100 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1926. men toch niet bang voor te wezen in dezen modernen tijd het zou heel goed kunnen zijn dat de vertegen woordigsters van „den Bond van Schoolschoonmaak- sters" in zijden avondtoilet en met pagekop verschenen. Daarvoor behoeft men dus niet te vreezen, maar spr. gelooft dat men hier meer tracht in formalisme te ver vallen. Dat lijkt hem niet goed; hij acht het beter niet uit te zoeken of men te maken heeft met een algemeenen of met een categoraien bond, waar het er practisch op neerkomt dat een zeker aantal gemeente-ambtenaren zich niet thuis voelen in den Roomsch-Katholieken Bond, ook niet in den socialistischen Bond dien spr. zoo wel mag noemen en ook niet in den Christelijken Ambtenaarsbond, maar er een anderen bond op na houden. Hoe kan men hun dan precies voorschrijven dat die Bond er precies zoo moet uitzien? Spreker acht het juister gezien van de Vakgroep Gemeente-ambtenaren te Leeuwarden van den Centralen Nederlandschen Amb tenaarsbond, dat men hier rekening moet houden met omstandigheden van plaatselijken aard en hij gelooft daarom dat het verstandig zal zijn adressant tot het Georganiseerd Overleg toe te laten. Wij zullen daardoor de animo voor het Overleg opvoeren en wij zullen hier dan krijgen een zoo goed mogelijk Georganiseerd Over leg. Er is van enkele kanten gewerkt om te trachten het Overleg zoo goed mogelijk te doen zijn. Hier en daar heeft het wel eens gehaperd, maar spreker hoopt dat, als dit prae-advies wordt aangenomen, dit dan aan leiding zal zijn dat het Georganiseerd Overleg beter zal werken dan het tot nog toe heeft gedaan. De heer B. Molenaar wenscht even een korte ver klaring af te leggen. Indertijd is deze kwestie breed voerig besproken en is tweeërlei standpunt voldoende duidelijk en door beide partijen, van hun kant bezien, juist toegelicht. De Raad heeft toen de beslissing ge nomen dat men de categorale organisaties niet zou toe laten op de toen aangevoerde gronden. Naar sprekers meening is er nu in deze paar jaar tijds niets veranderd, dat het ook maar eenigszins duidelijk zou maken dat de instelling van het Georganiseerd Overleg thans op de eene of andere wijze zou moeten worden gewijzigd. Spreker ziet echter aankomen dat de Raad heden middag in meerderheid dit prae-advies wel zal aan vaarden. Hij wil hier dan verklaren dat hij met een deel van zijn fractiegenooten blijft bij het standpunt, dat hij drie jaar geleden heeft ingenomen en hij zal hier verder geen debat ontketenen over het wel of niet toelaten van deze organisatie. De heer O. F. de Vries vraagt het woord. De heer Muller: Het andere deel De heer K. de Boer: Het betere deel De heer B. Molenaar Wat is nu het socialistische deel De heer O. F. de Vries wenscht ook een verklaring af te leggen, omdat hij den vorigen keer tegen toelating heeft gestemd. Voor hem persoonlijk is het altijd wel een open vraag geweest of het wei goed was gezien een belangrijke groep van gemeente-ambtenaren, die het wetgevende deel van onze gemeente-huishouding vertegenwoordigen en die zijn aangesloten bij een lan- delijken bond, die reeds eenige jaren bestaat, van het Overleg uit te sluiten en hij helt op het oogenblik over tot de meening dat het voor het Georganiseerd Overleg en voor de samenwerking van de gemeente-ambtenaren onderling beter is, het verzoek van den Nederlandschen Bond van Gemeente-ambtenaren toe te staan en dezen bond wel tot het Georganiseerd Overleg toe te laten. De heer Hofstra zegt dat inderdaad blijkt dat deze zaak niet gemakkelijk is, ook naar aanleiding van de verschillende adressen, die betreffende dit prae-advies van Burgemeester en Wethouders zijn ingekomen. Spreker wil hier ook niet een lange discussie over voeren hij weet niet hoe de andere heeren er over denken maar zou toch in het kort zijn gedachten hierover willen zeggen, die hier op neerkomen, dat hij zich niet kan vereenigen met het prae-advies van Bur gemeester en Wethouders. Spreker meent dat men er ook nog anders over kan denken. Als men het standpunt gaat innemen van het Georganiseerd Overleg verder uit te breiden en de categorale bonden daarin ook plaats te doen nemen, meent spreker dat men daarmee ook aan de principi- eele gedachte, die altijd in het Georganiseerd Overleg heeft gelegen, afbreuk doet en het is daarom dat spreker zich tegen het prae-advies en tegen deze wijziging der verordening meent te moeten verklaren. De heer Lautenbach (wethouder) zou ook kunnen volstaan met te verklaren dat de discussies, die 3 jaar geleden zijn gehouden, overvloedig genoeg bekend