters wordt gedaan. De heer Beekhuis (wethouder) merkt op dat de heer Hooiring reeds met een enkel woord iets tegen den heer Oosterhoff heeft aangevoerd, dat spreker ook van deze tafel zou willen zeggen. De heer Oosterhoff zegt niet meer of minder dan dat de verzoekers weinig sympathie in den Raad ondervinden en dat tegen hen meer de billijkheid moet worden betracht. Spreker vraagt of dit eigenlijk niet een beschuldiging is in de eerste plaats aan het adres van Burgemeester en Wethouders, maar ook aan dat van den Raad zelf. Want de heer Ooster hoff heeft er op gewezen dat hetgeen hij zegt niet alleen slaat op het aanhangige voorstel, maar ook op vroegere voorstellen omtrent deze materie, die hier zoo voor en na zijn gedaan en aangenomen. Spreker vindt dat wel een eenigszins krasse uitdrukking. Hij is er zich althans niet van bewust dat hij en hij weet zeker ook het geheele college niet en vertrouwt dat ook van den Raad zich zou laten leiden door bepaalde sympathieën of antipathieën voor personen, maar is van meening dat men steeds besluiten neemt uit overwegingen van billijkheid. Wat de zaak zelve betreft, wijst de heer Oosterhoff er in de eerste plaats op dat het drankverbruik erg is achteruitgegaan en dan vraagt hij of niet het bepaald gebruik van sterken drank in ieder pand kan worden nagegaan. Daarop antwoordt spreker: maar dat gebeurt toch. Den heer Oosterhoff zullen ook nog wel versch in het geheugen liggen de reclame's, die wij hier verleden jaar hebben gehad. Welnu, wat hij nu wenscht, is toen toegepast; in ieder perceel is toen nagegaan hoeveel sterke drank daar werd gebruikt. Dat kan uit de boeken blijken; als men die maar overlegt, kan men zien hoe veel sterke drank in ieder pand wordt gebruikt. De heer Hooiring heeft er echter reeds op gewezen dat dit niet alleen de kwestie mag zijn; de heer Oosterhoff zal ook weten, waar hij toch blijk geeft het boekje van de heeren Froentjes en Nijholt te hebben gelezen, dat het niet alleen daarover gaat, maar dat het gaat over het ge heele bedrijf, dat niet alleen rekening moet worden gehouden met den sterken drank, die in een pand wordt getapt, maar ook met nevenbedrijven. De heer Ooster hoff zal dus ook weten dat een groote omzet, het feit dat een zaak bloeit doordat daar sterke drank ge schonken wordt, invloed heeft op de taxatie van de huurwaarde. Spreker zou dus willen concludeeren dat hetgeen de heer Oosterhoff heeft gezegd er eenigszins naast is, omdat de Raad altijd op hetzelfde standpunt heeft ge staan dat de heer Oosterhoff den Raad nu voorhoudt als het beste standpunt. De heer Oosterhoff merkt op dat, wanneer hij zou hebben gezegd, dat de Raad en Burgemeester en Wet houders zich zouden laten leiden door meer of minder sympathie voor personen, hij dan iets heeft gezegd, dat hij niet kan verantwoorden. Maar spreker heeft dat ook niet gezegd, hij heeft het althans niet bedoeld en hij betwijfelt ook of hij het gezegd heeft Spreker heeft enkel gezegd dat hier over het algemeen geen groote sympathie bestaat voor de vergunninghouders in hun kwaliteit van vergunninghouders en daar blijft de persoon buiten; hij gelooft dit laatste gezegde, wat ook straks zijn bedoeling is geweest, wel te kunnen verantwoorden. Spreker gelooft toch dat hier vaak be sluiten zijn genomen met betrekking tot de vergunning houders eenvoudig uit sympathie voor de geheel onthouding, zonder dat men daarbij kon volhouden dat die besluiten wel geheel in overeenstemming met de wet zijn. Spreker volhardt dus bij hetgeen hij straks heeft gezegd en blijft bij zijn meening dat de vergun ninghouders hier niet een groote sympathie hebben ondervonden. Wat dit voorstel betreft, heeft spreker zoopas aan gegeven waarom hij ook ten opzichte daarvan die meening was toegedaan; hij heeft daartoe enkele dingen genoemd, die bij een vluchtige lezing een onjuisten schijn kunnen wekken en deze opmerkingen zijn door Burgemeester en Wethouders ook niet weersproken. Als in het prae-advies staat dat het vaste bedrag per 50.geschatte huurwaarde van 1881 af altijd gelijk is gebleven, dan zou men zoo zeggen, dat er dan ook niet valt te klagen, maar als men daarnaast weet dat de huurwaarden belangrijk zijn verhoogd en van 3 tot 5 maal meer zijn dan vroeger, dan valt er op dat gelijk blijven van het recht een heel ander licht dan Burge meester en Wethouders het hier doen voorkomen. Ook aan het argument, dat het kleiner aantal vergunning houders het beter hebben gekregen, omdat hun aantal zooveel minder is geworden en de bevolking is toege nomen, ontbreekt een heele boel, omdat er thans veel minder sterke drank wordt gebruikt dan vroeger. Der gelijke argumenten in het prae-advies werpen niet een volkomen juist licht op de zaak, omdat men daaruit de gevolgtrekking zou kunnen maken dat de vergunning houders onder gunstiger omstandigheden verkeeren dan deze inderdaad voor hen zijn. Nu is het spreker heel wel bekend dat de huurwaarde niet alleen wordt getaxeerd naar het drankgebruik, maar ook wel degelijk naar den verderen omzet. Of het waar is, wat de heer Hooiring zegt, n.l. dat iemand, die gewoon was een borrel te drinken, nu een glas bier neemt of een kop koffie, betwijfelt spieker ten sterkste; hij gelooft dat in het algemeen het cafébezoek is af genomen, dat het leven buiten het huisgezin veel kleiner is dan vroeger. Dit openbaart zich niet alleen bij de sociëteiten, die niet meer kunnen bestaan, maar net zoo goed bij de café's en restaurants De heer Dijkstra: De menschen gaan naar buiten in de natuur. De heer Oosterhoff Wat betreft de omstandig heden, die aanleiding zijn dat dit bezoek minder is ge worden, daarover kan men van meening verschillen spreker gelooft dat daarvoor allerlei oorzaken zijn aan te wijzen, maar hij gelooft dat het wel degelijk een feit is dat het bezoek veel minder is geworden. Spreker zegt nogmaals, het betalen van het maximum bedrag per 50.geschatte huurwaarde mag als systeem volkomen juist zijn, zoolang geen enkele andere plaats dat toepast dan alleen Leeuwarden, moet dit voor de betrokkenen hier den indruk maken dat tegen over hen niet de billijkheid wordt betracht, dat in ieder geval voor hen een al te hooge maatstaf wordt aange legd in vergelijking met andere plaatsen. Vandaar dat spreker vraagt één van beiden: öf een verandering in dien geest, dus een verlaging van de heffing per 50.— geschatte huurwaarde öf anders om na te gaan of met de bepaling van de huurwaarde niet een andere weg worden gevolgd. De heer Visser zou naar aanleiding van het tweede betoog van den heer Oosterhoff een enkele vraag willen stellen. Hij meent dat de heer Oosterhoff eigenlijk deze uitdrukking heeft gebezigd, dat de Raad van Leeuwar den misschien wel eens beslissingen heeft genomen ten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 4