102 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 juni 1926. schap is opengesteld o. a. voor gemeentebesturen, tegen een minimum-contributie van 10.waarvoor de ge meente dan ontvangt 3 verslagen van het congres. Spreker vraagt of de heer Dijkstra zijn voorstel ook wenscht toe te lichten. De beraadslagingen worden geopend. De heer Dijkstra waardeert het dat hij de gelegenheid krijgt, ook van den Voorzitter, om dit voorstel te verde digen. Hij heeft indertijd een circulaire gekregen, al even geleden en deze week ook nog, over dit congres en hij wil verklaren dat, al was hij geen drankbestrijder, hij het nog een zeer sympathieke gedachte zou vinden van hen, die het initiatief hiertoe hebben genomen, om de kwestie: alcohol en snelverkeer eens goed onder de oogen te zien. Wanneer men toch in de dagbladen de rubrieken nagaat van de ongelukken bij snelverkeer, dan staat het als een paal boven water, dat een niet onbelangrijk deel van die ongelukken moet worden toe geschreven, direct of indirect, aan den alcohol. Het deed spreker buitengewoon genoegen dat onder de deelnemende organisaties, die dit congres beleggen, voorkomt de Spoorweg Onthoudersvereeniging, want als men spreekt van menschen, die een staat van dienst hebben, dan is het die organisatie van spoorwegperso neel, die de waardeering moet wegdragen van het ge- heele volk, als men weet, wat die organisatie spreker zegt niet, alle spoorwegmenschen, maar de menschen, die in die organisatie zijn vereenigd op het gebied van het spoorwegverkeer en voor de veiligheid van het verkeer heeft gedaan. Er zijn toch, als men ouden van dagen daarover spreekt, tijden geweest van een dienst, waar men van schrikt. Het doet spreker dus genoegen dat deze organisatie, die zeer zeker de verkeersgevaren kan beoordeelen, ook deelneemt aan dit congres. Het doet hem ook genoegen dat de Burgemeester van Utrecht op zich heeft genomen op dat congres een voor dracht te houden verder staat er dat het voorzitter schap zal worden waargenomen door den heer Ruys de Beerenbrouck en dat er een rede wordt verwacht van prof. Roeëlls, van dr. Speck en van den voorzitter van de organisatie van menschen in het automobielbedrijf. Kortom, spreker gelooft dat de deelnemende organisa ties en personen een waarborg kunnen zijn, dat dit een belangrijk congres wordt. Nu gelooft spreker dat de menschen, die het initiatief hiertoe hebben genomen, eenigszins een vergissing heb ben begaan met hunne adressen te sturen naar de ver schillende colleges van Burgemeester en Wethouders. Hij gelooft dat het beter was geweest die naar de ver schillende gemeenteraden te zenden, omdat de andere wijze van doen betrekkelijk bedenkelijke gevolgen heeft. In de circulaire komt voor dat voor deelneming zich ook hebben aangesloten de gemeenten Enschedé en Veen- dam. Als spreker echter niet toevallig de aandacht op deze zaak had gevestigd, was Leeuwarden, aangezien het college de circulaire voor kennisgeving heeft aan genomen, niet toegetreden en die mogelijkheid bestaat nu dan toch nog wel. Spreker meende dat deze zaak wel zoo belangrijk was, dat zij een discussie in den Raad waard was. Het is nu zijn wensch en hij zal er in eerste instantie niet meer van zeggen dat de Raad van Leeuwarden zijn voorstel zal aannemen, opdat wij zullen deelnemen aan dit congres en daar vertegenwoordigd zullen zijn door den eenen of anderen persoon. Hij meent dat een derge lijke bespreking zeer zeker urgent is, gezien het enorme snelverkeer, dat dag aan dag toeneemt. Een kennis van hem uit Amerika, dien hij laatst sprak, liet zich ten op zichte van deze kwestie aldus uit: Alcohol past een voudig niet bij snelverkeer. Nu mogen verschillende menschen daar anders over denken, maar spreker acht het toch van belang verschillende deskundigen op dit congres hun meening te hooren verdedigen. De heer H. de Boer (wethouder) had anders niet het woord gevraagd, maar de heer Dijkstra zegt in zijn be toog dat hij vernomen had dat het college van Burge meester en Wethouders had besloten afwijzend op een dergelijke vraag te moeten antwoorden. Had de heer Dijkstra daaraan toegevoegd „de meerderheid van" het college van Burgemeester en Wethouders, dan had spr. niet het woord genomen, maar nu het zoo uitdrukkelijk naar voren kwam dat het college dit had afgewezen, wil spreker zeggen dat ook hij in het college een voorstel dienaangaande naar voren heeft gebracht. Aan de meer derheid in het college blijft echter het recht om daar tegenover te staan. De Voorzitter zegt dat de zaak bij Burgemeester en Wethouders is besproken en dat Burgemeester en Wet houders erkennen dat in sommige gevallen waar is, wat de heer Dijkstra zegt, al wil spreker zich zoo positief niet uitdrukken als de heer Dijkstra dat doet. Hij ge looft dat hij nu al 20 jaar achter het stuurrad heeft ge zeten en dat hij daarbij ook wel eens een borrel heeft gedronken, maar spreker moet eerlijk erkennen dat dan door alcoholgebruik niet de veiligheid in gevaar werd gebracht. Verder wil spreker opmerken dat, waar hier over snelverkeer wordt gesproken, daaronder in dit geval alleen wordt verstaan het autoverkeer het verkeer langs de rails laat