zijn en dat hij die niet weer behoeft te herhalen. Zijn be zwaar tegen toelating van dezen bond, dat hij voor 3 jaar ook had en dat is gebleven, betreft eenvoudig de samenstelling van dien bond; de eenzijdige samenstel ling alleen uit secretariepersoneel geeft niet den waar borg dat men op een nuttige en practische wijze in het Georganiseerd Overleg zal kunnen werken. De heer Westra heeft wel gezegd dat er moeilijkheden zijn ge weest in het Georganiseerd Overleg; dat is volkomen waar, maar dat zat hem niet aan de afgevaardigden van de organisaties, maar aan de wijze van werken en daarop zal deze bond niet den minsten invloed uit oefenen, noch ten goede, noch ten kwade. Spreker zou ook niet durven beweren dat er een groot onheil over deze stad zal komen, als dit voorstel wordt aangenomen, maar hij staat toch op het standpunt dat in het Georganiseerd Overleg zitting moeten hebben de bonden, die algemeene belangen vertegenwoordigen en niet die categorale belangen voorstaan. De heer Visser zou een enkel woord willen zeggen naar aanleiding van wat de heer Hofstra in het midden brengt omtrent de principieele kwestie. Hij gelooft dat de heer Hofstra zich op het standpunt plaatst, dat ook wordt ingenomen door den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, dat men met toelating van den Neder landschen Bond tot het Georganiseerd Overleg, dit in zijn huidigen vorm te kort doet en dat men daarom dien bond niet moet toelaten. Spreker begrijpt dat niet. Waarom doen wij aan het principe van het Georgani seerd Overleg te kort, als wij een groep van menschen, die daar tot heden geen zitting in had, in de commissie toelaten? Spreker zou daar graag een motiveering van hebben. Waarom moeten de betrokken bonden, die momenteel in het Georganiseerd Overleg zijn opgelost, waarom moeten die juist de bonden zijn, die het perso neel moeten representeeren en waarom loopt daar juist de grensscheiding? Wij hebben hier niet te doen met een plaatselijke organisatie, maar met een deel van een landelijke organisatie en die vraagt toegang. De heer Hofstra is niet duidelijk, hij zegt wel: men doet afbreuk aan het principe, maar hij heeft dat niet gemotiveerd en bewezen en spreker zou daarom graag een breeder bewijs en een verklaring willen hebben waarom men daaraan afbreuk doet, wanneer men deze organisatie toelaat. Spreker heeft altijd op het standpunt gestaan hij wil nog even zijn meening zeggen dat het Georgani seerd Overleg is een commissie van advies De heer K. de Boer: Geen sprake van. De heer Visser ten slotte staat de Raad daar boven; het is een commissie van advies en met het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1926. 101 advies dier commissie en de besprekingen, daar ge houden, zal men in den Raad moeten komen. Wij hebben die commissie, maar zij is tot nog toe niets meer ge weest dan een commissie van advies en houdt het Georganiseerd Overleg op een commissie van advies te zijn, dan plaatst het zich op het standpunt van den Raad, die op het standpunt van het Gezag is geplaatst. Waar nu die commissie een commissie van advies is, zonder meer, zou spreker graag zien dat een belangrijke groep van ambtenaren daarin zitting nam. Spreker staat in het organisatieleven absoluut niet op het standpunt, dat men de menschen moet dwingen lid van de eene of andere organisatie te zijn. De Centrale Ambtenaarsbond wil wel zeggen: het is voldoende, als wij daar zitten, als het maar mocht, maar spreker zou zeggen: als het er om te doen is dat alle ambtenaren lid zullen zijn van den Centralen Ambtenaarsbond, dan behoeven wij daar voorloopig nog niet bevreesd voor te zijn. Spreker meent dat men de vrijheid om zich te organi- seeren aan de menschen zelf moet overlaten. Als zij meenen krachtens inzicht en principe in een bepaalden bond niet thuis te behooren, moet men op die menschen niet een dictatuur uitoefenen, maar hun de vrijheid laten om zich te organiseeren daar, waar zij willen. De heer Posthuma meent, nu aan dezen kant eenige leden hebben gesproken, ook zijn stem even te moeten motiveeren. Hij kan wel zeggen dat het voor hem uiterst moeilijk is geweest zijn houding in dezen te bepalen. Hij heeft zich ook de moeite getroost de besprekingen, die 4 jaar geleden over deze zaak zijn gehouden, na te lezen en het doet hem genoegen dat hij kan verklaren dat hij het, behoudens enkele uitdrukkingen, met het geen toen door den Voorzitter is gesproken, geheel eens is. Deze heeft toen juist weergegeven welke houding de gemeente als werkgeefster heeft aan te nemen tegenover de ambtenaren en welke rechten men den