162 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 1926.
De heer K. de Boer: Op 26 October kunnen een paar
leden van deze fractie absoluut niet als het zoo ge
regeld wordt, zullen wij tegen stemmen.
De Voorzitter: Het kan Burgemeester en Wethouders
ten slotte niets schelen, die willen nog liever op 18, 19
en 20 October.
De heer K. de Boer: Dan stem ik daar voor.
De Voorzitter: Op Maandag kan de eene niet, op
Dinsdag de andere niet en op Woensdag kan weer de
voorzitter van een sectie niet. Ik geloof dat het 't beste
is het voorstel van Burgemeester en Wethouders, om
de sectievergaderingen te doen houden op 18, 19 en 20
October, in stemming te brengen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
met 19 tegen 7 stemmen aangenomen.
Tegen stemmen: de heeren IJ. de Vries, O. F. de
Vries, Weima, Posthuma, mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi en de heeren Van der Schoot en Hofstra.
Vóór stemmen: de heeren Fransen, Visser, Tiemersma,
Botke, Wölcken, Van der Veen, Scheltema, Koopmans,
Lautenbach, Dijkstra, Beekhuis, K. de Boer, Oosterhoff,
Westra, M. Molenaar, Hooiring, B. Molenaar, Muller en
Cohen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Benoeming van een lid der
commissie van toezicht op het Middelbaar Onderwijs,
vacature Ds. B. Klein Wassink.
De aanbeveling der commissie luidt als volgt
1. Ds. G. H. Stein, predikant te Leeuwarden
2. G. Ritmeester, controleur der grondbelasting te
Leeuwarden
3. D. F. Wouda, hoofd-ingenieur van den Provin
cialen Waterstaat te Leeuwarden.
De uitslag der stemming is als volgt
Ds. G. H. Stein, 13 stemmen
G. Ritmeester, 12 stemmen
D. F. Wouda, 1 stem.
Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt
tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij
benoemd wordt G. Ritmeester, voornoemd, met 14
stemmen 12 stemmen werden uitgebracht op Ds. G.
H. Stein.
2 (Agenda no. 3). Benoeming van voorzitters, le
den en plaatsvervangende leden in de hoofdstembureaux
voor de verkiezing van leden van den Gemeenteraad.
De aanbeveling luidt als volgt
Aanbeveling voor de benoeming voor den tijd van vier
jaren van een voorzitter uit de leden van den Gemeente
raad in elk der hoofdstembureaux in kieskring II en III
en van leden en plaatsvervangende leden in elk der
hoofdstembureaux in kieskring I, II en III voor de ver
kiezing van leden van den Gemeenteraad (artikel 33
der Kieswet).
Hoofdstembureau in kieskring I (Stadhuis).
Voorzitter
Leden
de Burgemeester (ingevolge art. 33, 5e
lid, der Kieswet).
A. R. Andringa, Dokkumertrekweg 24.
F. J. A. Fritzlin, Oranje Nassaupark 4.
J. de Groot, Verstolkstraat 6.
Mr. J. W. Tijsma, Willemskade 17.
Pl.v.v. leden P. J. Talsma, Zuiderplein 109.
M. van Kollem, Cronjéstraat 2.
W. van Eijck van Heslinga, Tweebaks-
markt 43.
Hoofdstembureau in kieskring (gemeenteschool no. 8).
Voorzitter H. Tiemersma, lid van den Gemeente
raad.
Leden Mr. R. Römer, Westersingel 34.
G. Botke, van Asbeckstraat 12.
Mr. P. J. Vellinga, Steijnstraat 38.
Mr. A. W. Koch, Groote Kerkstraat 28.
Pl.v.v. leden Mevr. L. de VriesJacobs, Eewal 51ö.
Th. Overmeer, Zaailand 100.
J. D. Dresselhuijs, Spanjaardslaan 168.
Hoofdstembureau in kieskring III
(bewaarschool Oostersingel).
Voorzitter J. Oosterhoff, lid van den Gemeenteraad.
Leden E. Komter, Emmakade 6.
Mevr. de weduwe Mr. J. H. Goslings—
Lysen, Emmakade 36.
J. S. Joies, Oostergrachtswal 37.
T. de Jong, van Sytzamastraat 35.
Pl.v.v. leden H. Attema, Spanjaardslaan 135.
IJ. Tijsma, Emmakade 39.
D. J. Koopmans, Wijbrand de Geest
straat 18.