spreker er dus buiten en het doet er dus niets toe als de heer Dijkstra zegt dat de drankbe strijding daar goed is georganiseerd. Spreker herhaalt: dat alcoholgebruik en snelverkeer absoluut niet met el kaar samen gaan, zou hij niet dadelijk willen onder schrijven. Burgemeester en Wethouders voelen dus in het alge meen wel voor dit adres, maar er komen meer dergelijke verzoeken bij Burgemeester en Wethouders; het is dit niet alleen, maar er komen ook andere. Men zou mis schien wel kunnen zeggen dat Leeuwarden belang heeft bij alle congressen en dat er wel geen congres zal wor den gehouden, of er zal wel een algemeen belang bij betrokken zijn. Verschillende congressen zijn den eenen keer van meer en den anderen keer van minder belang voor deze gemeente, maar om alle congressen te steu nen, daarvoor voelen Burgemeester en Wethouders niet. Zij meenen dat daarvoor geen geld moet worden be schikbaar gesteld uit de gemeentekas en het is daarom, dat zij dit schrijven voor kennisgeving hebben aange nomen, wat beteekent, dat de gemeente geen lid van het congres zou worden. Nu krijgt echter, door het voor stel van den heer Dijkstra, de Raad deze kwestie zelf te beoordeelen. De kwestie van de vertegenwoordiging is iets, dat op zichzelf staat. Men kan lid van het congres worden en daarheen een afgevaardigde zenden men zal dat dan moeten doen op kosten van de gemeente zelf men krijgt toch 3 verslagen. Zal het echter iets aan den toe stand veranderen of er een afgevaardigde van deze ge meente komt of niet? Als hij het volkomen eens is met wat men daar bespreekt, zegt hij niets en dan behoeft hij er niet heen. Dan zou het al iemand moeten zijn, die daar wèl wat te zeggen heeft en die moet dan zorgen dat hij daar wel zeer op geprepareerd is. Spreker weet niet of de Raad daar wel iets voor voelt, dat men naast het lidmaatschap van het congres, besluit dat daar iemand heen zal gaan. Als men alleen lid wordt, zullen financieel en moreel de organisaties, die dat con gres houden, ook gesteund zijn. De heer IJ. de Vries meent eigenlijk dat men, alvorens een beslissing te nemen, deze zaak eenigszins nader zal moeten bezien. Het doel van het congres en het idee van den heer Dijkstra is betrekkelijk van alle kanten toe te juichen, maar het is voor spr. de vraag of het nu wel noodig zal zijn dat Leeuwarden daar op het oogenblik vertegenwoordigd zal zijn. Enkele raadszittingen geleden Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 Juni 1926. 103 hebben wij besloten vertegenwoordigd te zullen zijn op het Paedagogisch congres en op het Veiligheidscongres, althans om lid daarvan te worden en nu stelt spr. zich voor dat juist op dat Veiligheidscongres dit vraagstuk voldoende naar voren is gekomen, waardoor de ge meente voldoende inlichtingen zal hebben gekregen. Waar nu kortelings twee maal is besloten dat Leeuwar- den lid zou zijn van een congres, in het bijzonder van het Veiligheidscongres, lijkt spreker dit niet noodig en in het bijzonder zou hij er tegen zijn om hier een verte genwoordiger heen te zenden, omdat dit nog al vrij wat kosten meebrengt. Om 10.te besteden zou gaan, maar spreker heeft bezwaar, vooral om een vertegen woordiger te zenden, omdat wij reeds lid zijn van een ander congres. Den heer Hofstra is de zaak niet recht duidelijk. Is dit voor één maal of komt dit elk jaar terug? De Voorzitter: Voor één maal. De heer Hooiring zou naar aanleiding van het gespro kene door den heer IJ. de Vries willen meedeelen dat op het Veiligheidscongres over alcoholisme en snelver keer absoluut niet is gesproken. De mogelijkheid, dat daaromtrent iets in het verslag van dat congres zou staan, is dus buitengesloten. Spreker wou dat even mee deelen, omdat hij dit congres zelf heeft bijgewoond. De heer Dijkstra zal niets meer zeggen, omdat hij eigenlijk niet is aangevallen, en kan er zich best mee vereenigen dat de Voorzitter zijn voorstel gesplitst in stemming brengt. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Dijkstra, om als gemeente lid te worden van het congres, wordt met 21 tegen 5 stemmen aange nomen. Vóór stemmen de heeren Wölcken, Hooiring, Van der Veen, Muller, Dijkstra, Van der Schoot, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Tiemersma, Wei- ma, Scheltema, B. Molenaar, Westra, Botke, IJ. de Vries, Cohen, H. de Boer, Visser, O. F. de Vries, Posthuma, Hofstra en K. de Boer. Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Koopmans, Beekhuis, Lautenbach en Fransen. Het voorstel-Dijkstra, om de gemeente op dit congres te doen vertegenwoordigen, wordt met 14 tegen 12 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Hofstra, K. de Boer, Fran sen, Van der Veen, Dijkstra, Van der Schoot, Tiemersma, B. Molenaar, Westra, Botke, H. de Boer en O. F. de Vries. Tegen stemmen: de heeren Wölcken, Hooiring, Mul ler, Oosterhoff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Weima, Koopmans, Scheltema, Beekhuis, IJ. de Vries, Cohen, Lautenbach, Visser en Posthuma. Op voorstel van den Voorzitter namens Burgemeester en Wethouders wordt in geheime vergadering overge gaan. Na heropening der openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1926 | | pagina 5