ambtenaren moet toekennen inzake het Georganiseerd Overleg. Daarom zal spreker voor dit voorstel stemmen, te meer, waar het hier zoo'n beduidende groep van ambte naren geldt. Was het een kwestie van 1 of 2 menschen en niet van een groote groep, dan zou spreker er anders over denken, maar waar hier in Leeuwarden wel orga nisaties in het Georganiseerd Overleg zijn vertegen woordigd met 6 of 8 leden en een organisatie met 21 leden hier is uitgeschakeld, wil spreker daar niet langer toe meewerken. De Voorzitter zou namens Burgemeester en Wethou ders ook iets willen zeggen. Hij zal zich ook houden aan hetgeen door den heer Molenaar is gezegd en ook niet diep op de zaak ingaan. Trouwens, over 't algemeen is men er niet diep op ingegaan, alleen de heer Visser heeft dat even gedaan en hem behoeft spreker namens Burgemeester en Wethouders niet tegen te spreken. Hij zou alleen dit in het midden willen brengen. De heer Lautenbach spreekt steeds van secretarie-ambtenaren en daarvan is het ook oorspronkelijk de bond geweest, maar spreker wil opmerken dat de bond na de jongste statutenwijziging niet alleen secretarie-ambtenaren maar alle administratieve bestuursambtenaren omvat. Dat is dus vrij wat meer; de bond heeft zich zoodanig uitge breid, dat alle administratieve bestuursambtenaren van de gemeenten op het oogenblik lid van den bond kunnen zijn. Dat is de eene kwestie en verder zou spreker nog op een andere kwestie willen wijzen, welke echter van hem een persoonlijke meening is. Het zit er hem, volgens sprekers meening, niet zoozeer in of een vertegenwoor diger in het Georganiseerd Overleg zit namens een categoraien bond of namens een algemeenen landelijken bond, maar het zit hem voor spreker meer hierin hij heeft dat den vorigen keer ook gezegd dat de verte genwoordiger van welken bond dan ook een ver tegenwoordiger moet zijn, die een algemeen denker moet zijn en niet een categoraal denker, want dan is het mis, ook al is hij vertegenwoordiger van een algemeene lan delijke vereeniging. Het zit er voor spreker het meest in of een afgevaardigde algemeen kan denken, buiten zijn groep of categorie om, waarvoor gesproken wordt en dan gelooft spreker dat deze bond van administra tieve bestuursambtenaren dien waarborg wel zal geven. Gaven zij die niet, dan zou spreker er zelfs tegen zijn dezen bond in het Georganiseerd Overleg op te nemen. De algemeene beraadslagingen worden gesloten. Aan de orde is de Verordening sub A. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De Voorzitter wil Onderdeel 1 in stemming brengen. De heer K. de Boer: Is het wel gewenscht dat alle artikelen in stemming worden gebracht De Voorzitter: Ja, mijnheer De Boer, als een van de leden stemming vraagt over art. I, kan ik dat niet wei- geeren. Ik dacht dat met een stemming over art. I ook het principe werd uitgemaakt. Hierin wordt alleen voor gesteld dat aan art. 1 de woorden worden toegevoegd: „alsmede van den Nederlandschen Bond van Gemeente ambtenaren". Wordt dat verworpen, dan vervalt auto matisch de rest. Ik zou ook de artt. I, II en III kunnen opnoemen en dan over de heele verordening kunnen laten stemmen, maar het eerste lijkt mij toch het beste. Onderdeel 1 wordt met 17 tegen 9 stemmen aange nomen. Vóór stemmen: de heeren IJ. de Vries, Cohen, H. de Boer, Visser, O. F. de Vries, Posthuma, Fransen, Wöl- cken, Muller, Oosterhoff, mevrouw BuismanBlok Wij- brandi, de heeren Tiemersma, Koopmans, Scheltema, Westra, Beekhuis en Botke. Tegen stemmen: de heeren Lautenbach, Hofstra, K. de Boer, Hooiring, Van der Veen, Dijkstra, Van der Schoot, Weima en B. Molenaar. Onderdeden II en III worden met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld, waarna de geheele verorde ning met algemeene stemmen onveranderd wordt vast gesteld. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub R. 6 Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van de verordening tot rege ling van den gemeentelijken cursus voor opleiding van bewaarschoolonderwijzeressen en tot vaststelling van een reglement en van verordeningen tot heffing en op de invordering van schoolgeld voor dien cursus (bijlage no. 14). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders (Lift. B). De Voorzitter stelt thans aan de orde 7 (11). Voorstel van het lid, den heer L. Dijkstra, om als gemeente lid te worden van het op 16 Juni a s. te Utrecht te houden congres voor alcoholbestrijding bij snelverkeer. Spreker deelt mede dat de gemeente daarvan lid kan worden volgens groep a, in welke groep het lidmaat-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 4