Met 25 stemmen worden benoemd de door Burge
meester en Wethouders aanbevolenen, terwijl 1 biljet
blanco is ingeleverd.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan Dr. B. A. van Groningen op zijn
verzoek eervol ontslag te verleenen als leeraar, tevens
conrector, van het gymnasium.
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester cn
Wethouders om aan mej. M. Petraeus op haar verzoek
eervol ontslag te verleenen als hoofdonderwijzeres der
gemeentelijke bewaarschool no. 2.
5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester cn
Wethouders om aan B. van der Kolk, alhier, in erf
pacht af te staan een perceel bouwterrein langs de
Merelstraat.
Dit voorstel luidt als volgt
Bij adres d.d. 21 Augustus j.l. heeft B. van der Kolk,
alhier, den wensch te kennen gegeven, een perceel
bouwterrein aan de Merelstraat en de Leeuwrikstraat
in erfpacht te mogen ontvangen.
Tegen uitgifte van den bedoelden grond, op de tee-
kening in roode kleur aangeduid, bestaat bij ons geen
bezwaar. De belanghebbende heeft met de gebruikelijke
voorwaarden genoegen genomen, terwijl de bedongen
grondprijs, 8.per M2., voldoende kan worden
geacht.
Onder overlegging van de betreffende stukken geven
wij U mitsdien in overweging te besluiten
aan B. van der Kolk, alhier, tot 31 December 1990 in
erfpacht af te staan een perceel bouwterrein langs de
Merelstraat, aanvangende op den Noordelijken hoek van
de Merelstraat en de Spreeuwenstraat en loopende tot
de Leeuwrikstraat, zooals op de bijbehoorende situatie-
teekening in rood is aangegeven, ter grootte van onge
veer 850 M2., de juiste grootte nader door een land
meter van het kadaster uit te meten, zulks op de vol
gende voorwaarden
1. de canon wordt berekend naar een grondwaarde
van 8.per M2. en een rentevoet van 6 per jaar
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 October 192(3. 163
2. de erfpachter moet binnen tweemaal 24 uren,
nadat hij van de toewijzing in erfpacht kennis heeft
bekomen, een waarborgsom van 340.storten ten
kantore van het gemeentelijk grondbedrijf' voor de
nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na vol
doening daaraan, op aanvraag wordt teruggegeven
3. de rooiïng der te stichten gebouwen zal nader
door den dienst der gemeentewerken worden aange
geven
4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van
Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag
gedurende dien tijd bebouwing door derden niet plaats
vinden
5. de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht
van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en
Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente
Leeuwarden, worden voorzoover mogelijk en met het
bovenstaande niet in strijd voor dezen afstand in
erfpacht van kracht verklaard.
6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan J. L. van der Meulen, alhier ten
behoeve van den bouw van een schiphuis, te verhuren
een perceel grond aan de Zuidzijde van het Vliet.
Dit voorstel luidt als volgt
In zijn tot ons College gericht adres d.d. 25 Augustus
1926 deed J. L. van der Meulen, alhier, het verzoek om
ten behoeve van den bouw van een schiphuis een per
ceel aan de gemeente toebehoorenden grond in gebruik
te mogen ontvangen.
Een stuk grond aan de Zuidzijde van het Vliet nabij
Kleijenburg bleek voor het doel van den adressant het
meest geschikt te zijn; wij hebben hem dit in huur aan
geboden voor den tijd van 10 jaren en op eenige door
ons nader omschreven voorwaarden, betreffende den
huurprijs, het recht tot tusschentijdsche beëindiging van
de huur, den bouw van het schiphuis en de oplevering
van het terrein bij het eindigen van de huur.
De bedongen huurprijs is 30.per jaar, welk be
drag overeenstemt met de aan de gemeente verschul
digde gelden voor het hebben van andere schiphuizen
in de omgeving.
Met verwijzing naar de ter visie liggende stukken
geven wij Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten
aan J. L. van der Meulen, alhier, voor den tijd van
10 jaren en voor een prijs van 30.per jaar te ver
huren, ten behoeve van den bouw van een schiphuis,
een perceel grond aan de Zuidzijde van het Vliet, ter
breedte langs genoemd vaarwater gemeten van 6 M. en
ter diepte van ongeveer 11 M., zijnde een Noordelijk
gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden Sectie G no. 7246 en gelegen onmiddellijk
naast en ten Westen van het perceel, kadastraal bekend
alsvoren no. 7247. zooals op de bijbehoorende situatie-
teekening in rood is aangegeven, en verder op de over
eengekomen voorwaarden.
7 (Agenda no. S). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot onderhandsche verhuring van de gar-
denierslanden „Het Hinneland" en „Het Blokkeland"
onderscheidenlijk aan H. S. Ritman en T. Tolsma.
Dit voorstel luidt als volgt
De huurders van de gardenierslanden „het Hinneland"
en „het Blokkeland" hebben tot ons het verzoek gericht,
deze landen met ingang van 1 Januari 1927 opnieuw te
mogen inhuren, zij het tegen een lagere huursom dan
krachtens de loopende overeenkomsten voor deze lan
den betaald wordt en welke bedraagt onderscheidenlijk
400.en 500.per jaar.
De deskundige voor de gemeentelijke landerijen is
van oordeel, dat in de lage prijzen, die tegenwoordig
voor bijna alle tuinproducten worden bedongen, inder
daad aanleiding tot een verlaging van de huurprijzen
gelegen is; hij acht bij een huurtijd van vijf jaren een
jaarlijksche huur van 340.voor het Hinneland en
van 425.voor het Blokkeland (zijnde respectievelijk
85.en ongeveer 100.per 36% are) derhalve
billijk.
Wij kunnen ons met dit gevoelen vereenigen, vermits
ook naar onze meening de tegenwoordige minder gun
stige omstandigheden der tuinbouwers een verlaging
van de huren, als hierboven aangegeven, wel wettigen.
Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten voor
den tijd van vijf achtereenvolgende jaren, ingaande
1 Januari 1927 en eindigende alzoo 31 December 1931,
ondershands te verhuren
1. aan H. S. Ritman, alhier, het perceel gardeniers-
land, genaamd „het Hinneland", gelegen aan den Ouden
Lekkumerdijk, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie F no. 902 en groot 1.49.00 H.A., voor 340.
's jaars
2. aan T. Tolsma, alhier, het perceel gardeniersland,
genaamd „het Blokkeland", gelegen aan den Ouden
Lekkumerdijk, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie F no. 2208, groot 1.59.80 H.A. en no. 1966, groot
20 c.A., voor 425.'s jaars
een en ander onder de thans geldende, zoo noodig
eenigszins gewijzigde, voorwaarden.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou
ders sub 37 (agenda sub 48).
8 (Agenda no. 9). Prae-advics van Burgemeester
en Wethouders op het adres ven het bestuur der
Friesche Maatschappij van Landbouw om subsidie enz.
ten behoeve van eene in 1927 te houden provinciale
landbouwtentoonstelling.
Dit prae-advies luidt als volgt
In Uwe vergadering van 14 September j.l. werd om
praeadvies in onze handen gesteld een adres van het
bestuur der Friesche Maatschappij van Landbouw,
waarbij aan Uwen Raad wordt verzocht steun te ver
leenen voor het houden, in 1927, van een provinciale
landbouwtentoonstelling, in den trant van die, laatstelijk
in 1912 te dezer stede gehouden.
Adressant vraagt in de eerste plaats toekenning van
een subsidie tot een bedrag, gelijkstaande met hetgeen
uit hoofde van de tentoonstelling ontvangen wordt aan
de gemeentelijke belasting op tooneelvertooningen en
andere openbare vermakelijkheden (waaronder ook
tentoonstellingen vallen) en in de tweede plaats het
gebruik van de terreinen aan de Fonteinstraat, kadas
traal bekend Sectie D nos. 1853 en 267, zijnde het ge
meentelijk sportterrein en een eveneens aan de gemeente
toebehoorend perceel bouwland.
Evenals in 1912 is geschied, zijn wij van meening,
dat er ook thans voor de gemeente alle reden is, om
tot het welslagen van de hierbedoelde tentoonstelling
mede te werken. Intusschen ontmoet het geven van een
subsidie uit de gemeentekas tot een bedrag, gelijk aan
de te ontvangen vermakelijkheidsbelasting, bij ons
College bezwaar, hoofdzakelijk omdat deze wijze van
steunverleening ons niet doelmatig voorkomt. Immers,
eenerzijds zou dan de Friesche Maatschappij van Land
bouw een betrekkelijk gering subsidie ontvangen, wan
neer de tentoonstelling tengevolge van ongunstige
omstandigheden eens minder baten opleverde, dan
waarop gerekend was, zulks dus juist wanneer finan-
ciëele steun het meest noodig is en anderzijds zou, bij
een hoogere opbrengst der vermakelijkheidsbelasting,
daarentegen een ruim subsidie uit de gemeentekas wor
den gegeven in het geval, dat de Maatschappij daaraan